Artikel 31, 2de lid van de handelshuurwet voorziet in de van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad van alle vonnissen inzake handelshuur waarbij de Vrederechter toepassing maakt van de handelshuurwet.
De Vrederechter hoeft de uitvoerbaarheid bij voorraad niet uitdrukkelijk uit te spreken: ze geldt van rechtswege en zonder dat de Vrederechter ze kan tegenhouden (F. De Roy, Les éléments particuliers de compétence, de procédure et du droit de la preuve in G. Benoit, Le bail commercial, Brugge, Die Keure 2008, 678-679.
Niettemin speelt deze uitzonderlijke en derhalve strikt te interpreteren van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad niet wanneer de Vrederechter inzake handelshuur toepassing maakt van het algemene huurrecht (zie D. Janssen, Exécution provisoire des décisions du Juge de paix statuant en matière de beaux commerciau, noot onder Beslagrechter Liège, 29.03.1996, Tijdschrift voor de Vrederechters 1998, 38-41.
De van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad speelt, gelet op artikel 31, 2de lid, Handelshuurwet, evenmin voor vonnissen waarbij de handelshuurhernieuwing wordt geweigerd of waarbij het bedrag van de uitzettingsvergoeding wordt bepaald: hier blijft de Vrederechter vrij om de uitvoerbaarheid bij voorraad al dan niet toe te staan, in de lijn van artikel 1398, 1ste lid GW (A. Pauwels en M. Vrancken, artikel 31-32 handelshuurwet, Comm. Bijz. Ov. 1998, 2 P) de wetgever heeft deze uitzonderingen op de van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad niet voorzien gelet op het dreigende moeilijk te herstellen nadeel van de ten uitvoerlegging van deze vonnissen kan meebrengen (P. Oliviers en G. Oliviers, Compétence et procédure en bail commercial commentaire pratique, Brussel, Kluwer 1999 III-7 2,3.
Voor een toepassingsgeval zie Beslagrechter Gent, 17.11.2009, Tijdschrift voor de Vrederechters 2012, 165 en tevens bron van deze bijdrage.