De kamer voor handelsonderzoeken (vroeger ook de depistage geheten) heet sinds de invoering van boek XX van het Wetboek voor economisch recht, de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden.
de griffie van de ondernemingsrechtbank wordt automatisch op de hoogte wordt gebracht van :
- veroordelende vonnissen waarbij de handelaar de gevorderde hoofdsom niet heeft betwist;
- handelaren die reeds twee kwartalen geen RSZ-bijdragen, BTW of bedrijfsvoorheffing meer betaald hebben;
- beslissingen waarbij aannemers hun erkenning wordt geschorst, waardoor ze niet meer mogen meedoen aan overheidsopdrachten;
- onbetaalde of geprotesteerde wissels of orderbriefjes;
- vonnissen die een einde maken aan een handelshuur of aan het beheer van een onderneming.
Deze gegevens maken signalen uit op basis waarvan de kamer voor de ondernemingen in moeilijkheden de onderneming kan oproepen in een "knipperlichtprocedure" om uitleg te verschaffen.
De procureur des konings heeft toegang tot deze gegevens, en krijgt ook een verslag van het onderzoek gevoerd door deze kamers. De procureur kan op basis van deze gegevens een onderneming in onoverkomelijke moeilijkheden, dagvaarden in faillissement. De kamer voor ondernemingen in moeilijkheden geeft hierbij waarschuwingen.
Het onderzoek heeft een drieledig doel:
› ondernemingen in moeilijkheden opsporen;
› deze ondernemingen bewust maken van de toestand;
› ze ertoe aanzetten adequaat te reageren voor hun herstel en behoud.
De kamer voor ondernemingen in moeilijkheden verzekert ook de bescherming van de rechten van de schuldeisers.
De ondernemer moet zelf verschijnen voor de kamer maar kan zich eventueel laten bijstaan door een persoon naar keuze (boekhouder, advocaat, …).
De de kamer of de rechter-verslaggever gaat in dialoog met de ondernemer, zodat deze partijen de moeilijkheden van uw de onderneming in kaart kunnen brengen en zij kunnen nagaan welke passende maatregelen eventueel tot een oplossing leiden. Het is niet de bedoeling om aanbevelingen te formuleren, maar om samen met de ondernemer de toestand van de onderneming te onderzoeken en tot mogelijke herstelmaatregelen te komen.
Aan het eind van het onderzoek kan de kamer verschillende beslissingen nemen:
› het onderzoek afsluiten en het dossier voorlopig of definitief seponeren;
› bijkomende inlichtingen vragen (bijvoorbeeld: een voorlopige financiële toestand of volgende balans) om te kunnen oordelen;
› het dossier doorverwijzen naar de procureur des Konings of rechtstreeks naar de rechtbank als zij van oordeel is dat de faillissementsvoorwaarden vervuld zijn, of met het oog op een gerechtelijke ontbinding;
› in de richting van de procedure van gerechtelijke reorganisatie sturen om een opschorting van uw schuldeisers te bekomen.
zie ook de folder van de FOD justitie De opsporing van ondernemingen in moeilijkhedenuittreksel uit het wetboek van economisch recht:
HOOFDSTUK 2. [
1 - Kamers voor ondernemingen in moeilijkheden]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.25.[
1 § 1. De kamers voor ondernemingen in moeilijkheden bedoeld in artikel 84, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek volgen de toestand van de schuldenaren in moeilijkheden om de continuïteit van hun activiteiten te vrijwaren en de bescherming van de rechten van de schuldeisers te verzekeren.
§ 2. De kamer voor ondernemingen in moeilijkheden kan het onderzoek zelf voeren of een rechter-verslaggever aanstellen. Deze kan een rechter bij de rechtbank zijn, de voorzitter uitgezonderd, of een [
2 rechter in ondernemingszaken]
2.
Oordelen hetzij de kamer, hetzij de rechter verslaggever dat de continuïteit van de economische activiteit van een schuldenaar bedreigd is of dat de ontbinding van de rechtspersoon kan worden uitgesproken overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen of de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, dan kunnen zij de schuldenaar oproepen en horen teneinde alle inlichtingen te verkrijgen over de stand van zijn zaken en inzake de eventuele reorganisatiemaatregelen.
De oproeping kan een verzoek aan de schuldenaar bevatten om voorafgaand aan de zitting bepaalde gegevens en inlichtingen over zijn onderneming en over zijn stand van zaken in te voeren in het register.
De oproeping wordt, door toedoen van de griffier, gericht aan de woonplaats van de schuldenaar of aan diens maatschappelijke zetel.
§ 3. Het onderzoek geschiedt met gesloten deuren. De schuldenaar verschijnt in persoon, eventueel bijgestaan door de personen van zijn keuze.
