Om het voor beslag vatbare deel van het inkomen te berekenen, wordt het inkomen ingedeeld in verschillende schijven. Door de hierna vermelde wettelijke bepalingen wordt het voor beslag vatbare gedeelte hierna nog eens verminderd met een geïndexeerd bedrag van 50 euro per kind ten laste (70 euro per 1 januari 2019 ingevolge wettelijke aanpassing). Met andere woorden betekent dit dat er een bijkomend geïndexeerd bedrag van 50 euro per kind ten laste (73 euro per 1 januari 2022 ingevolge wettelijke aanpassing) onbeslagbaar blijft.
Wanneer personen die geconfronteerd worden met beslag op inkomsten één of meer kinderen ten laste hebben, wordt het voor beslag of overdracht vatbare bedrag, binnen de grenzen ervan, verminderd met 50 euro per kind ten laste( 70 euro per 1 januari 2019 ingevolge wettelijke aanpassing).
Wettelijke basis: De wet van 24 maart 2000 tot wijziging van de artikelen 1409 en volgende Ger. Wetb. art. 377 van de programmawet van 22 december 2003 KB van 27/12/2004 wet van 20/07/2006 houdende diverse bepalingen KB 23/11/2006 Wat is een kind ten laste (KB 27/12/2004): - een kind van hoogstens 25 jaar (of een kind dat verlengd minderjarig werd verklaard) dat niet beschikt over eigen inkomsten, hoger dan een geïndexeerd bedrag van 1800 euro (2510 euro voor een kind met samenwonende ouders, 3770 voor een kind met alleenstaande ouder en 4780 euro voor een gehandicapt kind) - voor wie een beslagen schuldenaar igv een verwantschap in eerste graad of een hoedanigheid van zorgouder - op substantiële wijze instaat voor de kosten van huisvesting, onderhoud of opvoeding
De bescherming geldt dus niet alleen voor de ouders, maar ook voor de zorgouders. Het begrip zorgouder werd door de wet niet gedefinieerd, maar betekent dat ook de grootouders die voor een kind instaan beschermd zijn, net zoals de partner van de ouder in een een nieuw samengesteld gezin, die mede met de wettelijke ouder aldus danig mee zorg draagt voor de huisvesting, het levensonderhoud en de opvoeding van het kind.
Ook de ouders die een bilocale regeling getroffen hebben (verblijfsco-ouderschap) genieten elk afzonderlijk van de bescherming, net zoals de ouder die een klassieke omgangsregeling heeft voor het kind en een onderhoudsgeld voor het kind betaalt van minstens het geïndexeerde bedrag van 50 euro. Zelfs de persoon die op duurzame wijze samenwoont (ook al is dit niet uitsluitend en onafgebroken het geval) met de ouder van het kind (vb. inwonende broer, zus, ouder, grootouder) geniet mee van deze bescherming). Hoe de bescherming bekomen: (art. 1409 ter Ger. W.)
Door een aangifte tegen ontvangst bewijs aan de derde beslagene (werkgever, vakantiekas, zegelstelsel, uitbetalingsinstelling) met afschrift (aangetekend of tegen ontvangstbewijs) aan de beslagleggende schuldeiser en dit op een bijzonder formulier, te verkrijgen via de werkgever of diens sociaal secretariaat. De tekst van het formulier wordt onderaan dit artikel afgedrukt.
Per procedure is één enkele verklaring van kind te laste vereist, ongeacht het aantal erbij betrokken schuldeisers, in elk stadium ervan. De bescherming ontstaat automatisch door de verklaring, vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan, voorzover de derde beslagene (werkgever..) beschikt over een termijn van 10 dagen om zijn betalingsverkeer aan te passen. Betwistingen worden behandeld door de beslagrechter door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden.
Van zodra de zaak aldus ingeleid wordt, wordt de derde beslagene (werkgever..) hiervan ter kennis gebracht en wordt de toegepaste vermeerdering van het onbeslagbaar deel geblokkeerd in afwachting van de uitspraak. De procedure bij loonoverdracht is identiek. Behalve dan dat de rechter voor de niet authentieke overdrachten de vrederechter is. De bescherming geldt ook voor de authentieke overdrachten, maar hiervoor is dan de beslagrechter bevoegd.
