In uitzonderlijke gevallen kan de familierechter het ouderlijk gezag (
exclusief) toevertrouwen aan één van de ouders met uitsluiting van de andere De rechter kan zelfs het ouderlijk gezag toevertrouwen aan een(de) grootouder(s) aan een Art. 374 A1, 2
e lid BW bepaalt de omstandigheden waarin de rechter deze uitzonderlijke beslissing kan nemen:
- • ten aanzien van ouders die niet overeenkomen over de organisatie van de huisvesting van het kind,
- • ten aanzien van ouders die geen consensus vinden over belangrijke beslissingen over de gezondheid, de opvoeding, de opleiding en de ontspanning van het kind en over zijn godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes
- • ten aanzien van ouders die een beslissing hebben genomen die strijdig lijken met het belang van het kind
De familierechter kan deze maatregel nemen voor alle beslissingen met betrekking tot het kind. In dit geval is het ouderlijk gezag exclusief. De familierechter kan het ouderlijk gezag ook moduleren en aldus beslissen welke beslissingen samen worden genomen en welke beslissingen door de ene en de andere ouder ouder zich ook beperken tot een welbepaald domein. Dit kan bijvoorbeeld voor bepaalde domeinen aldus uitgewerkt morden (gezondheid, school, religie, sport...).
Ouders zonder ouderlijk gezag verliezen niet automatisch het recht op persoonlijk contact. Dit persoonlijk contact kan weliswaar ook gemoduleerd, beperkt of zelfs verboden worden. De ouder die geen ouderlijk gezag heeft behoudt het recht om toezicht te houden op de opvoeding, het recht op informatie bij de andere ouder en bij derden.
De ouder zonder ouderlijk gezag kan zich steeds in het belang van het kind tot de familierechtbank wenden.
CRITERIA TOT TOEKENNING exclusief ouderlijk gezag
Art. 374. Burgerlijk wetboek <W 1995-04-13/37, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 03-06-1995> Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen en geldt het in artikel 373, tweede lid, bepaalde vermoeden.
Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer deze overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders.
Hij kan eveneens bepalen welke beslissingen met betrekking tot de opvoeding alleen met instemming van beide ouders kunnen worden genomen.
Hij bepaalt de wijze waarop de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, persoonlijk contact met het kind onderhoudt. Dat persoonlijk contact kan enkel om bijzonder ernstige redenen worden geweigerd. De ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, behoudt het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind. Hij kan bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie hieromtrent inwinnen en zich in het belang van het kind tot de jeugdrechtbank wenden.
In elk geval bepaalt de rechter de wijze waarop het kind wordt gehuisvest en de plaats waar het in het bevolkingsregister wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf.
De exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag mag niet verward worden met de ontzetting uit de ouderlijke macht.
uittreksel uit de Wet betreffende de jeugdbescherming,:
Art. 32. Van (het ouderlijk gezag) ten aanzien van alle kinderen, of van één of meer onder hen, kan geheel of ten dele worden ontzet : <W 31-03-1987, art. 105>
1° de vader of de moeder die is veroordeeld tot een criminele of correctionele straf wegens enig feit gepleegd op de persoon of met behulp van een van de kinderen of afstammelingen;
2° de vader of de moeder die, door slechte behandeling, misbruik van gezag, kennelijk slecht gedrag of erge nalatigheid, de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar brengt.
Hetzelfde geldt voor de vader of de moeder die huwt met een persoon die van (het ouderlijk gezag) is ontzet.
De ontzetting wordt uitgesproken door de jeugdrechtbank, op vordering van het openbaar ministerie.
Art. 33. Volledige ontzetting slaat op alle rechten die uit (het ouderlijk gezag) voortvloeien. <W 31-03-1987, art. 105>
(Ze slaat evenwel enkel op het recht om toe te stemmen in de adoptie van het kind wanneer het vonnis dit uitdrukkelijk bepaalt.) Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Voor degene die erdoor getroffen wordt, betekent ze ten aanzien van het betrokken kind en van diens afstammelingen :
1° uitsluiting van het recht van bewaring en opvoeding;
2° onbekwaamheid om ze te vertegenwoordigen, tot hun handelingen toestemming te verlenen en hun goederen te beheren;
3° uitsluiting van het recht van genot bedoeld in artikel 384 van het Burgerlijk Wetboek;
4° uitsluiting van het recht om levensonderhoud te vorderen;
5° uitsluiting van het recht om hun nalatenschap geheel of ten dele te verkrijgen overeenkomstig artikel 746 van het Burgerlijk Wetboek.
