Het verzoekschrift tot hoger beroep in burgerlijke zaken moet volgens art. 1057, 7°, Ger.W. op straffe van nietigheid de uiteenzetting van de grieven bevatten waarop het hoger beroep is gesteund.
De grieven zijn de redenen waarom de appellant het niet eens is met de eerste rechter en niet de loutere middelen in rechte of in feite die deze redenen onderbouwen.
Deze grieven moeten zodanig worden uitgedrukt dat de geïntimeerde met zekerheid weet om welke reden(en) de appellant de beroepen beslissing aanvecht, zodat hij zijn verweer hiertegen onmiddellijk na het instellen van het beroep kan voorbereiden, onderzoeken, eventueel aan te vullen met nieuwe stukken.
Artikel 1057 Ger.W. vereist onder meer dat de grieven in de akte van hoger beroep worden uiteengezet. Voor de nakoming van die verplichting is het noodzakelijk maar voldoende dat de appellant zijn bezwaren tegen de bestreden beslissing vermeldt. Die vermelding moet klaar en duidelijk genoeg zijn om de geïntimeerde in staat te stellen zijn conclusie voor te bereiden en ook om de appelrechter in staat te stellen de draagwijdte ervan na te gaan. De verplichting de grieven te vermelden houdt niet in dat ook de middelen tot staving van de grieven moeten worden vermeld.
Deze grieven bepalen en beperken de bevoegdheid van de rechter in beroep (de saisine) van de beroepsrechter.
Aldus is vereist dat de grieven voldoende specifiek, nauwkeurig en duidelijk zijn.
Een gedetailleerde uiteenzetting van de grieven is niet vereist. De aangevoerde grieven moeten echter wel specifiek zijn en dermate duidelijk dat de gedaagde in hoger beroep daaruit met zekerheid kan afleiden om welke reden de appellant de beslissing aanvecht, zodat hij weet waartegen hij zich moet verweren.
Een aaneenschakeling van algemene bewoordingen volstaat niet. De grieven moeten bovendien derwijze geformuleerd worden dat de appelrechter in staat is de draagwijdte ervan te beoordelen (zie ook in die zin Cass. (le K.) 1.6.2007, RW 2010-2011, 381), zodat een contradictoir debat over de grond van de zaak zo vlug als mogelijk kan worden aangevat, desnoods al op de inleidende zitting.
De verplichting om de grieven te vermelden houdt niet in dat ook de middelen tot staving van de grieven moeten worden vermeld. Een middel is geen grief. Een grief is de specifieke aanwijzing door de appellant van een beslissing van het beroepen vonnis, waarvan hij de hervorming door de appelrechter vraagt. Het middel of de redenen op grond waarvan hij die hervorming vraagt, moeten nog niet worden opgegeven.
De uiteenzetting van de grieven in de beroepsakte is op straffe van nietigheid voorgeschreven. Het betreft een relatieve nietigheid vreemd aan de openbare orde, die slechts kan uitgesproken worden op verzoek van de gedaagde in hoger beroep, bovendien enkel als aangenomen wordt dat zijn belangen werden geschaad door het niet of onvoldoende aanvoeren van grieven. Er is bv. sprake van belangenschade indien het niet vermelden van de grieven een snelle afhandeling van de zaak in hoger beroep verhindert of het de gedaagde in hoger beroep belemmert in zijn mogelijkheid vlot een ter zake doend verweer uit te bouwen.
Een verzoekschrift met zelfde inhoud als de conclusie genomen voor de eerste rechter voldoet niet aan de vereist tot het vermelden van grieven in gevolge artikel 1057, lid 7 Ger. W.
De appellant dient concrete grieven te vermelden in zijn verzoekschrift tegen het eerste vonnis en kan zich dus niet beperken tot een herhaling van de standpunten die genomen werden voor de eerste rechter. Er dient middels grieven gemotiveerd waarom de eerste rechter volgens de appellant verkeerd oordeelde.
Er is in een dergelijk geval belangenschade in hoofde van de geïntimeerde die geconfronteerd met een hoger beroep dezelfde argumentatie krijgt voorgeschoteld alsof er geen vonnis a quo is tussengekomen. Het manifest gebrek aan opgave aan grieven met bewezen belangenschade voor de geïntimeerde leidt tot de niet-toelaatbaarheid van het hoger beroep.
Krachtens artikel 1057, 7° Gerechtelijk Wetboek moet dus behoudens wanneer het hoger beroep bij conclusie wordt ingesteld, de appellant in zijn verzoekschrift tot hoger beroep, op straffe van nietigheid, de grieven tegen de beroepen beslissing vermelden.
Om aan deze verplichting te voldoen is het noodzakelijk maar voldoende dat de appellant duidelijk maakt in welke mate hij zich door de beroepen beslissing gegriefd acht, zodat de geïntimeerde zijn conclusie kan voorbereiden en de appelrechter instaat is de draagwijdte van het hoger beroep na te gaan.
De verplichting de grieven te vermelden houdt niet in dat ook de middelen tot staving van de grieven moeten worden vermeld.2. Krachtens artikel 861, eerste lid Gerechtelijk Wetboek kan de rechter een proceshandeling alleen dan nietig verklaren of het niet naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven sanctioneren, indien het aangeklaagdeverzuim of de aangeklaagde onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die de exceptie opwerpt.
Deze bepaling onderstelt dat de partij die de exceptie opwerpt door het verzuim of de onregelmatigheid haar rechten in het geding redelijkerwijze niet of niet volledig heeft kunnen laten gelden binnen de normale procesgang.
De rechter gaat na of het verzuim of de onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die de exceptie opwerpt en oordeelt onaantastbaar over het oorzakelijk verband tussen de ingeroepen belangenschade van die partij en het verzuim of onregelmatigheid. Krachtens artikel 861, tweede lid Gerechtelijk Wetboek maakt de rechter, wanneerhij vaststelt dat de bewezen belangenschade kan worden hersteld, op kosten van de opsteller van de onregelmatige akte, de verwerping van de exceptie van nietigheidafhankelijk van de uitvoering van de maatregelen waarvan hij de inhoud en de termijn waarna de nietigheid zal worden verkregen, bepaalt.
Uit de samenhang van voormelde wetsbepalingen volgt dat de in artikel 1057,7° Gerechtelijk Wetboek bedoelde nietigheidssanctie enkel mogelijk is in geval van belangenschade van de geïntimeerde, die dit moet aantonen. Voorts kan de rechter, in geval van schending van artikel 1057, 7° Gerechtelijk Wetboek met belangenschade van de geïntimeerde, met het oog op herstel van deze schade de zaak uitstellen met bepaling van conclusietermijnen waarbinnen eerst de appellant zijn grieven tegen de beroepen beslissing verduidelijkt en vervolgens de geïntimeerde kan repliceren.
Indien de appellant dergelijke herstelmaatregel nakomt door zijn oorspronkelijke grieven tegen de beroepen beslissing te verduidelijken, kan de appelrechter de appelakte niet meer nietig verklaren wegens schending van artikel 1057, 7° Gerechtelijk Wetboek, ook al grijpt de appellant de herstelmaatregel aan om nieuwe grieven te formuleren zodat mogelijk een andere processuele sanctie zich opdringt.
Klik hier voor een Model verzoekschrift hoger beroep - algemeen model
Klik hier voor een Model - Model conclusie hoger beroep