Wat betekent gezag van gewijsde?
Met de uitdrukking gezag van gewijsde wordt de bindende kracht van een vonnis of arrest aangeduid. Deze houdt in dat de beslissing voor partijen bindend is en dat met name in latere processen tussen dezelfde partijen onbetwistbaar vastligt wat de rechter omtrent de rechtsbetrekking tussen deze partijen in de uitspraak heeft beslist.
Het gaat om de juridische waarheid: wat de rechter beslist over de feiten en de daaraan te verbinden rechtsgevolgen. Dit is daarom niet "de" waarheid, maar wordt beschouwd als de waarheid zoals die wordt gezien vanuit een juridisch perspectief. Het is nodig om dit gezag aan een rechterlijke uitspraak te geven, omdat geschillen in een maatschappij op een bepaald moment moeten beëindigd worden. Zo wordt het uitdrukkelijk gesteld door het Hof Van Cassatie: "Het gezag van gewijsde steunt op de noodzakelijkheid te beletten dat eenzelfde betwisting altijd zou blijven duren".
Het gaat als juridische waarheid ook om een "voorlopige" waarheid, tot de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. Om een beroep te doen op het gezag van gewijsde in een later proces is dus vereist dat de betreffende uitspraak waarop men zich beroept, kracht van gewijsde heeft gekregen, dat wil zeggen onherroepelijk is geworden. Immers in hoger beroep of cassatie zou de in eerste aanleg bindend vastgestelde rechtsbetrekking nog anders vastgesteld kunnen worden. Voor een beroep op gezag van gewijsde is dus vereist dat het vonnis(arrest) in kracht van gewijsde is gegaan. Er staan dan geen rechtsmiddelen meer open.
Het gezag van gewijsde is in burgerlijke zaken doorgaans niet van openbare orde (art. 27, 2e lid, Ger.W). De exceptie van gewijsde kan dus niet ambtshalve door de rechter worden opgeworpen.
Het gezag van gewijsde geldt enkel voor wat definitief werd beslecht; een beslissing alvorens recht te doen heeft geen gezag van gewijsde, omdat het geen definitieve beslissing inhoudt. Bovendien heeft een vonnis dat is aangetast door een tegenstrijdigheid die niet toelaat met zekerheid te bepalen welke betekenis aan een bepaalde beslissing moet worden gegeven, geen gezag van gewijsde. Dit is het geval wanneer een rechter zonder dat maatregelen gevraagd werden op grond van art. 19,2de Ger. W. zich in een tussenvonnis voorlopig bevoegd verklaard, om zich in het eindvonnis onbevoegd te verklaren voor een deel van de vordering.
Het gezag van gewijsde staat ingeschreven in artikel 23 Ger.W. :
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
Art. 23.Het gezag van het rechterlijk gewijsde strekt zich niet verder uit dan tot hetgeen het voorwerp van de beslissing heeft uitgemaakt. Vereist wordt dat de gevorderde zaak dezelfde is; [1 dat de vordering op dezelfde oorzaak berust, ongeacht de ingeroepen rechtsgrond;]1 dat de vordering tussen dezelfde partijen bestaat, en door hen en tegen hen in dezelfde hoedanigheid gedaan is. [2 Het gezag van het rechterlijk gewijsde strekt zich evenwel niet uit tot de vordering die berust op dezelfde oorzaak maar waarvan de rechter geen kennis kon nemen gelet op de rechtsgrond waarop ze steunt.]2
----------
(1)<W 2015-10-19/01, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-11-2015>
(2)<W 2018-12-21/09, art. 199, 022; Inwerkingtreding : 10-01-2019>
Art. 24. Iedere eindbeslissing heeft gezag van gewijsde vanaf de uitspraak.
Art. 25. Het gezag van het rechterlijk gewijsde verhindert dat de vordering opnieuw wordt ingesteld.
Art. 26. Het gezag van het rechterlijk gewijsde blijft bestaan zolang de beslissing niet ongedaan is gemaakt.
Art. 27. De exceptie van gewijsde kan in elke stand van het geding worden voorgedragen voor de feitenrechter voor wie de vordering is ingesteld.
