Voor de Potpourri I wet werd de versteklatende partij niet geacht in de stemmen met de dagvaarding of het verzoekschrift.
De versteklatende verweerder woerd dan ook verondersteld conform artikel 630, 2de lid Ger.W. de bevoegdheid van de rechter te betwisten. De rechter diende dus dienen na te gaan of hij wel degelijk bevoegd was, ook al riep geen enkele partij zijn onbevoegdheid op.
In de huidige na Potpourri I werd artikel 806 ven het Gerechtelijk Wetboek gewijzigd.
Actuele inhoud van artikel 806 Gerechtelijk Wetboek.
"In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde."
Uit die bepaling volgt dat de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij moet inwilligen tenzij een grond van openbare orde zich daartegen verzet.
Uit de wetgeschiedenis van deze bepaling volgt dat de wetgever het aan de rechter heeft overgelaten om het begrip openbare orde nader in te vullen.
Van openbare orde is datgene wat de essentiële belangen van de Staat of van de gemeenschap raakt of wat in het privaat recht de juridische grondslagen bepaalt waarop de economische of morele orde van de maatschappij berust.
In de context van artikel 806 Gerechtelijk Wetboek is het inwilligen van een kennelijk ongegronde vordering of een kennelijk ongegrond verweer strijdig met de openbare orde.
De rechter bij verstek die de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij niet inwilligt, moet vaststellen dat het inwilligen ervan strijdig is met de openbare orde.
Anders: Wanneer de rechter beslist een vordering op verstek niet in te willigen dient hij in zijn vonnis uitdrukkelijk te motiveren waarom de vordering van de eiser ze strijdig is met de openbare orde (Cass. 13/12/2016, AR P.16.0421.N, juridat en S. Mosselmans, «Verstekrechterblokje», RW 2015-16, 1522; S. Mosselmans, «Taak van de rechter bij verstek», RW 2016-17, 3).
Art. 806 Gerechtelijk Wetboek is ook van toepassing in strafzaken (Cass. 13/12/2016, AR P.16.0421.N, juridat, waarin het hof van Cassatie de strikte toepassing van artikel 806 en van de openbare orde vooropstelt in een strafzaak, waarbij één van de partijen een beklaagde is. contra: Rb. West-Vlaanderen, afd. Kortrijk 5 januari 2016, RABG 2016, 1081, noot P. Thiriar, «Over de (niet-)toepasselijkheid van art. 806 Ger.W. in strafzaken»).
Art. 806 Gerechtelijk Wetboek stelde voorheen dat een verstekvonnis binnen het jaar dient betekend te worden. Deze bepaling is uit het wetboek verdwenen en aldus is het niet meer vereist dat een verstekvonnis binnen het jaar wordt betekend.