Rechtbank Koophandel Dendermonde 2°kamer 17 januari 2013, A.R. nr. A/12/0472, DAOR 2013/108, 424
Ongeldigheid van een algemene vergadering in een vennootschap zonder bewijs van oproeping
Statuten van bepaalde vennootschappen kunnen bepalen dat de algemene vergadering van rechtswege vergadert zonder voorafgaande bijeenroeping. In dit geval wordt dan afgeweken van 3 83 W.V enn. middels een afwijkende statutaire regeling (hetgeen mogelijk is voor een CVBA,), in die zin dat geen aangetekende schriftelijke uitnodiging vereist is, dient opgemerkt dat verweerster alleszins de bewijslast heeft van het gegeven dat zij de oproepingsformaliteiten heeft vervuld.
De wet zegt nergens dat de vennootschap de ontvangst moet bewijzen. De wet bepaalt alleen dat de vennootschap de oproeping moet doen.
Daaruit mag men inderdaad afleiden dat het de vennootschap is die moet bewijzen de oproeping te hebben gedaan met gebruikmaking van de door de wet voorgeschreven middelen, zoals bijv. een aangetekende brief (zie o.a.: N. COOREMAN en H. DE WULF, "Nietigheid van beslissingen van een algemene vergadering: perikelen rond het bewijs van de aanvang van de oproepingstermijn voor de vergadering", noot onder Brussel 5 mei 2010, TBH 2012, (48), 57).
Dat er in het verleden steeds zonder oproeping zou zijn vergaderd doet geen afbreuk aan de principiële oproepingsplicht vanwege verweerster.
Dat in een kleine dorpsgemeenschap dit soort "evenementen" wordt verspreid door het openbaar gerucht, dat de ruime opkomst bewijst dat iedereen opgeroepen werd en dat de vergadering plaatsvond in een gebouw dat paalt aan het bedrijfsgebouw van de niet-opgeroepen partij maken geen gewichtige vermoedens uit die de gevolgtrekking inzake het tegendeel zouden wettigen.
Een onbestaande of gebrekkige oproeping is een vormelijke onregelmatigheid in de zin van artikel 64, 1 ° W.Venn.
Dergelijke onregelmatigheid is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde om de nietigheidsvordering te doen slagen, aangezien geen bedrieglijk opzet aangetoond wordt.
Vandaar is bijkomend vereist dat de begane onregelmatigheid het gewraakte besluit heeft kunnen beïnvloeden.