Zowel de echtgenoot, de gewezen echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner als de gewezen wettelijk samenwonende partner van de gefailleerde die zich persoonlijk heeft verbonden voor één van zijn/haar schulden tijdens de duur van het huwelijk of de wettelijke samenwoning, worden door de kwijtschelding van de gefailleerde bevrijd van hun verplichtingen (Artikel XX.174, eerste lid WER). Let wel dit betreft schulden ingevolge overeenkomst die de gehuwde of wettelijk samenwonende heeft aangegaan en niet op wettelijke schulden bv. fiscale schulden die buiten elke overeenkomst ontstaan. De wettelijke samenwonende, noch de huwelijkspartner worden aldus niet kwijtgescholden van de fiscale schulden van de gefailleerde waartoe ze in gevolge de wet mee gehouden zijn.
De kwijtschelding kan de wettelijk samenwonende van wie de verklaring van samenwonen afgelegd werd in de zes maanden voor het openen van de faillissementsprocedure, niet tot voordeel strekken (artikel XX.174WER). Ratio: bij gebreke aan deze uitzondering die weliswaar alleen geldt voor de wettelijke samenwonenden en niet voor de gehuwden, worden misbruiken vermeden die erin zouden kunnen bestaan om vlug een makkelijk beëindigbare wettelijke samenwoning aan te gaan met een medeschuldenaar vlak voor het faillissement teneinde aldus diens kwijtschelding te bekomen.
De feitelijke samenwoner geniet niet mee van de kwijtschelding van de gefailleerde.
Geen initiatiefrecht voor (ex) wettelijk samenwonende of (ex) huwelijkspartner
De (ex) wettelijk samenwonende of (ex) huwelijkspartner heeft geen eigen initiatiefrecht en volgt dus automatisch het lot van de kwijtschelding van de gefailleerde. Indien deze nalaat een aanvraag tot kwijtschelding te doen, kan de (gewezen) huwelijkspartner of (gewezen) wettelijke samenwonende geen eigen initiatief nemen en ondergaat deze het lot van de nalatige gefailleerde althans in de huidige lezing van het WER
Geen opschorting van de tenuitvoerlegging ingevolge faillissement voor de (ex)partners van de gefailleerde:
In de huidige lezing van het WER geldt de opschorting van de tenuitvoerlegging waarvan de gefailleerde geniet niet voor de (ex) huwelijkspartner of (ex) wettelijke samenwoner anders dan voor de gefailleerde zelf. Dus ondanks het feit dat de gefailleerde vrij is van loonbeslag en andere uitvoering op zijn toekomstig inkomen of vermogen na het faillissementsvonnis geniet zijn (ex)huwelijkspartner of (ex)wettelijk samenwonende hier niet van.
De gemengde schulden van de (ex) wettelijk samenwonende of (ex)huwelijkspartner van de gefailleerde
Gemengde schulden zijn schulden die in zijn geheel niet vreemd aan de economische activiteit van de schuldenaar. Het gaat hier dus om schulden die zowel een privaat als een professioneel karakter hebben
Het lot van de gemengde gemeenschappelijke of eigen schulden van de wettelijke samenwonende of huwelijkspartner werd in de bepalingen van het WER met betrekking tot het faillissement vergeten. Ten aanzien van de gemengde schulden kan naar analogie de regeling voorzien in de gerechtelijke reorganisatie worden toegepast. Dit betekent dat de gemengde schulden (dus de schulden met een gedeeltelijk verband met de economische activiteit van de gefailleerde volstaat) volledig worden kwijtgescholden. Het gedeeltelijk verband zou dan volstaan voor de kwijtschelding.
Voorwaarden
De echtgenoot/partner, ex-echtgenoot/ex-partner van de gefailleerde die een kwijtschelding verkrijgt, wordt bevrijd van schulden die aan de volgende voorwaarden voldoen:
1) het moet gaan om schulden die de gefailleerde heeft «aangegaan», met andere woorden om contractuele schulden van de gefailleerde;
2) ze moeten zijn aangegaan tijdens het huwelijk of de wettelijke samenwoning, niet voordien of nadien;
3) de echtgenoot/partner is persoonlijk verbonden tot deze schulden (deze gehoudenheid kan zowel een contractuele als een wettelijke basis hebben, aangezien de wet hier geen onderscheid maakt);
4) de schulden moeten verband houden met de beroepsactiviteit van de gefailleerde.
Uitdoving
Anders dan het geval was bij de verschoonbaarheid, die niet het uitdoven van de schulden tot gevolg had, maar slechts dat schuldeisers niet meer tot uitvoering konden overgaan, heeft de kwijtschelding tot gevolg dat de schulden uitdoven. Indien zij nadien toch zouden worden betaald, werden zij onverschuldigd betaald en is terugvordering mogelijk.