Zij kan door de rechter niet ambtshalve worden opgeworpen.
Art. 28. Iedere beslissing gaat in kracht van gewijsde zodra zij niet meer voor verzet of hoger beroep vatbaar is, behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt en onverminderd de gevolgen van de buitengewone rechtsmiddelen.
Het begrip oorzaak in art. 23 Ger. Wetboek betreft de feitelijke gegevens die aan de vordering ten grondslag liggen en niet de juridische grondslag van de vordering (J. Laenens e.a., Handboek Gerechtelijk Wetboek, Antwerpen, Intersentia, 2016, p. 94-95, nr. 167 en p. 152-153, nr. 278).
De oorzaak van een eis betreffen niet langer de juridisch gekleurde feiten maar de naakte feiten zelf
Wat betekent kracht van gewijsde?
Wanneer een uitspraak niet meer vatbaar is voor een GEWOON rechtsmiddel zegt men dat de uitspraak definitief is en dus kracht van gewijsde heeft. Dit wil zeggen dat recht is gewezen met de kracht van het definitief rechterlijk gewijsde zonder verdere mogelijkheid tot hoger beroep of verzet. De rechterlijke uitspraak die gezag van gewijsde heeft kan gedwongen ten volle worden uitgevoerd, zonder dat verzet of hoger beroep (gewone rechtsmiddelen) de beslissing van de rechter nog kunnen terugdraaien.
Let wel een vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is kan worden uitgevoerd, zelfs zonder dat het kracht van gewijsde heeft. De uitvoering gebeurt dan op risico van hij die het vonnis uitvoert, met de kans dat er zal dienen terugbetaald indien in hoger beroep of verzet de uitspraak wordt hervormd.
Een rechterlijke uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan kan nog wel worden teruggedraaid door de buitengewone rechtsmiddelen. Enkel tegen uitspraken die in kracht van gewijsde zijn getreden kan cassatie worden aangetekend.
Gezag van strafrechtelijk gewijsde ten aanzien van de burgerlijke rechter
De burgerlijke rechter is gehouden tot hetgeen de strafrechter heeft beslist. Dit heet men het gezag van strafrechtelijk gewijsde in burgerlijke zaken. Maar dit gezag blijft beperkt tot hetgeen de strafrechter zeker en noodzakelijk besliste, met name de bewezen feiten en hun kwalificatie. Wanneer bij de omschrijving van het misdrijf een bepaald nadeel (vb de ontvreemding van een bepaald bedrag) wordt vermeld, bindt dit bedrag de burgerlijke rechter (of de beroepsrechter die enkel op burgerlijk vlak gevat wordt) niet, tenware wanneer de omvang van de schade zelf een constitutief element is van het misdrijf waarvan de kwalificatie en de toepasselijke straf veranderen naar gelang van de omvang van de schade. Zie Antwerpen 15/02/2006, RABG 1512, met noot.
Het gezag van gewijsde in strafzaken, zoals dit besloten ligt in artikel 4 van de voorafgaande titel van het wetboek van Strafvordering staat niet eraan in de weg dat een partij in een later burgerlijk proces de mogelijkheid krijgt om elementen te betwisten die uit het strafproces zijn afgeleid, in zoverre zij niet bij het strafgeding was betrokken of er niet vrij haar belangen heeft kunnen doen gelden. Cass. 24 april 2006, NJW 2007, 176, met noot. Zie in zelfde zin Cass. 7 maart. 2008 NJW 2008, 492. Een persoon werden vrijgesproken door de correctionele rechtbank wegens vrijwillige brandstichting. Hierna richt hij zich tot de verzekeringsmaatschappij die geen partij was in het correctionele geding, waarbij hij poogt schadevergoeding te verkrijgen. De verzekeringsmaatschappij weigert uit te betalen op basis van de opzettelijke brandstichting. De schadelijder roept het gezag van gewijsde in van het vonnis gewezen door de correctionele rechtbank. Cassatie wijst dit verweer af, gezien de verzekeringsmaatschappij geen partij was in het correctioneel geding