Artikel 1241 Gerechtelijk Wetboek voorziet wat volgt:
Ǥ 1. Wanneer het verzoek een mogelijke weerslag heeft op de bekwaamheid van de beschermde of de te beschermen persoon, in de zin van artikel 491, e) van het Burgerlijk Wetboek, wordt een omstandige geneeskundige verklaring, waarvan het model door de Koning wordt vastgesteld, van ten hoogste vijftien dagen oud, geleverd door een erkende arts of een psychiater, bij het verzoekschrift gevoegd, tenzij het verzoek gegrond is op artikel 488/2 van het Burgerlijk Wetboek.
Die verklaring beschrijft de gezondheidstoestand van voornoemde persoon op grond van de actuele medische gegevens van het patiëntendossier bedoeld in artikel 9 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt of een recent onderzoek van de persoon.
Het model bedoeld in het eerste lid vermeldt minstens:
1° of de beschermde of de te beschermen persoon zich kan verplaatsen en, zo ja, indien zulks gelet op zijn toestand aangewezen is;
2° de gezondheidstoestand van de beschermde of de te beschermen persoon;
3° de weerslag van deze gezondheidstoestand op het behoorlijk beheren van zijn belangen van vermogensrechtelijke of andere aard.
Wat betreft de belangen van vermogensrechtelijke aard bedoeld in het derde lid, 3°, wordt inzonderheid vermeld of de beschermde of de te beschermen persoon nog bij machte is kennis te nemen van de rekenschap van het beheer;
4° de zorgverlening die een dergelijke gezondheidstoestand normaal met zich meebrengt.
Deze geneeskundige verklaring mag niet worden opgesteld door een arts die een bloed- of aanverwant is van de beschermde of te beschermen persoon of van de verzoeker of die op enigerlei wijze verbonden is aan de instelling waar de beschermde of te beschermen persoon zich bevindt.
De Koning bepaalt de procedures en de voorwaarden voor de erkenning van de artsen bedoeld in het eerste lid.
§ 2. In geval van nood of absolute onmogelijkheid om de geneeskundige verklaring bij te voegen om redenen die de verzoeker toelicht en voor zover het verzoekschrift voldoende elementen bevat om een beschermingsmaatregel te rechtvaardigen, duidt de rechter een erkende arts of psychiater aan om een advies uit te brengen over de gezondheidstoestand van de beschermde of te beschermen persoon.»
Het is uiteraard niet omdat de huisarts niet bereid is een omstandige geneeskundige verklaring op te stellen dat er sprake is van een nood of absolute onmogelijkheid zoals bedoeld in de wet.
Zo kan desnoods een andere arts worden aangesproken om de te beschermen persoon te onderzoeken en op basis daarvan te beslissen over de opmaak en de inhoud van de omstandige geneeskundige verklaring. Over de sanctie op de afwezigheid van een(rechtsgeldige) omstandige geneeskundige verklaring? .zie Tim Wuyts, Zin en Zin en onzin van een omstandige geneeskundige verklaring in het kader vaneen rechterlijke beschermingsmaatregel, T. Fam. 2023/5, 143
Op het moment waarop we deze tekst opstelden, was ons nog geen KB bekend dat voorzag in de voorwaarde voor de erkenning van de artsen. De wet van 21 december 2018 voorziet daarom in een overgangsbepaling, stelende dat ook niet-erkende artsen de omstandige geneeskundige verklaring bedoeld in artikel 1241 Ger.W. kunnen afleveren gedurende een periode van vijf jaar die volgt op de inwerkingtreding van de KB’s die de procedures en erkenningsvoorwaarden van deze artsen vaststellen. Volgens de familierechtbank te Leuven en de Vrederechter te Aarschot zou er in afwachting van deze KB's beroep moeten gedaan worden op een psychiater en zouden de huisartsen die niet erkend zijn (en bij gebrek aan uitvoerings-KB ook nog over geen erkenning kunnen beschikken) deze attesten niet kunnen afleveren. Deze mening lijkt echter minderheidsrechtspraak die niet gedeeld wordt door de rechtsleer (Zie Tim Wuyts Zin en onzin van een omstandige geneeskundige verklaring in het kader vaneen rechterlijke beschermingsmaatregel, noot onder Familierechtbank Leuven 29 april 2022, T. Fam. 2023/5, 142-143)
Merk ook op dat sinds de wet van 21 december 2018 aanbracht, de omstandige geneeskundige verklaring niet langer op straffe van nietigheid bij het verzoekschrift moet worden gevoegd.
Artikel 1241 § 2 Gerechtelijk wetboek voorziet in nog een tweede voorwaarde opdat de vrederechter een erkende arts of psychiater zou kunnen aanduiden om advies uit te brengen over de gezondheidstoestand van een mogelijk te beschermen persoon.
Die voorwaarde is dat het verzoekschrift voldoende elementen moet bevatten om een beschermingsmaatregel te rechtvaardigen.
www.elfri.be - Rechtspraak - Verzoekschrift tot bewind zelfs zonder bijgevoegd attest
De geraadpleegde arts kan zich niet verschuilen achter het medisch beroepsgeheim.