Maar ook de ouder die een klassiek omgangsrecht Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek Art. 1409ter (ingevoegd door de wet houdende diverse bepalingen van 20/07/06) § 1. De beslagen schuldenaar die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, doet hiervan aangifte, afgegeven tegen ontvangstbewijs respectievelijk aan de derde-beslagene en, in afschrift, aan de beslaglegger of verzonden aan dezen bij aangetekende brief, door middel van een formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
Per procedure is evenwel één enkele verklaring van kind ten laste vereist, ongeacht het aantal erbij betrokken schuldeisers in elk stadium ervan. § 2. De verklaring zal rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door de derde-beslagene voor zover deze beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling, de hoedanigheid van kind ten laste wordt vastgesteld overeenkomstig het formulier en één van de bewijsmiddelen bedoeld in artikel 1409quater en de beslagen schuldenaar op erewoord verklaart dat het kind niet beschikt over inkomsten waarvan het bedrag hoger is dan door de Koning bepaald of dat zijn inkomsten het voorwerp zijn geweest van een gemeenschappelijke belastingsaangifte. § 3. Iedere betwisting wordt door de beslaglegger of de beslagen schuldenaar aan de beslagrechter voorgelegd door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden.
De beslaglegger en de beslagen schuldenaar worden bij gerechtsbrief opgeroepen voor de voor de rechter vastgestelde zitting. De derde-beslagene wordt, bij gerechtsbrief, in kennis gesteld van het tussengeschil en is verplicht om, vanaf de volgende vervaldag van de betaling, het bedrag van de toegepaste vermeerdering die aanleiding geeft tot betwisting in zijn handen onbeschikbaar te maken.
Onverminderd een overeenkomst tussen de beslagen schuldenaar en de beslaglegger loopt het gevolg van de onbeschikbaarheid verder tot de kennisgeving van de beschikking over de betwisting. De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de beslaglegger, van de beslagen schuldenaar en van de derde-beslagene. Indien de vermeerdering niet werd toegepast door de derde-beslagene, zal de beschikking die de hoedanigheid van kind ten laste erkent rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door deze voor zover hij beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling.
Indien de vermeerdering werd toegepast door de derde-beslagene en in overeenstemming met het tweede lid in zijn handen onbeschikbaar werd gemaakt, wordt het bedrag van de onbeschikbaar geworden vermeerdering al naargelang het geval gestort aan de beslagen schuldenaar of aan de beslaglegger. In geval van een invorderingsprocedure waarbij vanaf de aanvang of in de loop van de procedure meerdere schuldeisers betrokken zijn, wordt de beschikking geacht ten aanzien van alle schuldeisers op tegenspraak te zijn gewezen. § 4. In geval van veranderende omstandigheden wordt de vermeerdering voor kind ten laste aangepast overeenkomstig de paragrafen 2 en 3.
Indien de beslagen schuldenaar onrechtmatig en ten onrechte de vermeerdering geniet, worden de bedragen die daarmee overeenstemmen, op grond van een beschikking gewezen overeenkomstig paragraaf 3, zonder enige beperking gereïntegreerd in het voor beslag vatbare bedrag, onverminderd de toepassing van enige andere invorderingsmaatregel.
Ook bij loonoverdracht
De bescherming en dus het bijkomend onbeslagbaar deel bij kinderen ten laste geldt ook bij loonoverdracht. Hiertoe heeft de wet houdende diverse bepalingen een nieuw art. 31 bis ingevoegd bij de wet van 12/04/1965 op de loonbescherming:
Art. 31bis. - § 1. De overdrager die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, doet hiervan aangifte, afgegeven tegen ontvangstbewijs respectievelijk aan de overgedragen schuldenaar en, in afschrift, aan de overnemer of verzonden aan dezen bij aangetekende brief, door middel van een formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
§ 2. De verklaring zal rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door de derde voor zover deze beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling, de hoedanigheid van kind ten laste wordt vastgesteld overeenkomstig het formulier en één van de bewijsmiddelen bedoeld in artikel 1409quater van het Gerechtelijk Wetboek, en de overdrager op erewoord verklaart dat het kind niet beschikt over inkomsten waarvan het bedrag hoger is dan door de Koning bepaald of dat zijn inkomsten het voorwerp zijn geweest van een gemeenschappelijke belastingsaangifte.
§ 3. Iedere betwisting wordt door de overnemer of de overdrager aan de vrederechter voorgelegd door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden. De overnemer en de overdrager worden bij gerechtsbrief opgeroepen voor de voor de rechter vastgestelde zitting. De overgedragen schuldenaar wordt, bij gerechtsbrief, in kennis gesteld van het tussengeschil en is verplicht om, vanaf de volgende vervaldag van de betaling, behalve in geval van verzet van de overdrager op grond van artikel 29, derde lid, het bedrag van de toegepaste vermeerdering die aanleiding geeft tot betwisting in zijn handen onbeschikbaar te maken.
