krachtlijnen van de nieuwe EOT regeling sinds 2007
• De minimumleeftijd van 20 jaar wordt afgeschaft
bevoegdheid van de familierechtbank
• De minimumduur van het huwelijk, op dit ogenblik twee jaar, wordt afgeschaft;
• De huwelijkspartners worden vrijgesteld van de tweede verschijning, , wanneer zij aantonen dat ze op het ogenblik waarop de vordering tot echtscheiding wordt ingediend al meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden zijn.
(art. 1291bis Ger. W. nieuw);
• Indien er een tweede verschijning EOT noodzakelijk is, dan kunnen de echtgenoten zich op deze tweede verschijning laten vertegenwoordigen door een advocaat of een notaris (art. 1294 Ger. W. nieuw);
• indien een partij niet verschijnt op de tweede verschijning of in de loop van de procedure meedeelt dat ze die niet wenst voort te zetten, dan kan de meest gerede partij de toepassing verzoeken van artikel 1255 §2, hetgeen betekent dat dan de overgang wordt gemaakt naar de EOO (art. 1294bis § 1 Ger. W. nieuw);
In dat geval neemt de termijn van een jaar voor het bepalen van de zitting waarin artikel 1255, § 2, tweede lid, voorziet een aanvang op de dag van de in artikel 1289 bedoelde verschijning. Verduidelijking: De echtscheiding onderlinge toestemming waarbij een van de echtgenoten op de tweede verschijning niets meer komt opdagen kan dus op basis van artikel 1255 paragraaf twee worden omgezet in een echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting volgens de derde variant (artikel 229 paragraaf drie Burgerlijk Wetboek), zijnde de de echtscheiding aangevraagd door huwelijkspartner, zonder medewerking van de andere en na een reflectie periode van meer dan een jaar die volgt op een eerste echtscheidingsaanvraag. Die periode van meer dan een jaar wordt evenwel alsdan verkort in die zin, dat deze periode aanvang neemt vanaf de eerste verschijning voor de rechter met oog op EOT in het kader van artikel 1289 Gerechtelijk Wetboek.
Korter: wanneer een EOT afspringt na de eerste verschijning, kan elke huwelijkspartners, een jaar na de eerste verschijning voor de rechter in het kader van de EOT, de echtscheiding bekomen op grond van onherstelbare ontwrichting op basis van een verklaring voor de rechter in toepassing van artikel 229 paragraaf drie Burgerlijk Wetboek en artikel 1255 paragraaf twee Gerechtelijk Wetboek, juncto artikel 1294 bis §1 Gerechtelijk Wetboek.
• Indien afstand wordt gedaan van de EOT procedure, verbinden de overeenkomsten afgesloten tussen partijen in het kader en met oog op de EOT (deze van artikel 1288) de partijen voorlopig, tot er uitspraak is in kortgeding (art. 1280) of tot er andere gehomologeerde akkoorden zijn afgesloten.
hierbij dient de verwezen te worden naar de wet van 31 oktober 2008. Oorspronkelijk werd verwezen naar het behoud van de maatregelen genomen conform artikel 1287. De wetgever erkende dat dit een misschrijving was en heeft een en ander gewijzigd naar artikel 1288 dat betrekking heeft op de verblijfplaats, het ouderlijk gezag en het levend onderhoud.
Indien de overeenkomsten niet de vorm van een uitvoerbare titel hebben, wordt, op verzoek van de meest gerede partij, de zaak bepaald op de rechtsdag van kort geding, in overeenstemming met artikel 1256.
Indien een van de partijen daarom verzoekt, spreekt de voorzitter een voorlopige beschikking uit, in overeenstemming met de overeenkomsten. Deze bepalingen zoals deze ingeschreven staan in artikel 1294bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 36, zijn niet van toepassing op overeenkomsten die de partijen hebben getekend vóór de inwerkingtreding van de nieuwe echtscheidingswet.
• De uitkering na echtscheiding wordt in principe wijzigbaar in geval van nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen (art. 301 § 7 eerste lid B.W. nieuw).
Artikel 301 - § 1. Onverminderd artikel 1257 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de echtgenoten op elk ogenblik overeenkomen omtrent de eventuele
uitkering tot levensonderhoud, het bedrag ervan en de nadere regels volgens welke het overeengekomen bedrag zal kunnen worden herzien.
Artikel 301 § 7. Zelfs in geval van echtscheiding door onderlinge toestemming, en uitgezonderd indien de partijen in dat geval uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen, kan de rechtbank de uitkering verhogen, verminderen of afschaffen in het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt of door een latere
beslissing, indien ten gevolge van nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen het bedrag ervan niet meer aangepast is.
Indien ten gevolge van de ontbinding van het huwelijk, de vereffening en verdeling van het gemeenschappelijk vermogen of van de onverdeeldheid die tussen de echtgenoten bestond, aanleiding geeft tot een wijziging van hun financiële toestand, die een aanpassing rechtvaardigt van de uitkering tot levensonderhoud welke het voorwerp was van een vonnis of overeenkomst, gewezen of gesloten vóór de opmaak van de vereffeningsrekeningen, kan de rechtbank eveneens de uitkering aanpassen, tenzij in geval echtscheiding door onderlinge toestemming.
• Indien partijen die reeds meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden leven, aanspraak wensen te maken op één enkele verschijning, dient dit uitdrukkelijk te worden aangegeven in het inleidend verzoekschrift.
Tevens is het aangewezen, om de griffie toe te laten de termijn van meer dan 6 maanden te verifiëren, een historiek van adressen van de partijen bij te voegen.