uittreksel uit het gerechteloijk wetboek
BOEK II. _ GEDING.
EERSTE TITEL. _ Instelling van de vordering.
EERSTE HOOFDSTUK. _ Vorm waarin de hoofdvordering wordt ingesteld.
Eerste Afdeling. _ Rechtsingang door dagvaarding.
Art. 700. Hoofdvorderingen worden (op straffe van nietigheid) bij dagvaarding voor de rechter gebracht, onverminderd de bijzondere regels inzake vrijwillige verschijning en rechtspleging op verzoekschrift. <W
2007-04-26/71, art. 5, 088;
Inwerkingtreding : 22-06-2007>
(De akten, nietig verklaard wegens overtreding van deze bepaling, stuiten de verjaring alsmede de termijnen van rechtspleging toegekend op straf van verval.) <W
2007-04-26/71, art. 5, 088;
Inwerkingtreding : 22-06-2007>
Art. 701. Verscheidene vorderingen tussen twee of meer partijen kunnen, indien zij samenhangend zijn, bij een zelfde akte worden ingesteld.
Art. 702.Behalve de vermeldingen bepaald in artikel 43, bevat het exploot van dagvaarding, op straffe van nietigheid, de volgende opgaven :
1° de naam, de voornaam en de woonplaats van de eiser [
2 en, in voorkomend geval, zijn rijksregister- of ondernemingsnummer]
2;
2° de naam, de voornaam en de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, de verblijfplaats van de gedaagde;
3° het [
1 voorwerp]
1 en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
4° de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt;
5° de plaats, de dag en het uur van de terechtzetting.
----------
(
1)<W
2015-10-19/01, art. 10, 141; Inwerkingtreding : 01-11-2015>
(
2)<W
2018-10-14/18, art. 11, 173; Inwerkingtreding : 01-02-2019>
Art. 703.[
1 § 1.]
1 Rechtspersonen treden in rechte op door tussenkomst van hun bevoegde organen.
Om van hun identiteit te doen blijken in de dagvaarding en in elke akte van rechtspleging is het voldoende hun benaming, hun rechtskarakter en hun maatschappelijke zetel op te geven.
De partij tegen wie zodanige akte van rechtspleging wordt ingeroepen, heeft evenwel het recht om in elke stand van het geding te eisen dat de rechtspersoon haar de identiteit meedeelt van de natuurlijke personen die zijn organen zijn.
Het vonnis over de zaak kan worden uitgesteld zolang aan deze vordering niet is voldaan.
[
1 § 2. Indien een groepering zonder rechtspersoonlijkheid in de Kruispuntbank van Ondernemingen is ingeschreven, volstaat de vermelding van haar benaming en zetel die bij haar gegevens in de Kruispuntbank zijn opgenomen om, in gedingen met bettrekking tot de gezamenlijke rechten en verplichtingen van de leden van de groepering, te doen blijken van de identiteit van haar gezamenlijke deelgenoten.
Indien de inschrijving in de Kruispuntbank tevens de identificatiegegevens omvat van een algemeen lasthebber, kan de groepering in dezelfde gedingen in rechte optreden, als eiser of als verweerder, en tevens in persoon verschijnen door tussenkomst van die lasthebber, onverminderd de toepassing, wat betreft vennootschappen, van artikel 36, 1°, van het Wetboek van vennootschappen, doch uitsluitend om in rechte op te treden als verweerder.]
1 ----------
(
1)<W
2018-04-15/14, art. 13, 163; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art. 704. <W 2005-12-13/35, art. 4, 074;
Inwerkingtreding : 01-09-2007> § 1. Voor de arbeidsrechtbank kunnen de hoofdvorderingen ingeleid worden bij verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034bis tot 1034sexies, onverminderd de bijzondere regels inzake vrijwillige verschijning, de rechtspleging op eenzijdig verzoekschrift en de procedures die speciaal worden geregeld door niet uitdrukkelijk opgeheven wettelijke bepalingen.
§ 2. In de in de artikelen 508/16, (579, 6°,) 580, 2°, 3°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11°, 581, 2°, 582, 1° en 2° en 583, opgesomde zaken worden de vorderingen ingeleid bij een verzoekschrift dat ter griffie van de arbeidsrechtbank neergelegd wordt of bij aangetekende brief aan die griffie wordt gezonden; de partijen worden door de griffie opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De oproeping vermeldt het voorwerp van de vordering. <W 2006-12-27/30, art. 127, 082;
Inwerkingtreding : 01-04-2007>
De bepalingen van § 1 en van het vierde deel, boek II, titel Vbis, de artikelen 1034bis tot 1034sexies inbegrepen, zijn niet van toepassing.
§ 3. In de in artikel 578 opgesomde zaken kan de werkgever worden gedagvaard of opgeroepen bij verzoekschrift op tegenspraak op de mijn, de fabriek, het werkhuis, het magazijn, het kantoor en in het algemeen op de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep door de werknemer of de werkzaamheid van de vennootschap, de vereniging of de groepering.
In dit geval mag de dagvaarding of de gerechtsbrief aan een aangestelde van de werkgever of aan een van zijn bedienden worden overhandigd.
§ 4. In de in dit artikel opgesomde zaken kan het verzet evenzeer naargelang van het geval worden gedaan in de vormen bedoeld in § 1 of § 2.
