De authentieke akte levert tussen de contracterende partijen en hun erfgenamen of de rechtverkrijgenden een volledig bewijs op van de overeenkomst die erin is vervat (artikel 1319, lid 1 oud B.W.).
Ar. 8.17 (nieuw) BW:
"Een authentieke akte levert tot betichting van valsheid een bewijs op van wat de openbare of ministeriële ambtenaar persoonlijk heeft verricht of vastgesteld, zonder dat het voor partijen mogelijk is om daarvan af te wijken. Iedere overeenkomst die afwijkt van deze regel is nietig.
In geval van betichting van valsheid kan de rechter de uitvoering van de akte schorsen.
Een authentieke akte levert een volledig bewijs op van de overeenkomst die erin is vervat tussen de partijen en ten aanzien van hun erfgenamen en rechtverkrijgenden."
Enkel de authentieke vermeldingen in een authentieke akte gelden behoudens een welslagen van een procedure tot betichting van valsheid, als volledig bewijs.
Authentieke vermeldingen zijn die vermeldingen die de openbare ambtenaar, die de akte opmaakt, moet of kan verifiëren of van hem of haar afkomstig zijn (Cass., 19 oktober 1939, Pas., 1939,1427). De rechtshandeling die in de akte vermeld staat, zijnde bv. de schenking, de lening, de verkoop is aldus een onbetwistbare handeling wanneer zij notarieel werd verleden.
Commentaar
Onder ‘beschikking' - waarvoor de volledige bewijskracht van de akte geldt - moet worden verstaan de beschikkende handelingen, d.w.z. de rechtshandeling(en) waartoe de ondertekenaar van de akte zich verbindt. Dit begrip heeft niet alleen betrekking op de primaire rechtshandeling (waartoe de akte hoofdzakelijk werd opgemaakt), maar ook op eventuele secundaire rechtshandelingen die de primaire rechtshandeling voorafgaan of daarop aansluiten (bv. de kwijting bij een verkoopakte), maar die in ieder geval daarmee rechtstreeks verband houden. Het moet gaan om daadwerkelijke wilsverklaringen en niet om louter feitelijke verklaringen. Om volledige bewijskracht te verwerven, volstaat het dus niet dat een in de akte vermelde clausule kadert in de context van de akte. Zij moet rechtstreeks in verband staan met de rechtshandeling waartoe de ondertekenaar zich hoofdzakelijk verbindt.
De ratio van de regel dat enkel vermeldingen van een geschrift die rechtstreeks verband houden met de beschikking delen in de wettelijke bewijswaarde van het geschrift, is vanzelfsprekend. De vermeldingen of mededelende handelingen van een overeenkomst die overbodig of toevallig zijn en die geen verband houden met de beschikking van de overeenkomst, zijn vermeldingen waarop de partijen mogelijkerwijs geen acht hebben geslagen bij ondertekening van het geschrift en aan hun aandacht zijn ontsnapt. Partijen hebben derhalve geenszins de bedoeling gehad ze vast te stellen. Derhalve mogen zij geen bijzondere bewijswaarde genieten en moet het tegenbewijs kunnen worden geleverd met alle middelen van recht. Zij kunnen enkel als begin van bewijs door geschrift in aanmerking worden genomen.
Uit deze ratio vloeit voort dat de bodemrechter soeverein oordeelt over de vraag of een vermelding in een geschrift al dan niet rechtstreeks verband houdt met het negotium waarvan het geschrift de veruitwendiging is. Het komt de bodemrechter toe om op basis van de omstandigheden van het geval te oordelen of een welbepaalde vermelding in een geschrift een vermelding is waarop partijen mogelijkerwijs geen acht hebben geslagen.