Onverminderd een overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer loopt het gevolg van de onbeschikbaarheid verder tot de kennisgeving van de beschikking over de betwisting. De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken.
De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de overnemer, van de overdrager en van de overgedragen schuldenaar. Indien de vermeerdering niet werd toegepast door de overgedragen schuldenaar zal de beschikking die de hoedanigheid van kind ten laste erkent rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door deze, voor zover hij beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van betaling.
Indien de vermeerdering werd toegepast door de overgedragen schuldenaar en in zijn handen onbeschikbaar werd gemaakt overeenkomstig het tweede lid, wordt het bedrag van de onbeschikbaar geworden vermeerdering al naargelang het geval aan de overdrager of aan de overnemer gestort. In geval van een invorderingsprocedure waarbij vanaf de aanvang of in de loop van de procedure meerdere schuldeisers betrokken zijn, wordt de beschikking geacht ten aanzien van alle schuldeisers op tegenspraak te zijn gewezen.
§ 4. In geval van veranderende omstandigheden wordt de vermeerdering voor kind ten laste aangepast in overeenstemming met de paragrafen 2 en 3. Indien de overdrager onrechtmatig en ten onrechte de vermeerdering geniet, worden de bedragen die daarmee overeenstemmen, op grond van een beschikking gewezen overeenkomstig de derde paragraaf van dit artikel, zonder enige beperking gere-integreerd in het voor beslag vatbare bedrag, onverminderd de toepassing van enige andere invorderingsmaatregel.
Ook voor hypothecaire overdrachten:
Art. 34b wet loonbescherming, ingevoegd bij wet houdende diverse bepalingen dd. 20/07/2006 Art. 34. - Onverminderd het tweede lid en artikel 34bis, is dit hoofdstuk niet van toepassing wanneer de overdracht van het loon in een authentieke akte is vastgesteld.
Op straffe van procedurele nietigheid van de overdracht vermeldt de authentieke akte dat de overdrager door de notaris in kennis is gesteld van het vermeerderingsmechanisme voor kind ten laste en dat hij bevestigt van deze laatste het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie te hebben ontvangen. ".
Art. 34bis wet loonbescherming, ingevoegd bij wet houdende diverse bepalingen dd. 20/07/2006
§ 1. De overdrager die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek doet hiervan aangifte, afgegeven tegen ontvangstbewijs respectievelijk aan de overgedragen schuldenaar en, in afschrift, aan de overnemer of verzonden aan dezen bij aangetekende brief, door middel van een formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
§ 2. De verklaring zal rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door de derde voor zover deze beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling, de hoedanigheid van kind ten laste wordt vastgesteld overeenkomstig het formulier en één van de bewijsmiddelen bedoeld in artikel 1409quater van het Gerechtelijk Wetboek, en de overdrager op erewoord verklaart dat het kind niet beschikt over inkomsten waarvan het bedrag hoger is dan door de Koning bepaald of dat zijn inkomsten het voorwerp zijn geweest van een gemeenschappelijke belastingsaangifte.
§ 3. Iedere betwisting wordt door de overnemer of de overdrager aan de beslagrechter voorgelegd door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden. De overnemer en de overdrager worden bij gerechtsbrief opgeroepen voor de voor de rechter vastgestelde zitting. De overgedragen schuldenaar wordt, bij gerechtsbrief, in kennis gesteld van het tussengeschil en is verplicht om, vanaf de volgende vervaldag van de betaling, het bedrag van de toegepaste vermeerdering die aanleiding geeft tot betwisting in zijn handen onbeschikbaar te maken. Onverminderd een overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer loopt het gevolg van de onbeschikbaarheid verder tot de kennisgeving van de beschikking over de betwisting.
De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de overnemer, van de overdrager en van de overgedragen schuldenaar. Indien de vermeerdering niet werd toegepast door de overgedragen schuldenaar, zal de beschikking die de hoedanigheid van kind ten laste erkent rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door deze, voor zover hij beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van betaling. Indien de vermeerdering werd toegepast door de overgedragen schuldenaar en in zijn handen onbeschikbaar werd gemaakt in overeenstemming met het tweede lid, wordt het bedrag van de onbeschikbaar gemaakte vermeerdering al naargelang het geval aan de overdrager of aan de overnemer gestort. In geval van een invorderingsprocedure waarbij vanaf de aanvang of in de loop van de procedure meerdere schuldeisers betrokken zijn, wordt de beschikking geacht ten aanzien van alle schuldeisers op tegenspraak te zijn gewezen.