Art. 705. De Staat wordt gedagvaard aan het kabinet van de minister tot wiens bevoegdheid het onderwerp van het geschil behoort (of aan het kantoor van de door hem aangewezen ambtenaar). (Indien het voorwerp van het geschil behoort tot de bevoegdheid van de Senaat of de Kamer van volksvertegenwoordigers, wordt de Staat, vertegenwoordigd door de Senaat of de Kamer van volksvertegenwoordigers, gedagvaard aan de griffie van de betrokken assemblee.) <W 1999-03-23/30, art. 2, 043;
Inwerkingtreding : 06-04-1999> <W 2003-05-26/34, art. 4, 066;
Inwerkingtreding : 26-07-2003>
De minister die in de zaak betrokken is mag niet betwisten dat het voorwerp van het geschil tot de bevoegdheid van zijn departement behoort, tenzij hij tevens de betrokken minister (of Wetgevende Kamer) in zijn plaats stelt, hetgeen geschiedt bij eenvoudige conclusie. (De Wetgevende Kamer die in de zaak betrokken is, mag niet betwisten dat het voorwerp van het geschil tot haar bevoegdheid behoort, tenzij zij tevens de betrokken minister of Wetgevende Kamer in haar plaats stelt, hetgeen geschiedt bij eenvoudige conclusie.) <W 2003-05-26/34, art. 4, 066;
Inwerkingtreding : 26-07-2003>
Behalve in spoedeisende gevallen kan de rechter niettemin aan de Staat uitstel verlenen om hem te laten uitmaken welke minister (of welke Wetgevende Kamer) bevoegd is en om hem in zijn verweer te laten voorzien. Die termijn mag niet langer zijn dan een maand. <W 2003-05-26/34, art. 4, 066;
Inwerkingtreding : 26-07-2003>
De rechter kan beslissen dat de kosten van dagvaarding ten aanzien van de Staat, indien deze op onregelmatige wijze vertegenwoordigd is, niet zullen worden begroot.
De rechtspleging wordt voortgezet op de oorspronkelijk aan de Staat betekende dagvaarding, met dien verstande dat voor het overige alle rechten en excepties onverkort blijven.
Afdeling II. - Vrijwillige verschijning.
Art. 706.<W 2006-07-10/39, art. 11, 078;
Inwerkingtreding : 01-01-2013 (zie W 2012-12-31/01, art. 16)> De vordering kan voor de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de [
2 ondernemingsrechtbank]
2, de vrederechter of de politierechtbank, worden ingesteld bij gezamenlijk verzoekschrift van de partijen die het op straffe van nietigheid hebben ondertekend en gedagtekend.
Het verzoekschrift wordt neergelegd ter griffie of per aangetekende brief aan de griffie gericht.
De neerlegging van het verzoekschrift ter griffie of de verzending per aangetekende brief geldt als betekening.
Het verzoekschrift wordt op de rol ingeschreven [
1 ...]
1.
Ingeval de partijen of een van hen in het verzoekschrift daarom verzoeken, of wanneer de rechter het noodzakelijk acht, bepaalt deze laatste een zitting binnen vijftien dagen te rekenen van de neerlegging van het verzoekschrift. De partijen en, in voorkomend geval, hun raadsman worden dan door de griffier opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt bij gewone brief.
----------
(
1)<W
2018-10-14/18, art. 12, 173; Inwerkingtreding : 01-02-2019>
(
2)<W
2018-04-15/14, art. 252, 163; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
HOOFDSTUK II. _ Termijnen van dagvaarding.
Art. 707. De gewone termijn van dagvaarding voor hen die hun woon- of verblijfplaats hebben in België, is acht dagen.
Hetzelfde geldt :
1° wanneer de dagvaarding in België aan de gekozen woonplaats wordt betekend;
2° wanneer de persoon ter kennis van wie de dagvaarding wordt gebracht, geen bekende woon- of verblijfplaats heeft in België of in het buitenland;
3° wanneer een dagvaarding aan een partij die haar woonplaats heeft in het buitenland, wordt betekend aan haar persoon in België.
Art. 708.In spoedeisende gevallen kan de vrederechter [
1 , de voorzitter van de rechtbank of de familie- en jeugdrechtbank]
1 waarvoor een zaak moet worden gebracht, op een door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder ingediend en door hen ondertekend verzoekschrift een beschikking geven om de termijnen te verkorten, en zelfs, indien daartoe grond bestaat, verlof verlenen om binnen dezelfde dag en op het gestelde uur te dagvaarden.
Op verzoekschriften evenwel die tot de rechtbank worden gericht, na de toewijzing van de zaak aan een kamer en in de loop van de behandeling, wordt beschikt door de voorzitter van die kamer.
(Dit artikel is van toepassing op het verzoekschrift op tegenspraak.) <W 1992-08-03/31, art. 13, 020;
Inwerkingtreding : 01-01-1993>
----------
(
1)<W
2013-07-30/23, art. 148, 130; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 709. Voor hen die noch woonplaats, noch verblijfplaats noch gekozen woonplaats hebben in België, wordt de termijn verlengd zoals bepaald is in artikel 55, behalve wanneer de dagvaarding aan hun persoon in België is betekend.
Art. 710. De termijnen van dagvaarding zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid.
Dezelfde regel is van toepassing op de andere vormen van oproeping die de wet bepaalt.