Van COO tot OCMW
Het OCMW is opvolger van de vroegere COO, zijnde de commissie van openbare onderstand.
Het paternalisme van de 19e eeuw kon vanuit vaak katholieke overwegingen, de rijkdom van sommigen slechts verrechtvaardigden door een georganiseerde minimale inspanning van de overheid ten aanzien van de door haar bepaalde zogeheten zorg voor de minstbedeelden. Een en ander ging gepaard met een morele lering. Er werd uitgegaan van de kapitalistische werkhypothese dat iedereen in de maatschappij evenveel mogelijkheden kreeg en dat degenen die aan de rand van de samenleving verkeerden, hieraan eigen schuld hadden. Ze hadden in die overtuiging onvoldoende gespaard, waren niet vooruitziend genoeg geweest, waren vaak verkwisters, hadden niet voorzien in een voldoende opleiding.
Eigen schuld dikke bult. Een deel van de aanpak bestond dan ook in de opvoeding van de personen die een beroep deden op de commissie van openbare onderstand. In feite was deze commissie de gewone voortzetting van de Middeleeuwse godshuizen, waarbij alleenstaande weduwen, prostituees, bedelaars, wezen, stropers, landlopers of vereenzaamde wezenloze sukkelaars werden opgevangen en “beter” werden opgevoed.
Aldus kreeg de commissie van Openbaar onderstand een negatieve connotatie. Precies daarom werd de naam gewijzigd in de benaming OCMW, het Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
De bijstand aan mensen in financiële nood is er evenwel nog steeds één van feitelijke voogdij met een duidelijk paternalistische benadering. Het gebrek aan opvolging, middelen, motivering, opleiding is hier niet vreemd aan.
Oude peetjeshuizen met vuile ziekten
De wijze waarop onze woonzorgcentra met zorgbehoevenden omgaan is schrijnend. Toegegeven pest, cholera en tyfus en al dan niet gedwongen bekeringen, zijn er niet meer terug te vinden Evenwel hebben zij plaatsgemaakt voor resistente TBC en ziekenhuisbacterie die welig tiert in de rust en verzorgingsinstellingen.
De uitbraak van de corona-pandemie heeft aangetoond hoe kwetsbaar onze mensen in handen van de zorgsector verkeren.
De kwaliteit van een samenleving en een cultuur wordt bepaald hoe we omgaan met de mensen in nood. De overheid en dus de gemeenschap slaagt er niet in deze nood te ledigen. De WZC's van de overheid (OCMW) blijven tekort schieten. De WZC's op de vrije markt slagen er niet in om deze nood ledigen.
OCMW schoonmoeder budgetbemiddelaar
Algemeen mag gesteld worden dat sociale dienstverlening van de OCMW's een loketbediening is, zonder enige fatsoenlijke dialoog, zonder enig respect en begrip voor de andere sociale medeburger.
Bij gebrek aan opleiding in sociologie, ethica en psychologie, begeleiding en ondersteuning werkt bijna elke sociale hulpverlener binnen het OCMW vanuit diens eigen normen en waarden, zonder dat deze hulpverlener zich kan of mag inleven in de normen en waarden van de persoon die hij dient te helpen.
De schuldbemiddeling door het OCMW is vaak om te huilen. Het OCMW hanteert als norm het leefloon, hetgeen een miskenning is van het beslagrecht, gezien het onbeslagbare deel van het inkomen zelfs een veelvoud kan uitmaken van het leefloon.
Zelfs in een collectieve schuldbemiddeling kan het leefgeld slechts beperkt worden tot het leefloon met uitdrukkelijke toestemming van de schuldenaar, hetgeen in de regel slechts verantwoord is wanneer aldus een eigen woning kan worden behouden.
De wet heeft immers uitdrukkelijk bepaald dat de onbeslagbare gedeelte van de inkomsten dienen gevrijwaard te blijven, ook in een collectieve schuldenregeling.
