De wet van 26 maart 2012 heeft een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht aan de collectieve schuldenregeling onder meer met betrekking tot het leefgeld.
Het leefgeld moet tenminste gelijk zijn aan het onbeslagbaar deel van de inkomsten, bedragen die met toepassing van de artikelen 1409 et 1412 van het gerechtelijk wetboek worden beschermd. Met de uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de verzoeker mag dit leefgeld tijdelijk worden verminderd, maar moet het altijd hoger zijn, zowel in de minnelijke als in de gerechtelijke aanzuiveringsregeling, dan de in artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie bedoelde bedragen, vermeerderd met de som van de in artikel 1410, § 2, 1°, bedoelde bedragen.
In de minnelijke aanzuiveringsregeling wordt de gedetailleerde en geactualiseerde staat van de inkomsten en de beschikbare middelen van het gezin opgenomen. De bijlage bij het plan, dat enkel wordt bezorgd aan de rechter, bevat een gedetailleerde staat van de lasten en de tegoeden van de schuldenaar en, in voorkomend geval, van de lasten en tegoeden van zijn gezin.
Looptijd vanaf beschikking toelaatbaarheid
De minnelijke aanzuiveringsregeling begint te lopen op de datum van de beschikking van toelaatbaarheid. De rechter kan hiervan afwijken bij een met redenen omklede beslissing.
Maximumduur minnelijke aanzuivering
De minnelijke aanzuiveringsregeling mag niet niet langer zijn dan zeven jaar, tenzij de schuldenaar uitdrukkelijk en met opgave van redenen vraagt om de verlenging met het doel bepaalde elementen van zijn vermogen te beschermen en de eerbiediging van de menselijke waardigheid te verzekeren. De rechter beslist over deze aanvraag. In voorkomend geval neemt hij akte van het gesloten akkoord.
Tijdige betaling van het het leefgeld
De schuldbemiddelaar staat in voor een tijdige uitbetaling van het leefgeld, op de data die werden overeengekomen met de verzoeker of die werden bepaald in de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling.
Voor de nieuwe schuldenregelingen die vanaf 2012 worden opgestart, geldt dat het onbeslagbaar deel van de inkomsten en de schuldenaar behouden blijft. Evenwel kan de schuldenaar toch beslissen om het onbeslagbaar deel van de inkomsten voor een deel aan de schuldbemiddelaar over te laten. Hiervoor is de uitdrukkelijke instemming nodig van de schuldenaar.
In de praktijk zal die slechts gegeven worden wanneer het de bedoeling is om een onroerend goed te redden maar voor die schuldenaars die geen onroerend goed hebben, is het belangrijk om te weten dat zij steeds het onbeslagbaar deel van hun inkomen behouden. Dit onbeslagbaar deel wordt per kop berekend en dus per gezinslid. Vergeet ook niet dat kindergeld en onderhoudsgeld voor de kinderen, naast maaltijdcheques onbeslagbaar zijn.
Bovendien kan een nieuwe schuldbemiddeling die vanaf 2012 wordt aangevraagd niet meer dan 7 jaar bedragen vanaf de beslissing van toelaatbaarheid.
Heel wat oude schuldbemiddelingen duurden langer waarbij vooral het aanvangspunt pas begon na jaren schuldbemiddeling, met name na goedkeuring van het aanzuiveringsplan.
De vraag stelt zich dan ook wat er dient te gebeuren met de oude schuldbemiddelingen. Wel nu, de wet heeft uitdrukkelijk voorzien dat de oude schuldbemiddelingen niet van dit nieuwe gunstregime kunnen genieten. Maar, de oorspronkelijke wet voorzag in de waardigheid en vooral het behoud van de waardigheid van de schuldenaar zoals voorzien in artikel 23 van de Grondwet.
Hetgeen de nieuwe wet dus uitvoert, is hetgeen de oude wet eigenlijk steeds bedoeld heeft. Dit betekent concreet dat iemand met schuldoverlast die in een collectieve schuldenregeling verzeild is geraakt onder de oude wetgeving, redenen genoeg heeft om zijn zaak opnieuw te laten onderwerpen aan de beslagrechter, dit tot verhoging van het leefgeld en tot beperking van de maximum termijn. Een en ander onder verwijzing naar de nieuwe wet, zonder de toepassing ervan te vragen maar wel onder verwijzing naar de ratio legis, zijnde de motivering die geleid heeft tot in de nieuwe wet en die identiek dezelfde is als die van de oude wet.
Elke persoon die in een collectieve schuldenregeling verkeert, heeft recht op een pro-Deo advocaat en heeft het uitdrukkelijk recht om een pro-Deo advocaat te bekomen om deze rechten af te dwingen.