Uittreksel uit het burgerlijk wetboek BW
BEDINGEN TOT UITBREIDING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BATEN.
Art. 1452.<W 14-07-1976, art. 2> [1 § 1.]1 Echtgenoten kunnen overeenkomen dat de tegenwoordige en toekomstige roerende of onroerende goederen, bedoeld in artikel 1399, geheel of ten dele tot het gemeenschappelijk vermogen zullen behoren.
[1 ...]1
[1 § 2. Toekomstige echtgenoten die, voor het aangaan van het huwelijk, de volle eigendom van een onroerend goed verkrijgen, kunnen, voor zover zij ten gevolge van die verkrijging exclusief en ten belope van gelijke delen onverdeelde eigenaren zijn van dit goed, in de akte van eigendomsverkrijging een verklaring van anticipatieve inbreng opnemen. Door het louter feit van hun huwelijk, zal dit onroerend goed dan tot het gemeenschappelijk vermogen behoren, alsof ze de inbreng in hun huwelijksovereenkomst hadden bedongen.
De echtgenoten kunnen in hun huwelijksovereenkomst afwijken van het eerste lid.
§ 3. De schulden die open staan op het ogenblik van de inbreng en die door de echtgenoot inbrenger werden aangegaan om de ingebrachte goederen te verkrijgen, te verbeteren of in stand te houden, komen ten laste van het gemeenschappelijk vermogen, behoudens andersluidende overeenkomst.]1
----------
(1)<W 2018-07-22/01, art. 28, 039; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art. 1453. <W 14-07-1976, art. 2> Komen de echtgenoten overeen dat er tussen hen algehele gemeenschap zal zijn, dan brengen zij al hun tegenwoordige en toekomstige goederen in het gemeenschappelijk vermogen, met uitzondering van die welke van persoonlijke aard zijn en van de rechten die uitsluitend aan de persoon verbonden zijn.
De algehele gemeenschap is gehouden tot al hun schulden.
Art. 1454. <W 14-07-1976, art. 2> De echtgenoot die slechts een of meer bepaalde goederen, waarvan de waarde voor elk van hen in het contract wordt vermeld, in het gemeenschappelijk vermogen brengt, kan zijn inbreng beperken tot een bepaald bedrag.
Bij de ontbinding van het stelsel is het gemeenschappelijk vermogen hem vergoeding verschuldigd ten bedrage van het verschil tussen de waarde van de aldus in het gemeenschappelijk vermogen gevallen goederen ten tijde van de inbreng en de som ten belope waarvan die goederen zijn ingebracht.
Art. 1455.<W 14-07-1976, art. 2> De echtgenoot die bepaalde goederen in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht, kan bij de verdeling de nog in natura aanwezige goederen terugnemen, mits hij ze op zijn aandeel toerekent naar hun waarde ten tijde van de verdeling. [1 Deze bepaling is niet van toepassing op goederen die door beide echtgenoten gezamenlijk zijn ingebracht.]1
----------
(1)<W 2018-07-22/01, art. 29, 039; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art. 1456. <W 14-07-1976, art. 2> Tenzij in het huwelijkscontract anders is bedongen, behoudt de echtgenoot die een deel van zijn tegenwoordige of toekomstige goederen in het gemeenschappelijk vermogen brengt, maar ze niet afzonderlijk aanwijst, over die goederen de bestuursbevoegdheid die artikel 1425 hem toekent.