Wanneer het OCMW als schuldbemiddelaar haar cliënten een al te laag leefgeld toekent (en dus een te groot deel voorziet voor de schuldeisers) faalt zij in haar maatschappelijke taak, veroorzaakt zij armoede in plaats van ze te verhelpen en draagt ze mee verantwoordelijkheid voor het mislukken van budgetbegeleiding en schuldbemiddeling.
Nog pijnlijker is dat wie een collectieve schuldenregeling aanvraagt via het OCMW te vaak van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Er wordt uitgelegd dat er lange wachttijden zijn en dat de betrokkene eerst moet bewijzen dat hij deze regeling waard is (sic) door vooraf een budgetbegeleiding van het OCMW te aanvaarden.
Gedurende deze wachttijd is de betrokkene niet beschermd ten aanzien van zijn schuldeisers. Het leefgeld dat gelaten worden aan de schuldenaar is vaak onmenselijk laag. Zelfstandigen worden in de regel met hun miserie terug naar huis gestuurd.
Heel wat schuldenaars beklagen er zich over dat zij weinig of geen begrip, communicatie en respect bekomen van het OCMW. Deze situatie kan vaak jarenlang duren, zonder dat de schuld daadwerkelijk wordt aangezuiverd en zonder dat de gerechtsdeurwaarders worden gestopt met de aangehouden beslagen. Wanneer de betrokkene dan weer braaf en welwillend zijn dan kan het OCMW soms wel overwegen om tot collectieve schuldenregeling over te gaan, door de neerlegging van een verzoekschrift, waarvoor de schuldenaar, bij wonder, zelfs niet dient te betalen voor de neerlegging van het verzoekschrift. Dit is dan de ultieme beloning waarbij het OCMW vaak zichzelf of een andere instelling aanstelt als schuldbemiddelaar en waarbij de schuldenaar in een al te strak keurslijf wordt gedwongen.
Nog pijnlijker is het dat het OCMW zelden of nooit advies verleent mbt de overige middelen die het beslagrecht biedt. Zo wordt zelden of nooit een woord gerept over de onbeslagbare goederen, de onbeslagbare inkomsten, de onbeslagbare woning van de zelfstandige, het verzet tegen de loonoverdracht, de mogelijkheid tot terugkoop van de goederen na beslag in der minne, de onbeslagbaarheid van gedeelten van de bankrekening, maaltijdcheques en kindergeld, de mogelijkheden van boek XX van het wetboek van economisch recht, laat staan enige hulp aan zelfstandigen in moeilijkheden, die zelfs brutaal de deur worden gewezen.
Wat schuldenaars vaak niet weten is dat elke schuldenaar die verkeert in een toestand van schuldoverlast een beroep kan doen op een pro-Deo advocaat die op kosten van de overheid onmiddellijk een verzoekschrift tot collectieve schuldenregeling kan indienen. Elke schuldenaar heeft er belang bij om zelf een schuldbemiddelaar voor te stellen. Advocaten kennen de buik van de samenleving en hebben een inlevingsvermogen dat gebaseerd is op een degelijke opleiding en ervaring die heel wat verdergaat dan de loketbediende als instrument van het OCMW.
Onmiddellijk dient hieraan toegevoegd dat ook heel wat jonge advocaten met te weinig buikgevoel een al te harde en altijd stringente regeling opleggen aan de schuldenaar met een al te beperkt leefloon. Spijtig genoeg worden door sommige rechtbanken steeds dezelfde advocaten aangesteld en zijn er anderzijds te weinig advocaten die dit werk willen uitvoeren.
