Wanneer er geen akkoord of medewerking kan verleend worden aan de echtscheiding door een van beide partijen, kan een echtscheiding bekomen worden op vraag van een echtgenoot alleen.
Geen enkele echtgenoot kan derhalve het initiatief tot een echtscheiding verhinderen. Men heeft met andere woorden het akkoord of de medewerking van de andere echtgenoot niet nodig om een echtscheiding te bekomen
dit initiatief kan genomen worden:
• ofwel na een feitelijke scheiding van meer dan één jaar
• ofwel na een eerste verschijning, gevolgd door een tweede verschijning na een reflexieperiode van maximaal1 jaar (Deze termijn kan korter zijn en indien inmiddels partijen langer dan 12 maanden feitelijk gescheiden leven.
deze vordering vereist de persoonlijke verschijning in raadkamer van de verzoeker (art. 1255 § 6 Ger. W.).
De vordering wordt ingesteld middels een tegensprekelijk verzoekschrift of middels dagvaarding (art. 1254 § 1 eerste lid Ger. W. nieuw).
Het kan gebeuren dat tijdens de procedure de andere echtgenoot bereid is zich akkoord verklaren met de vordering tot echtscheiding. In dit geval wordt de echtscheiding uitgesproken mits het respecteren van de termijn van feitelijke scheiding van meer dan 6 maanden, al dan niet tijdens de procedure. na de instemming met de echtscheiding door de verwerende partij kan drie maanden na de eerste verschijning, middels een tweede verschijning de echtscheiding uitgesproken worden. (art. 1255 § 3 Ger. W. nieuw).
zie art. 1255 Ger. W. § 3. Indien de echtscheiding gevorderd wordt door één van de echtgenoten en de andere echtgenoot in de loop van de procedure zich met die vordering akkoord verklaart, wordt de echtscheiding uitgesproken, mits het respecteren van de in § 1 bedoelde termijnen
procedure:
artikel 1255§ 2 Gerechtelijk Wetboek. Indien de echtscheiding gevorderd wordt door één van de echtgenoten met toepassing van artikel 229, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, spreekt de rechter de echtscheiding uit als hij vaststelt dat de partijen sinds meer dan één jaar feitelijk gescheiden zijn.
Als de partijen niet langer dan een jaar feitelijk gescheiden zijn, stelt de rechter een nieuwe zitting vast.
Deze heeft plaats op een datum die onmiddellijk volgt op het verstrijken van de termijn van een jaar, of een jaar na de eerste zitting. Tijdens deze zitting spreekt de rechter de echtscheiding uit indien een van de partijen erom verzoekt.
§ 3. Indien de echtscheiding gevorderd wordt door één van de echtgenoten en de andere echtgenoot in de loop van de procedure zich met die vordering akkoord verklaart, wordt de echtscheiding uitgesproken, mits het respecteren van de in § 1 bedoelde termijnen.
§ 4. De feitelijke scheiding van de echtgenoten kan aangetoond worden door alle wettelijke middelen, met uitzondering van de bekentenis en de eed, en onder andere door voorlegging van een getuigschrift van woonplaats waaruit inschrijvingen op verschillende adressen blijken.
§ 5. Indien de echtscheiding door een van de partijen gevorderd wordt met toepassing van artikel 229,
§ 1, van het Burgerlijk Wetboek, en het bewijs van de onherstelbare ontwrichting geleverd is, kan de rechter de echtscheiding dadelijk uitspreken.
§ 6. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden is de persoonlijke verschijning van de partijen vereist in geval van een gezamenlijke vordering gebaseerd op artikel 229, § 2 van het Burgerlijk Wetboek, in de andere gevallen is de persoonlijke verschijning van de verzoekende partij vereist.
De zitting heeft in elk geval plaats in raadkamer.
Onverminderd artikel 1734 poogt de rechter de partijen te verzoenen. Hij verstrekt hen alle nuttige inlichtingen over de rechtspleging en met name over het nut een beroep te doen op de bemiddeling waarin het zevende deel van dit Wetboek voorziet. Hij kan de schorsing van de procedure bevelen teneinde de partijen de mogelijkheid te bieden alle nuttige inlichtingen dienaangaande in te winnen.
De duur van de schorsing mag niet meer bedragen dan één maand.
§ 7. Als een echtgenoot zich in een toestand van krankzinnigheid of van diepe geestesgestoordheid bevindt, wordt hij als verweerder vertegenwoordigd door zijn voogd, zijn voorlopige bewindvoerder of, bij gebreke van dezen, door een beheerder ad hoc die vooraf door de voorzitter van de rechtbank aangewezen wordt op verzoek v
praktische overwegingen:
Wanneer op de eerste zitting wordt vastgesteld dat de partijen nog niet langer dan een jaar feitelijk gescheiden zijn zal de rechter de vordering niet afwijzen. In dit geval zal de rechter de zaak verdagen naar de nieuwe zitting die zal plaatshebben onmiddellijk na het verstrijken van de termijn van één jaar, dan wel een jaar na de eerste zitting. Indien met andere woorden de feitelijke scheiding reeds 10 maanden heeft geduurd, kan de rechter de zaak uitstelden op twee maand. Aldus is de termijn van één jaar bereikt.
Indien de verweerder in de loop van de procedure akkoord gaat met de echtscheiding, en dan moet de feitelijke scheiding slechts zes maanden duren dan wel drie maanden na de eerste verschijning. voorbeeld: de echtscheiding wordt aangevraagd door een echtgenote na een maand feitelijke scheiding. Een maand later verklaart de andere echtgenoot akkoord te gaan met de (principiële) echtscheiding (zonder dat er daarom een akkoord dient te bestaan over alle maatregelen of patrimoniale regelingen) in dit geval volstaat een termijn van drie maanden na de eerste verschijning. Indien de feitelijke scheiding reeds vier maanden had geduurd op het ogenblik van de aanvraag en de principiële instemming met de echtscheiding een maand later volgde, zal een bijkomende maand naar deze instemming volstaan als termijn voor de tweede verschijning, gezien aldus de termijn van zes maanden bereikt werd.