Een buitengerechtelijke bekentenis is een verklaring of handeling betreft waarin een partij de juistheid van een feit, rechtsfeit of rechtshandeling erkent, hoewel zij er belang bij heeft dit te ontkennen, weze het een erkenning door een persoon of door haar bijzonder gevolmachtigde vertegenwoordiger van een feit dat rechtsgevolgen tegen hem kan hebben.
Een bekentenis is in het het burgerrechtelijk recht het ultieme bewijs. Zij is het principieel steeds toegelaten (tenzij de wet bewijsmiddel dat principieel een volledige afdoende bewijs oplevert. De bekentenis is slechts uitzonderlijk niet toegelaten zoals bij plechtige contracten (Zie: Cass. 17 november 1976, Pas. 1977, I, 304. en kan niet evenmin dienen als tegenbewijs voor de authentieke vermeldingen in een authentieke akte B. Cattoir, Burgerlijk bewijsrecht in APR, Mechelen, Kluwer, 2013,)
De bekentenis is principieel steeds dienend als bewijs als bewijs dienen, zelfs indien de wet een akte vereist (en dus ook voor zaken die de minimumwaarde waarde [van 375 euro] te boven gaan).
Zelfs tegen en boven de inhoud van een akte – gevallen waarin bewijs door getuigenverklaringen en feitelijke vermoedens is uitgesloten – is de bekentenis als bewijsmiddel toegelaten. Cass. 2 april 2010, AR nr. C.08.0532.F: «Artikel 1341 van het Burgerlijk Wetboek belet in de regel niet dat de minnelijke beëindiging van een overeenkomst bewezen wordt door een bekentenis, ook al gaat de waarde van het geschil 375 euro te boven.»; B. Cattoir, o.c., p. 178, nr. 328, p. 191, nr. 351, p. 242, nr. 449 en p. 377, nr. 676; R. Dekkers et al., R. Dekkers, A. Verbeke, N. Carette en K. Vanhove, Handboek burgerlijk recht. Deel III. Verbintenissen – Bewijsleer – Gebruikelijke contracten, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 426, nr. 745; P. Van Ommeslaghe, De Page. Traité de droit civil belge. II. Les obligations. Vol. 3. Régime général de l’obligation. Théorie des preuves, Brussel, Bruylant, 2013, p. 2538, nr. 1798.
De bekentenis heeft wettelijke en afdoende bewijswaarde
Deze wettelijke bewijswaarde komt toe aan elke bekentenis. (I. Samoy en S. Declercq, «De gerechtelijke en de buitengerechtelijke bekentenis: zoek de verschillen» (noot onder Cass. 28 juni 2018, TBBR 2019, 351-359. (voor de gerechtelijke bekentenis) en p. 353-354, nr. 11 (voor de buitengerechtelijke bekentenis).
Van zodra een bekentenis voorhanden en de tegenpartij een beroep doet op die bekentenis is de rechter erdoor gebonden en moet hij het aangevoerde (rechts)feit of rechtshandeling als bewezen beschouwen. Hij mag er noch de bewijswaarde, noch de geloofwaardigheid van beoordelen.
Het kan nuttig zijn de bekentenis te vergelijken met het begin van bewijs door geschrift dat het beweerde feit waarschijnlijk moet maken.
De bekentenis dient dus geen geen zekerheid te verschaffen over het beweerde feit. Integendeel, het is zelfs niet uitgesloten dat wat een partij bekend niet met de (objectieve) waarheid overeenstemt. en aldus toch juridische bewijswaarde heeft.
«C’est la «vérité légale» même si elle couvre un mensonge», aldus Mougenot (P. Van Ommeslaghe,De Page. Traité de droit civil belge. II. Les obligations. Vol. 3. Régime général de l’obligation. Théorie des preuves, Brussel, Bruylant, 2013, p. 2538, nr. 1798.