Een rechtbank die haar schuldbemiddelaar afstraft voor fouten, of een gebrek aan menselijkheid of buikgevoel zal op korte termijn geen schuldbemiddelaars meer hebben. Wanneer de verschillende vonnissen worden nagelezen waarbij gevraagd wordt om een schuldbemiddelaar te ontslaan uit zijn bevoegdheden, wordt vastgesteld dat er heel wat rechtbanken toegeven dat de schuldbemiddelaar ernstige fouten heeft gepleegd, zonder over te gaan tot de aanstelling van een nieuwe schuldbemiddelaar. Dit is te begrijpen vanuit de vorige vaststelling.
Een en ander zal slechts opgelost kunnen worden van zodra de wetgever inziet die dat niet alleen de bemiddelaars in familiezaken, handelszaken en sociale zaken maar ook de schuldbemiddelaars dienen opgeleid te worden en dus een bijzondere bijkomende opleiding dienen te krijgen om inlevingsvermogen, communicatievaardigheid en psychologische kennis aan te leren.
Terzelfdertijd mag gehoopt worden dat ook de hulpverleners van het OCMW meer middelen krijgen, betere opleiding krijgen, beter personeel krijgen een betere verloning voor deze bijzondere zware slopende taak die tot op heden maar al te vaak al te licht wordt opgevat. Maar vooral dient het OCMW te leren om minder belerend op te treden.
Wie overweegt in een collectieve schuldenregeling te stappen dient zich vooraf goed te informeren en dient te beseffen dat deze informatie niet (steeds of volledig) door het OCMW wordt verstrek. Ook in de collectieve schuldenregeling heeft de schuldenaar een advocaat nodig, al was het maar om zijn rechten tegenover de schuldbemiddelaar te vrijwaren. Elke persoon die in aanmerking komt voor een collectieve schuldenregeling heeft recht op een pro-Deo advocaat.
Aldus heeft elke schuldenaar het recht om tegen de schuldbemiddelaar op te komen, om degelijke informatie op te eisen en communicatie in plaats van paternalisme af te dwingen.
Deze tussenkomst zal vaak nodig zijn om een correct leefloon af te dwingen, naast respect en menselijke waardigheid die gewaarborgd wordt door artikel 23 van de grondwet..
Middels tussenkomst van een (pro-Deo) advocaat kan en vordering worden ingesteld tot vervanging van de schuldbemiddelaar, kan de beroepsaansprakelijkheid van de schuldbemiddelaar worden ingeroepen, kan controle worden gevoerd op de uitvoering van de taken van de schuldbemiddelaar, kan advies worden verleend met oog op het eventueel uitstappen uit de collectieve schuldenregeling of kan in het verweer worden gegaan tegen een gevorderde herroeping, dan wel beroep aangetekend bij het arbeidshof tegen de beslissingen van de arbeidsrechtbank..
VZW OCMW (Valse OCMW's) Ze bestaan!
Ons Centraal Maatschappelijk Werk
Men moet maar durven
Tenslotte zijn er ook nog een aantal notoire oplichters die zich uitgeven als het OCMW. Om het vertrouwde letterwoord te kunnen gebruiken hebben zij een vzw opgericht met hetzelfde letterwoord als het OCMW, maar dan niet als Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn maar wel als de VZW ons Centraal maatschappelijk werk.
Hierbij wordt getracht mensen aan te trekken die ambtshalve zijn afgeschreven om hen de zogeheten domicilieadres en te verkopen en hen geld af te troggelen ten bedrage van € 200 per maand en meer waarbij hen angsten worden aangekweekt tegen ambtshalve afschrijvingen, terwijl er heel wat andere legale oplossingen zijn zoals de referentieadres zijn dan wel op de minnelijke wederinkoop van de goederen op basis van artikel 1526 bis van het gerechtelijk wetboek dan wel de revindicatievorderingen wanneer zij zouden gaan inwonende familieleden.
Vanzelfsprekend zal de normale voorzichtige burger zich niet laten misleiden door benamingen als een vzw OCMW of door diensten die op of de ouderwetse verkopen en die verarmde burgers alleen maar dieper en dieper oplichten.