Op het sterfbed kan nog aan vermogensplanning worden gedaan. Dit kan middels een testament in extremis. Nadeel bij de testamentaire beschikking is dat de successierechten veel hoger liggen dan bij schenkingen.
Schenkingen op het sterfbed zijn mogelijk en dus fiscaal voordeliger.
Schenkingen bij handgift zijn evenwel slechts vrij van belastingen indien de de erflater nog drie jaar in leven is hetgeen weinig waarschijnlijk is bij een handgift of bankgift op het sterfbed.
Geregistreerde schenkingen zijn onderworpen aan een veel lager belasting dan de erfbelasting en kunnen de fiscale druk dus nog ernstig verlichten. Dit kan een optie zijn voor een schenking in geld of juwelen, die vrij vlug kan geregistreerd, in tegenstelling tot een schenking in vastgoed. Van zodra de schenking van geld, roerende goederen of juwelen door de notaris in een schenkingsakte aan het sterfbed werd ondertekend is er geen erfbelasting en enkel het verminderd schenkingsrecht verschuldigd, zelfs indien de registratierechten nog niet betaald zijn op het tijdstip van overlijden. Zonder tussenkomst van de notaris moet de schenkingsakte van juwelen, roerende waren of geld nog voor het overlijden geregistreerd op het kantoor van rechtszekerheid.
Weggeven van goederen op het sterfbed zonder betaling van schenkingsrechten verhindert niet dat op hetgeen geschonken wordt erfrechten worden in rekening gebracht.
Schenkingen waar geen schenkbelasting of schenkingsrechten op werden betaald in de 3 jaar voor een overlijden, worden bij de nalatenschap gevoegd. De begiftigden zullen daarop erfbelasting of successierechten moeten betalen. U zorgt dan ook best voor een geschreven bewijs, zodat u de datum van de belastingvrije schenking kunt bewijzen..
Wat de erflater de laatste 3 jaar voor het overlijden bezat en waarvan geen bewijs voorligt dat het werd geschonken wordt geacht in het vermogen van de erflater te zitten waarop erfbelasting dient betaald.
Zie dienaangaande de fictiebepaling
“Art. 2.7.1.0.5 VCF
§1 De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.”
Het bewijs van een schenking volstaat.
Artikel 931 burgerlijk wetboek schrijft evenwel vormvoorwaarden voor aan de de schenking:
Art. 931. Alle akten houdende schenking onder de levenden worden verleden voor notaris, in de gewone contractvorm : en daarvan wordt, op straffe van nietigheid, een minuut gehouden.
Het niet naleven van deze vormvoorwaarden (hetgeen bij de nalatenschap in extremis inderdaad niet evident is) veroorzaakt evenwel slechts een relatieve nietigheid die geen uitwerking heeft ten aanzien van de fiscus.
Schenkingen vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1340 BW,. De de nietigheid door miskenning van de vormvereisten van artikel 931 BW is van relatieve aard .
Enkel de erfgenamen en de rechtverkrijgenden van de schenker kunnen bijgevolg de nietigheid inroepen. De fiscus kan dit niet en dient dus de schenking te respecteren, zonder dat hierop erfrechten kunnen in rekening gebracht.