Echtscheiding en de fiscus
Gehuwden ontvangen ingevolge art. 216§1 WIB een gemeenschappelijke aanslag.
Voor gescheiden personen geldt art. 126§2,3° WIB: In het jaar van de ontbinding van het huwelijk en de daarop volgende jaren is er gen gemeenschappelijke maar wel een afzonderlijke aanslag.
Welk verhaal heeft de fiscus mbt onbetaalde belastingen?
Art. 394 WIB beantwoordt deze vraag door te stellen dat na de ontbinding van het huwelijk de belastingen die bettrekking hebben op het inkomen dat de huwelijkspartners voor deze ontbinding kan ingevorderd worden op beide echtgenoten.
Ingevolge een omzendbrief van 28/11/2005 wordt hierbij de datum van de overschrijving van het echtscheidingsvonnis of arrest in aanmerking genomen bij het vaststellen of er al dan niet een gemeenschappelijke aanslag dient gevestigd. Zie echtscheidingsjournaal augustus 2006, 94.
Wanneer het echtscheidingsvonnis in de registers van burgerlijke stand is ingeschreven voor 1 januari van het aanslagjaar, dan worden voor het inkomstenjaar de ex-partners fiscaal behandeld als alleenstaanden en maken hun inkomsten die zij tijdens dit inkomstenjaar ontvangen hebben het voorwerp uit van een afzonderlijke aanslag.
Kinderen die daadwerkelijk samenwonen bij één van de ouders tijdens het jaar van de wettelijke echtscheiding en ook daarna, zijn fiscaal ten laste van die ouders.
Ingeval van co-ouderschap geldt de regel dat de ouder waar het kind op 1 januari van het aanslagjaar zijn woonplaats heeft het kind ten laste mag nemen. Beide ouders kunnen evenwel opteren voor fiscaal co-ouderschap. Hiertoe moeten beide ouders een schriftelijke aanvraag indienen bij hun aangifte die dan jaarlijks dient hernieuwd te worden.
Hij die onderhoudsgelden ontvangt dient deze fiscaal aan te geven en wordt er ook op belast en wordt er ook op belast. Hij die onderhoudsgelden betaalt mag het bedrag aftrekken. De aftrek van het onderhoudsgeld is beperkt tot 80%.
De circulaire van 28/11/2005:
Circulaire nr. Ci.RH.331/562.887 (AOIF 46/2005) dd. 28.11.2005
AANSLAG IN DE PB
Gemeenschappelijke aanslag voor echtgenoten
Individuele aanslag
SCHEIDING VAN DE ECHTGENOTEN
Echtscheiding
Scheiding van tafel en bed
De datum die in geval van echtscheiding in aanmerking moet worden genomen om vast te stellen of er een gemeenschappelijke aanslag op naam van de beide echtgenoten dan wel een individuele aanslag op naam van elke echtgenoot moet worden gevestigd, is voortaan de datum van de overschrijving van de echtscheiding in de bevolkingsregisters (en niet meer de datum van de uitspraak van het vonnis).
Aan alle ambtenaren van de niveaus A, B en C.
1. Art. 126, § 1, WIB 92, zoals het van toepassing is met ingang van aj. 2005, bepaalt dat in geval van huwelijk, een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd op naam van beide echtgenoten. Die bepaling geldt evenwel niet voor het jaar van de echtscheiding (cf. art. 126, § 2, 3°, WIB 92) [Voorheen art. 128, eerste lid, 3°, WIB 92.].
2. Tot nu toe wordt onder datum van echtscheiding verstaan de datum van de uitspraak van het vonnis tot echtscheiding, voor zover het vonnis binnen de wettelijke gestelde termijn is overgeschreven (cf. inzonderheid nr. 126/11, Com.IB 92).
3. In een vonnis van 2 juni 2003 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen evenwel geoordeeld dat, vermits de belastingdienst een derde is ten opzichte van de echtscheiding van de betrokken belastingplichtigen, de ontbinding van het huwelijk tegenover de belastingdienst slechts rechtsgevolgen kan hebben vanaf de overschrijvingsdatum van de echtscheiding (cf. www.fisconet.fgov.be - Directe belastingen - Rechtspraak - Personenbelasting/Vennootschapsbelasting - ARREST A1 03/5).
4. Het standpunt van de voormelde rechtbank wordt door de administratie bijgetreden. Daaruit vloeit voort dat de datum die in geval van echtscheiding in aanmerking moet worden genomen om te bepalen of er een gemeenschappelijke aanslag op naam van de beide echtgenoten, dan wel een individuele aanslag op naam van elke echtgenoot moet worden gevestigd, voortaan de datum is van de overschrijving van de echtscheiding in de bevolkingsregisters (en niet meer de datum van de uitspraak van het vonnis).
Deze bepaling is mutatis mutandis van toepassing in geval van scheiding van tafel en bed.
Het principe dat de datum van overschrijving van de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed in de registers van de burgerlijke stand het vertrekpunt vormt van de gevolgen van de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed ten aanzien van derden, kan worden teruggevonden in de volgende artikelen van het Gerechtelijk Wetboek :
-
art. 1278, ingeval van echtscheiding op grond van bepaalde feiten;
-
art. 1304, ingeval van echtscheiding door onderlinge toestemming;
-
art. 1306, ingeval van scheiding van tafel en bed.
5. Deze circulaire is van toepassing met ingang van aj. 2005.
6. Wat betreft de hangende of in te leiden administratieve of gerechtelijke beroepen, worden de punten 3 en 4 toegepast ongeacht het aanslagjaar waarop de betwiste aanslag betrekking heeft.
7. Deze circulaire mag niet worden beschouwd als een nieuw gegeven en in de zin van art. 376, § 2, WIB 92, aangezien zij zich slechts bij een bepaalde
jurisprudentie aansluit.
Voor de Administrateur-generaal
van de Belastingen en de Invordering :
De Directeur,
S. QUINTENS