De kamer of de rechter verslaggever mag bij de externe accountant, de externe erkend boekhouder, de externe erkend boekhouder-fiscalist en de bedrijfsrevisor van de schuldenaar, inlichtingen inwinnen nopens de aanbevelingen die zij gedaan hebben aan de schuldenaar en, in voorkomend geval, nopens de maatregelen die genomen zijn om de continuïteit van de economische activiteit te waarborgen. In dat geval is artikel 458 van het Strafwetboek niet van toepassing.
Daarenboven staat het de kamer of de rechter verslaggever vrij van ambtswege alle gegevens te verzamelen nodig voor zijn onderzoek. Zij kunnen alle personen horen van wie zij het verhoor nodig achten, zelfs buiten de aanwezigheid van de schuldenaar, en de mededeling van alle dienstige gegevens en inlichtingen gelasten, in voorkomend geval middels het register. De schuldenaar kan alle andere stukken van zijn keuze voorleggen.
De rechter verslaggever kan zich van ambtswege begeven naar de maatschappelijke zetel of in voorkomend geval het centrum van de voornaamste belangen indien de opgeroepen schuldenaar niet verschenen is. Hij verwittigt op voorhand de Orde of het Instituut als de plaatsopneming geschiedt bij een beroepsbeoefenaar van een vrij beroep.
De bijstand van een griffier is niet vereist. De rechter kan geheel alleen proces-verbaal opmaken van zijn bevindingen en van de afgelegde verklaringen.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(
2)<W
2018-04-15/14, art. 253, 059; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art. XX.26. [
1 De procureur des Konings en de schuldenaar kunnen op elk ogenblik mededeling krijgen van de aldus tijdens het onderzoek verzamelde gegevens alsook van het in artikel XX.28 bedoelde verslag. De rechter verslaggever of de voorzitter van de kamer bepalen evenwel welke gegevens niet kunnen worden medegedeeld wanneer hun bekendmaking van die aard zou zijn dat het beroepsgeheim van de schuldenaar wordt geschonden.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.27. [
1 Op de wijze bepaald door de Koning kan de rechtbank de verzamelde gegevens uitwisselen met de overheidsinstellingen of particuliere instellingen die door de bevoegde overheid zijn aangewezen of erkend om ondernemingen in moeilijkheden te begeleiden.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.28. [
1 Wanneer de kamer een rechter verslaggever heeft aangesteld, beëindigt deze het onderzoek binnen een termijn van vier maanden na zijn aanstelling. Wanneer de rechter dit onderzoek heeft beëindigd, stelt hij binnen de voornoemde termijn een verslag op over de gedane verrichtingen en voegt er zijn conclusie aan toe. Het verslag wordt gevoegd bij de verzamelde gegevens en voorgelegd aan de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden. De kamer voor ondernemingen in moeilijkheden kan beslissen het onderzoek te verlengen voor een duur die niet meer dan vier maanden mag bedragen.
Als het onderzoek gevoerd wordt door de kamer zelf, mag dit niet langer dan acht maand duren.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
Art. XX.29.[
1 § 1. Indien uit het onderzoek naar de toestand van de schuldenaar blijkt dat die zich in staat van faillissement bevindt kan de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden het dossier naar de procureur des Konings zenden.
§ 2. Indien uit het onderzoek naar de toestand van de schuldenaar blijkt dat die zich in staat van faillissement bevindt, kan de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden beredeneerd en ten voorlopige titel vaststellen dat de voorwaarden voor de toepassing van artikel XX.32 lijken verenigd te zijn en het dossier mededelen aan de voorzitter van de rechtbank.
Onverminderd het eerste lid kan de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden, wanneer volgens haar uit dat onderzoek blijkt dat de ontbinding van de rechtspersoon kan worden uitgesproken overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen of de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, het dossier met een gemotiveerde beslissing aan de rechtbank meedelen ten einde uitspraak te doen over de ontbinding, in welk geval zij eveneens de gemotiveerde beslissing meedeelt aan de procureur des Konings.
Wanneer de schuldenaar, rechtspersoon, een beroepsbeoefenaar van een vrij beroep is, deelt de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden aan [
2 de Orde of het instituut]
2 een afschrift mee van de beslissing bedoeld in het tweede lid.
De kamer kan eveneens het dossier mededelen aan de procureur des Konings.
§ 3. De met het onderzoek naar de toestand van de schuldenaar belaste leden van de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden mogen niet deelnemen aan de rechtspleging inzake het faillissement, de gerechtelijke reorganisatie of de gerechtelijke vereffening die op deze schuldenaar zou betrekking hebben.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(
2)<W
2018-04-15/14, art. 219, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>