Indien een partij een bekentenis inroept is de rechter gehouden de bewijswaarde ervan te erkennen (supra). Maar de tegenpartij kan nooit verplicht worden zich op de bekentenis te beroepen. Deze wederpartij heeft immers nog steeds het recht het tegenbewijs te leveren van hetgeen wordt aangehaald in de buitengerechtelijke bekentenis. Immers Zo niet zou het een handigheid kunnen uitmaken (met opzet) een verkeerde (of leugenachtige) bekentenis te doen om zo de bewijsvoering van de tegenpartij te kelderen en de gelijkheid van partijen inzake bewijs te schenden (zie: L. Cornelis, o.c., p. 237, nr. 198; B. Samyn, o.c., p. 419, nr. 581; P. Van Ommeslaghe, o.c., p. 2534, nr. 1796).
Wanneer het begin van bewijs alsnog aanvullend bewijs vergt, heeft de buitengerechtelijke bekentenis geen aanvullend bewijs meer nodig. Het begin van bewijs is een onvolkomen bewijs (als aanzet naar een volledig bewijs), terwijl een bekentenis een volkomen bewijs is.
Wie bekent wordt in het burgerlijk recht wettelijk vermoed de waarheid te spreken en laat de rechter niet verder toe dit bewijs te beoordelen of te veroordelen, zonder dat de innerlijke overtuiging van de rechter nog een rol kan spelen.
Voorwaarden waaraan de bekentenis dient te voldoen
• geen vormvoorwaarden (een betekenis kan dus mondeling of schriftelijk worden afgelegd en zelfs zonder woorden door gedragingen of door een stilzwijgen)
• geen intentioneel element (een bekentenis die niet de bedoeling had als bewijs te dienen of niet de intentie had iets te bekennen of erkennen, verliest niet haar bewijswaarde)
• een bekentenis hoeft geen betrekking te hebben op een reeds ontstane of actuele betwisting (de bekentenis kan in tempore suspecto en in tempore non suspecto worden afgelegd en heeft alsdan dezelfde waarde)
• de bekentenis mag niet worden afgedwongen
Het belang van de bekentenis als bewijsmiddel wint aan belang door het bewijs middels sociale media berichten zoals facebookberichten, SMS berichten WhatssApp berichten, Instagram berichten. Vaak werden zij aanzien als een begin van bewijs, hetgeen op zich niet foutief is. Maar een begin van bewijs dient aangevuld en is geen volkomen bewijs. Welnu deze berichten kunnen vaak ook gekwalificeerd als een buitengerechtelijke bekentenis, waardoor hun bewijswaarde plots absoluut en volkomen wordt. Meer zelfs aldus zijn ze niet meer onderworpen aan vormvoorwaarden en kunnen ze bijvoorbeeld als volledig bewijs van een lening gelden, ongeachte de waarde van het geschil.
Een bekentenis is niet splitsbaar. Een begin van bewijs is dit echter theoretisch wel. Een partij kan er dus belang bij hebben om een bepaalds stuk niet als een bekentenis te kwalificeren maar wel als een begin van bewijs, zeker wanneer zij de verbod van splitsbaarheidd van de bekentenis hiermee wil omzeilen.
Over de kwalificatie en het onderscheidingscriterium tussen begin van bewijs en buitengerechtelijke bekentenis kan verder verwezen naar Stefaan DECLERCQ, Begin van bewijs of buitengerechtelijke bekentenis? Poging tot afbakening van twee bewijsmiddelen, RW 2020+-2021, 3. De auteur stelt in zijn bijdrage: "Indien de onregelmatige akte zowel voldoet aan de voorwaarden van een begin van bewijs als aan die van een bekentenis, dient dit geschrift te worden gekwalificeerd als een begin van bewijs door geschrift indien het opgesteld werd voor de uitvoering van de overeenkomst. Kwam het geschrift tot stand tijdens de uitvoeringsfase, dan is de kwalificatie van (buitengerechtelijke) bekentenis te verkiezen. "
Deze vernieuwing in het bewijsrecht is er gekomen door de rechtspraak van het Hof van Cassatie die de niet intentionele bekentenis en ook de bekentenis zonder voorafgaand geschil als bewijs heeft erkend