(Volledige ontzetting brengt bovendien algemene onbekwaamheid mede om voogd, pleegvoogd, toeziend voogd of curator te zijn.) Inwerkingtreding : 01-08-2001>
Gedeeltelijke ontzetting slaat op de rechten die de rechtbank bepaalt.
Art. 34. Wanneer zij de volledige of gedeeltelijke ontzetting van (het ouderlijk gezag) uitspreekt, wijst de jeugdrechtbank de persoon aan die, onder haar toezicht, de in artikel 33, 1° en 2°, vermelde rechten waarvan de ouders of een van hen ontzet zijn, zal uitoefenen en de overeenkomstige verplichtingen zal nakomen, of vertrouwt zij de minderjarige toe aan het jeugdbeschermingscomité, dat iemand aanwijst om de genoemde rechten uit te oefenen, nadat zijn aanwijzing door deze rechtbank is gehomologeerd op vordering van het openbaar ministerie. <W 31-03-1987, art. 105>
De vader en de moeder worden vooraf gehoord of opgeroepen.
Werd slechts een der ouders ontzet, dan wijst de jeugdrechtbank, om hem te vervangen, de niet ontzette ouder aan, als dat niet in strijd is met het belang van de minderjarige.
Art. 34. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
Wanneer zij de volledige of gedeeltelijke ontzetting van (het ouderlijk gezag) uitspreekt, wijst de jeugdrechtbank de persoon aan die, onder haar toezicht, de in artikel 33, 1° en 2°, vermelde rechten waarvan de ouders of een van hen ontzet zijn, zal uitoefenen en de overeenkomstige verplichtingen zal nakomen, of vertrouwt zij de minderjarige toe aan (de Sociale Dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de Jeugdrechtbank), dat iemand aanwijst om de genoemde rechten uit te oefenen, nadat zijn aanwijzing door deze rechtbank is gehomologeerd op vordering van het openbaar ministerie.
De vader en de moeder worden vooraf gehoord of opgeroepen.
Werd slechts een der ouders ontzet, dan wijst de jeugdrechtbank, om hem te vervangen, de niet ontzette ouder aan, als dat niet in strijd is met het belang van de minderjarige.
Klik hier voor model verzoekschrift tot regeling conflicten tussen ouders over kinderen.
Middels dit verzoekschrift kunnen ouders de familierechtbank verzoeken regelingen uit te werken met betrekking tot hun kinderen.
Dit verzoekschrift biedt de mogelijkheid om de procedure zelfs zonder advocaat te voeren door het document neer te leggen ter griffie van de
familierechtbank bij de rechtbank van eerste aanleg (volgens woonplaats kinderen of woonplaatswaar reeds eerder over de kinderen of over maatregelen dan wel echtscheiding tussen de ouders werd geoordeeld).
Middels dit verzoekschrift kunnen regelingen gevraagd door de vader of de moeder (al dan niet gehuwd, gescheiden, alleenstaand of samenwonend) van de kinderen.
Kunnen onder meer voor het kind/kinderen gevraagd worden:
Regelingen onder meer over:
• gedeeld of exclusief ouderlijk gezag
• verblijfsregeling en woonplaats
• alternerend verblijf (bi-locatie of gelijkmatig verdeelde huisvesting of week regeling of 10/4 of 8/6 of 9/5 of 1WE op 2...)
• toestemming reizen buitenland
• schoolregeling en vakantieregeling
• recht op persoonlijk contact (omgangsrecht/bezoekrecht)
• dwangsommen en andere dwangmaatregelen wanneer omgangsregelingen niet worden nagekomen
• regelingen voor het halen en terugbrengen van de kinderen
• onderhoudsgelden en buitengewone kosten (ook verhoging/verlaging/afschaffing)
• loondelegatie
• gewijzigde omstandigheden
• hoorrecht kinderen
• bijzondere regelingen en bijzondere discussies.