De (ideale) leeftijd van de lijfrentetrekker (wanneer wordt het interessant om lijfrente te vestigen).
Gelet op de maximumduur en de vermoedelijke statische resterende levensduur, wordt de vestiging van een lijfrente voor de lijfrentetrekker aangeraden niet veel eerder dan op 70 jarige leeftijd. Vroegere vestiging van de lijfrente geeft een te laag rendement of een te korte dan wel riskante duur. Wie bijvoorbeeld een lijfrente laat vestigen op 50 jarige leeftijd met een maximumduur van 15 jaar, heeft op zijn 65° geen voordeel meer uit de lijfrente.
Voor de leeftijd van 70 jaar worden best de andere pensioenpeilers eerst aangesproken.
De waarde van de lijfrente is aldus afhankelijk van:
• De geschatte waarde van het onroerend goed op het moment van de lijfrente
• De statistisch vastgelegde vermoedelijk resterende levensduur op basis van de leeftijd en het geslacht van de rentetrekker.
• Het aantal hoofden rentetrekkers waarop de lijfrente wordt gevestigd (lees eigenlijk de vermoedelijk statistisch bepaalde resterende levensduur van de volgens statische tabellen langstlevende
• De bepaling die al dan niet voorziet in de indexatie van de lijfrente
• De bepaling die al dan niet voorziet in een maximum duurtijd en hoelang deze duurt.
• De modaliteit van de lijfrente, lees of het een verkoop betreft in volle eigendom of in naakte eigendom (dus of de rentetrekker al dan niet het recht van de vruchten, huurgelden en/of bewoning behoudt,
• De omvang van het betaalde voorschot dat onmiddellijk wordt betaald (boeket of bouquet)
• Het antwoord op de vraag of de rente verder dient betaald indien één van de rentrekkers overlijdt, dan wel dat de renteverplichting dan wegvalt of beperkt wordt tot een percentage
Men spreekt van vrije lijfrente wanneer de verkoop op lijfrente kan zowel de volle eigendom als de loutere naakte eigendom van het onroerend goed betreffen.
De verkoop op lijfrente in volle eigendom wordt daarom ook vrije lijfrente geheten.
De verkoop op lijfrente behoort vaker met (voor)behoud van vruchtgebruik zodat de verkoper op lijfrente (de lijfrentetrekker) de woning kan blijven wonen of verhuren tot zijn overlijden. In dit geval wordt de naakte eigendom op lijfrente verkocht.
De verkoop op lijfrente kan zelfs gebeuren met (voor)behoud van het recht op bewoning. Dit recht behelst het recht van de lijfrentetrekker om zelf in de woning te blijven wonen maar niet om het te verhuren (bijvoorbeeld indien hij of zij gaat verhuizen naar een serviceflat of home.
Hoe groter de rechten die aan de koper op lijfrente worden overgedragen hoe hoger de prijs die de lijfrentetrekker bekomt, weze het dat een minstens even belangrijke factor de leeftijd en veronderstelde levensduur van de rentetrekker is.
Vaak toegepaste berekening:
Bij een verkoop op lijfrente wordt vaak/meestal gewerkt met een boeket (bouquet) of zogeheten voorschot van ongeveer 10 tot 20% van de waarde van de woning betaald. Hierna wordt van waarde van de woning het boeket afgetrokken,
Op basis van deze uitkomst wordt de lijfrente berekend. Dit kan op diverse wijzen via diverse tabellen, of eenvoudig door van de waarde van de woning het boeket af te trekken en dit te delen door het aantal maanden statistisch bepaalde levensduur of door het aantal maanden tot het bereiken van de maximumtermijn. Aldus wordt de maandelijkse lijfrente bekomen. Indien de rentetrekker in de woning blijft wonen dient van deze rente de huurwaarde op maandbasis afgetrokken.
In de regel wordt dit bedrag geïndexeerd. De lijfrenteverplichting wordt vaak op twee hoofden gevestigd waarbij de betaling van de rente blijft voortlopen tot het overlijden van de langstlevende of tot de maximumduur. De berekening garandeert vaak aan de koper dat hij niet meer zal betalen dan de waarde van de woning.
Een andere berekeningswijze is die vertrekkend van het beleggingsperspectief van de koper op lijfrente en dit door een simulatie te maken van de opbrengst van een belegging teneinde door de belegging een bedrag te bekomen met equivalent van de waarde van de woning. Waarbij anders dan bij een gewone belegging de waarde van de belegging verzekerd is door de vastgoedwaarde, met bijkomend voordeel de meerwaarde van het vastgoed en de kans vervroegd met de investering te kunnen stoppen indien de verkoper op lijfrente, de rentetrekker, voor de maximumduur komt te overlijden.
Zie ook onderstaande link:
Tafels Schryvers