§ 4. In geval van veranderende omstandigheden wordt de vermeerdering voor kind ten laste aangepast in overeenstemming met de paragrafen 2 en 3 van dit artikel. Indien de overdrager onrechtmatig en ten onrechte de vermeerdering geniet, worden de bedragen die daarmee overeenstemmen, op grond van een beschikking gewezen overeenkomstig de derde paragraaf, zonder enige beperking gere-integreerd in het voor beslag vatbare bedrag, onverminderd de toepassing van enige andere invorderingsmaatregel. KB 23.11.2006 - art. 1 - B.S. 30.11.2006
ART. 1 In de zin van het vierde lid van artikel 1409, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek en van het vierde lid van artikel 1409, § 1bis, van hetzelfde Wetboek, verstaat men onder « kind ten laste », elke persoon die de volle leeftijd van 25 jaar niet heeft bereikt of die valt onder het statuut van verlengde minderjarigheid, voor wie de titularis van de in beslaggenomen of overgedragen inkomsten ingevolge een verwantschap in eerste graad of in de hoedanigheid van zorgouder, op substantiële wijze voorziet in de kosten van huisvesting, onderhoud of opvoeding.
De financiële bijdrage in de kosten van huisvesting, onderhoud of opvoeding wordt, in ieder geval, voor substantieel aanzien wanneer de kind ten laste op duurzame wijze samenwoont met de titularis van de in beslaggenomen of overgedragen goederen, ook als dit niet uitsluitend en onafgebroken het geval is.
De financiële bijdrage wordt, in ieder geval, voor substantieel aanzien wanneer de titularis van de in beslaggenomen of overgedragen goederen een deel afdraagt dat hoger is dan de verhoging die bepaald is door artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek.
[ Kunnen niettemin niet aanzien worden als zijnde ten laste de kinderen die binnen twaalf maanden vóór de aangifte hebben beschikt over netto bestaansmiddelen die hoger zijn dan de volgende bedragen (cijfers aan te passen aan de huidige gewijzigde tabellen zie www.elfri.be - Artikel - Onbeslagbare inkomsten 2022) :
-2.610 euro indien de ouder-titularis van inbeslaggenomen of overgedragen goederen samenwonend is;
- 3.770 euro indien de ouder-titularis van inbeslaggenomen of overgedragen goederen alleenstaand is;
- 4.780 euro indien het kind het statuut van gehandicapte heeft in de zin van artikel 135 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
De in het vorige lid vastgestelde bedragen worden jaarlijks aangepast, rekening houdend met de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen dat daartoe berekend en benoemd wordt van de maand oktober van elk jaar, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand oktober 2006. Elke verhoging of verlaging van het indexcijfer brengt een verhoging of verlaging van de bedragen met zich mee, overeenkomstig de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het resultaat wordt afgerond tot de hogere euro. De nieuwe bedragen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Zij worden van kracht vanaf 1 januari van het jaar volgend op hun aanpassing.
De bestaansmiddelen worden onder meer gevormd door de inkomsten uit arbeid en de inkomsten uit onroerende goederen en kapitalen met uitzondering van de bestaansmiddelen bedoeld in artikel 143 van het Wetboek van de inkomstenbelatingen 1992 alsook de vergoedingen bedoeld in artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.
De toestand wordt beoordeeld te rekenen van de dag waarop de aangifte wordt ingediend. De in aanmerking te nemen bedragen zijn de bedragen die van kracht zijn op het tijdstip waarop de aangifte wordt ingediend. ] (K.B. 23.11.2006 - art. 1 - B.S. 30.11.2006)
ART. 2 Dit besluit treedt in werking [ twee maanden na ] de publicatie van het formulier aangehaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 december 2004 tot vaststelling van de voorschriften van de bewijsvoering alsook de regels van rechtspleging voor tenuitvoerlegging van artikel 1409, § 1er, vierde lid en § 1erbis, vierde lid, van het Gerechtelijk wetboek. 23 NOVEMBER 2006.
www.elfri.be - Artikel - Onbeslagbare inkomsten 2022