De vaststelling van de gezondheidstoestand behoort tot het domein van de geneesheer die het attest aflevert.
Dit attest zou zeker niet het klassieke kleine papiertje zijn waarin “ondergetekende geneesheer verklaart” dat “X” in de voorwaarde verkeert om onder voorlopig bewind te worden verklaard” of niet meer in staat is zijn goederen en gelden te beheren.
Het medisch attest dient uitvoerig gemotiveerd te worden met de nodige medische vaststellingen die de Vrederechter kunnen toelaten met kennis van zaken over deze gezondheidstoestand kennis te nemen.
De beoordeling van de bekwaamheid in de zin van artikel 488 bis A B.W. behoort tot de exclusieve bevoegdheid die dient te oordelen of de te beschermen persoon tijdelijk wegens zijn gezondheidstoestand niet in staat is zijn goederen te beheren.
Dit oordeel wordt in de praktijk gevormd aan de hand van het medisch attest enerzijds en een gesprek tussen de Vrederechter en de te beschermen persoon.
De Vrederechter tracht de persoon eerst gerust te stellen waarbij hij duidelijk maakt dat hij een beschermende functie heeft.
Hij voert een gesprek dat over koetjes en kalfjes lijkt te gaan maar eerst tracht te bepalen of de betrokkene al dan niet gedesoriënteerd is in tijd en ruimte.
Hij vraagt naar het weer, vraagt wat de betrokkene deze morgen gegeten heeft (korte termijngeheugen), hoe lang hij reeds in de inrichting verkeert, of in welke straat hij woont, wie zijn buren zijn, wie er vaak op bezoek komt, hoeveel per maand hij dient te betalen voor de huur of het verblijf in de instelling, hoeveel hij per maand verdient of als pensioen dan wel vervangingsinkomen krijgt, bij welke bankinstelling deze gelden beheerd worden, wie er voor hem zorgt, hoe hij zijn betalingen doet, hoe hij zijn brieven verwerkt…