Teneinde te bepalen of het beginsel non bis in idem van toepassing is op een maatregel dient dus vast te staan dat de maatregel van strafrechtelijke aard is (zie EHRM, grote kamer, 15 november 2016, A en B t. Noorwegen, §§ 101-134; 31 mei 2011, Kurdov en Ivanov t. Bulgarije, §§ 35-46; grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. Rusland, §§ 52-57, 70-84).Teneinde te bepalen of het beginsel non bis in idem van toepassing kan zijn, dient vast te staan dat de in het geding zijnde maatregel van strafrechtelijke aard is (zie EHRM, grote kamer, 15 november 2016, A en B t. Noorwegen, §§ 101-134; 31 mei 2011, Kurdov en Ivanov t. Bulgarije, §§ 35-46; grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. Rusland, §§ 52-57, 70-84).
Krachtens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is een maatregel een strafsanctie in de zin van artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, indien hij volgens de internrechtelijke kwalificatie een strafrechtelijk karakter heeft, of indien uit de aard van het strafbaar feit, namelijk de algemene draagwijdte en het preventieve en repressieve doel van de bestraffing, blijkt dat het om een strafsanctie gaat, of nog indien uit de aard en de ernst van de sanctie die de betrokkene ondergaat, blijkt dat hij een bestraffend en daardoor ontradend karakter heeft (EHRM, grote kamer, 15 november 2016, A en B t. Noorwegen, §§ 105-107; grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. Rusland, § 53; grote kamer, 23 november 2006, Jussila t. Finland, §§ 30-31). Dat Hof hanteert dezelfde criteria voor de toepassing van artikel 4 van het Zevende Protocol bij het voormelde Verdrag (EHRM, grote kamer, 15 november 2016, A en B t. Noorwegen, § 107). Dat artikel heeft een soortgelijke draagwijdte als artikel 14, lid 7, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Belang:
Op een sanctie van burgerrechtelijke aard die dus geen strafsanctie uitmaakt vindt artikel 6 EVRM en het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem geen toepassing .
"non bis" (of ne bis in idem) betekent letterlijk: "niet twee keer voor hetzelfde"
Voluit: "inter easdem partes de eadem re ne bis sit actio"
"tussen dezelfde partijen mag niet tweemaal een actie (lees vordering) worden ingesteld met betrekking tot dezelfde zaak"
easdem en eadem is de ablatief vrouwelijk enkelvoud van idem (het zelfde)
eandem is de accusatief vrouwelijk enkelvoud van idem
eadem is evenzeer nominatief vrouwelijk enkelvoud van idem
zowel als de nominative als het accusatief onzijdig meervoud van idem
Duiding:
Het "non bis in idem-beginsel" is een algemeen (geldend) rechtsbeginsel stellende dat een persoon geen tweemaal voor hetzelfde feit kan worden gestraft.
Het adagium, "non bis in idem" omvat in feite 2 onderliggende algemene rechtsbeginselen:
1. non bis puniri in idem en
2. nemo debet bis vexari.
Het non bis puniri beginsel verbiedt dat iemand meer dan één keer voor dezelfde gedragingen of feiten kan worden bestraft.
Het nemo debet bis vexari-beginsel verbiedt dat een dubbele berechting zou plaats vinden voor zelfde feiten.
Betekenis:
Het «non bis in idem»- beginsel (ook ne bis idem begisel geheten) houdt in dat niemand voor een tweede keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij bij definitieve beslissing reeds werd gestraft of vrijgesproken.
Het «ne bis in idem»-principe twee aspecten:
1.«ne bis puniri» zijnde het verbod op dubbele veroordeling
2. «ne bis vexari» zijnde het verbod op dubbele vervolging
Grondslag van het non-bis beginsel:
• Artikel 4.1 van het zevende aanvullende protocol van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden: stelt:
"Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure binnen de rechtsmacht van dezelfde staat voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van die staat.”
• Art. 14.7 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (hierna: «IVBPR») stelt dat niemand voor een tweede keer mag worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken.
• Art. 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 29 stellende dat een persoon die bij onherroepelijk vonnis door een overeenkomstsluitende partij is berecht, door een andere overeenkomstsluitende partij niet kan worden vervolgd ter zake van dezelfde feiten, op voorwaarde dat ingeval een straf of maatregel is opgelegd, deze reeds is ondergaan of daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd, dan wel op grond van de wetten van de veroordelende overeenkomstsluitende partij niet meer ten uitvoer gelegd kan worden.
• meer bronnen in bijzondere wetten, andere verdragen en rechtspraak.
Het Hof van Cassatie stelt dat het algemeen rechtsbeginsel «non bis in idem» dezelfde draagwijdte geeft als de bepalingen van art. 14.7 IVBPR en art. 4.1 van Protocol nr. 7 bij het EVRM:
Cass. 20 mei 2014, AR nr. P.13.0026.N, Arr.Cass. 2014, nr. 357; Cass. 24 juni 2014, AR nr. P.13.1747.N, Arr.Cass. 2014, nr. 452; Cass. 17 februari 2015, AR nr. P.14.1509.N, Arr.Cass. 2015, nr. 119; Cass. 24 april 2015, AR nr. F.14.0045.N, Arr.Cass. 2015, nr. 275; Cass., 21 september 2017, AR nr. F.15.0081.N.
Onder identieke of substantieel dezelfde feiten moet worden verstaan een geheel van concrete feitelijke omstandigheden welke onlosmakelijk in tijd en ruimte met elkaar verbonden zijn. De rechter mag zich aldus niet beperken tot de controle van de identiteit van de feiten, maar moet ook minstens nagaan of er sprake is van een geheel van concrete feitelijke omstandigheden welke onlosmakelijk in tijd e nruimte met elkaar verbonden zijn. ((zie Cassaite 22 maart 2016, T. STrafr. 2016/5, 263; Cass. 20 mei 2014, AR P.13.0026.N, AC 2014, nr. 357; Cass. 24 juni 2014, AR P.13.1747.N, AC 2014, nr. 452; Cass. 17 februari 2015, AR P.14.1509.N, AC 2015, nr. 119; Cass. 24 april 2015, AR F.14.0045.N, AC 2015, nr. 275.