Het derdenverzet is een buitengewoon rechtsmiddel waardoor de derde die zich benadeeld acht door een rechterlijke beslissing, gewezen naar aanleiding van een procedure waarbij hij niet als partij betrokken was, de vernietiging van die beslissing nastreeft. Dit derdenverzet kan krachtens artikel 1122 Ger. W. slechts worden aangetekend door de persoon die niet behoorlijk is opgeroepen of niet in dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussengekomen.
Vatbaar voor derdenverzet is aldus slechts de beslissing die de rechten van de derde benadeelt en die gewezen is door een burgerlijk gerecht (of door een strafgerecht in zover dit uitspraak heeft gedaan over burgerlijke belangen).
Hoewel het gezag van gewijsde als onweerlegbaar vermoeden betrekkelijk is, in die zin dat het slechts tussen de partijen kan worden ingeroepen, belet dit niet dat de betrokken beslissing bewijswaarde heeft t.a.v. derden als weerlegbaar vermoeden. Aldus kan de rechtspositie van een persoon aangetast zijn door een beslissing getroffen in een geschil waarin hij geen partij doordat de beslissing ten aanzien van hem bewijswaarde kan hebben als weerlegbaar vermoeden waardoor deze deerde in het geschil ook derdenverzet kan instellen (zie cassatierechtspraak zoals verder in deze bijdrage vermeld).
Het instellen van derdenverzet is onderworpen aan twee, cumulatieve voorwaarden :
- hij die het derdenverzet instelt mag geen partij zijn geweest;
- en degene die het derdenverzet instelt moet belang hebben, dwz door de beslissing nadeel hebben geleden.
De derde verzetdoende partij mag alle middelen aanvoeren zowel in feite als in rechte. De derde is hierbij niet beperkt door de proceshouding ingenomen door de partij in het oorspronkelijk geding en kan middelen aanwenden die de veroordeelde partij bewust of onbewust niet heeft ingeroepen. Hof van Cassatie, 29/06/2006, www.cass.be
Wat de waarde betreft van het geschil na derdenverzet dient opgemerkt dat deze wordt gemeten aan de hand van het nadeel dat de verzetdoende partij beweert te hebben geleden ingevolge de bestreden beslissing. Deze waardering bepaalt de aanleg. Hof van Cassatie 03/04/2006 www.juridat.be .
Op derdenverzet mag de derde alle middelen en voeren, zowel in feiten al zijn rechten. De derde is in beginsel niet beperkt door de houding die de overige partijen hebben aangenomen in het oorspronkelijke geding de derde kan zelfs argumenten of middelen inroepen die de veroordeelde partij al dan niet bewust of onbewust niet heeft ingeroepen te zijn en verdediging. Zie Cass. 29 juni 2006 RABG 2007/10 pagina 703.
Het rechtsmiddel van derdenverzet staat evenwel niet open voor alle vorderingen. Bepaalde vorderingen staan uitsluitend open voor de in de wet genoemde personen (bijvoorbeeld een vordering tot betwisting van vaderschap). Het rechtsmiddel van derdenverzet zal voor deze vorderingen slechts openstaan voor deze personen die de hoedanigheid hadden om deze vordering in te stellen is die ter zake een vonnis van het hof van beroep te Antwerpen van 23 april 2008 NJW 202/412, waarbij het derdenverzet van de vermoedelijke verwekker van het kind van wie een toepassing van artikel 366 en volgende burgerlijk wetboek een uitkering tot een levensonderhoud werd gevorderd tegen de beslissing die gewezen werkt inzake een vordering tot onderzoek naar als betwisting van het vaderschap werd afgewezen, onder de overweging dat een vordering tot onderzoek of betwisting van het vaderschap een toegewezen vordering betreft, die uitsluitend openstaat voor de in de wet genoemde personen waardoor het rechtsmiddel van derdenverzet slechts openstaat voor deze personen die de hoedanigheid hadden om de vordering tot onderzoek van het vaderschap in te leiden over zich op de verweren, maar die om een of andere reden niet in de oorspronkelijke procedure werden betrokken (zie Verschelden, afstamming, APR, 1161.
De ontvankelijkheid van het derdenverzet
Luidens art. 1033 Ger. W. kan ook tegen de beschikking op eenzijdig verzoekschrift gewezen, verzet worden gedaan door die partij die niet in dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussengekomen.
Voor wat de vorm betreft waarin verzet dient te worden aangetekend, verwijst art. 1034 Ger. W. naar art. 1125 Ger. W., dat twee manieren bepaalt waarop derdenverzet kan worden aangetekend, namelijk als hoofdvordering dan wel incidenteel.
Voor wat de termijn betreft waarbinnen verzet dient te worden aangetekend, bepaalt art. 1034 Ger. W. dat het verzet dient te geschieden binnen een maand nadat de beslissing aan eiser in verzet is betekend.
De tekst van art. 1034 Ger. W. maakt geen onderscheid tussen de termijn voor verzet naargelang het verzet als hoofdvordering is aangetekend dan wel incidenteel. Ook in de rechtsleer wordt hierin geen onderscheid gemaakt (zie: G. Bresseleers, «De procedure op eenzijdig verzoekschrift», in Bestendig Handboek Burgerlijk Procesrecht, Titel VI, 342-345; S. Raes, «Art. 1025 Ger. W. – Art. 1034 Ger. W.», in Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Deel IV, Boek II, Titel V, Ger. W. Art. 1025-1 – Ger. W. Art. 1034-2, 1-2).
Er is geen afwijkende bepaling in het Gerechtelijk Wetboek die bepaalt dat incidenteel verzet (zoals incidenteel beroep, art. 1054 Ger. W.) te allen tijde zou kunnen worden ingesteld. Ook het incidenteel verzet dient dus binnen één maand vanaf de betekening aan de verzetdoende partij te gebeuren. (zie rb. Turnhout, 21 september 2009, RW, 2009-2010, 1440, lees dit vonnis met paswoord RW
Derdenverzet is niet mogelijk tegen een betekening met bevel, aangezien dit geen beslissing is in de zin van artikel 1122 Gerrechtelijk Wetboek (een rechterlijke beslissing). Zie Antwerpen (5 bis k.) 25 januari 2017, 2016/AR/781 P&B 2018/2, 69.