Quid vordering tot onuitverdeeldheidtreding van de maatschap die uitgaan van schuldeisers van één van de deelgenoten
Schuldeisers kunnen een vordering instellen op grond van 815 B.W. inzake hereditaire onverdeeldheden. Maar quid met de conventionele onverdeeldheden?
Primeert het recht van verhaal van de schuldeisers om verhaal te nemen op het vermogen van hun schuldenaar (art. 7 en 8 Hyp.W.), dan wel de niet-tegenwerpelijkheid van overeenkomsten (art. 1165 BW), die hoe dan ook art. 7 en 8 Hyp. Wet tempert?
Schuldeisers kunnen nooit meer rechten in naam van hun schuldenaar uitoefenen dan de rechten die een schuldenaar heeft. Zo zal een schuldeiser art. 1561 Ger.W. dienen te respecteren en een conventionele onverdeeldheid voor een maximumtermijn van 5 jaar aangegaan dienen te respecteren en dus niet eerder gedwongen de onverdeeldheid kunnen vorderen. (V. Sagaert, in A.-L. Verbeke en F. Buyssens (eds.), Actuele reflecties over notariële materies, p. 81-82, nrs. 26-27).
De meerderheidstelling in rechtsleer en rechtspraak stelt dat de beperking van de conventionele onverdeeldheid tot maximum vijf jaar mbt de tegenwerpelijkheid van de overeenkomsten geldt voor iedere onverdeeldheid, ongeacht de oorsprong (R. Jansen, “Artikel 815 BW” in Comm.Erf., p. 27-23, nr. 29 en p. 36, nr. 51; V. Sagaert, o.c., in A.-L. Verbeke en F. Buyssens (eds.), Actuele reflecties over notariële materies, p. 81-82, nrs. 26-27; N. Carette, “Actuele ontwikkelingen zakenrecht 2013” in N. Carette en R. Barbaix (eds.), Tendensen vermogensrecht 2014, p. 69-70, nr. 19, c); A. Verbeke, o.c., T.Not. 2011, 187-188; E. Dirix, o.c., in P. Senaeve (ed.), Concubinaat, p. 217, nr. 352).
Er bestaat geen wettelijke mogelijkheid (wettige) om een conventionele onbeslagbaarheid in het leven zou roepen, (V. Sagaert, o.c., in A.-L. Verbeke en F. Buyssens (eds.), Actuele reflecties over notariële materies, p. 82, nr. 28).
Maar schuldeisers kunnen geen vordering instellen tot openbreking of ontbinding, laat staan vereffening van actieve boedels, zoals een maatschap.