Artikel 52 § 1 K.B. van 18 juli 1996 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken bepaalt dat de akten en bescheiden die voorgeschreven zijn krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen... moeten opgesteld zijn in de taal van het gebied waar hun exploitatiezetel of hun onderscheiden exploitatiezetels gevestigd zijn. Een handelszaak of onderneming in Vlaanderen dient haar facturen dus in het Nederlands op te stellen, ook ten aanzien van haar Franstalige klanten.
Deze regel geldt voor nijverheids-, handels- en financiebedrijven.
Het decreet van de Nederlandstalige Cultuurgemeenschap van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik der talen is nog duidelijker door de onregelmatig opgestelde stukken als absoluut nietig te aanzien zodat met de inhoud ervan geen rekening kan gehouden worden, tenzij die blijkt uit andere bewijsstukken.
De Vlaamse taalwetten zijn van toepassing op akten en bescheiden die zijn voorgeschreven bij wet of reglement.
Facturen, bestelbons en gelijkaardige documenten vallen onder de taalwetten in de mate dat het verplicht is ze af te leveren. De persoon van de bestemmeling of zijn woonplaats zijn irrelevant voor de bepaling van de vereiste taal van de factuur. In een verkeerde taal opgestelde documenten hebben geen uitwerking zolang zij niet vervangen zijn door regelmatig opgestelde documenten (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar E. DIRIX en G.L. BALLON, De factuur, A.P.R., nr. 147).
De wettekst is formeel en laat geen uitzondering toe, ook al wonen de opsteller en geadresseerde in verschillende ééntalige gebieden (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar E. DIRIX en G.L. BALLON, De factuur, A.P.R., nr. 147).
Wanneer deze bescheiden naar de vorm in strijd zijn met de verplichting om de taal van de exploitatiezetel te gebruiken, moeten ze door de betrokken bedrijven vervangen worden door bescheiden die naar vorm wel regelmatig zijn en de vervanging heeft uitwerking op de datum van de vervanging (art. 59 K.B. 18 juli 1966).
Die akten kunnen dus niet tussen partijen worden ingeroepen zolang er geen vertaling gebeurt (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar E. DIRIX en G.L. BALLON, De factuur, A.P.R., nr. 147).
Wanneer een eisende partij haar facturen in het Frans opstelde, hoewel zij haar zetel in Vlaanderen heeft, kan zij haar vordering niet bewijzen aan de hand van die facturen (Kh. Hasselt 25 januari 2006, T.B.H. 2007, 293, met verwijzing naar Kh. Hasselt 23 mei 2004, onuitg. inzake GRL NV/AG Interseroh Belgique, bevestigd door Antwerpen (4 de bis kamer) 19 januari 2004, onuitg.).
Wanneer een Vlaamse firma aan een Waalse firma factureert in het Nederlands doet zij dit conform de taalwetgeving.
Hieraan zij toegevoegd dat, wanneer de Waalse Firma de vermeldingen, of bepaalde vermeldingen, op de factuur niet zou begrijpen omdat ze in een andere taal waren opgesteld, ze deze zal moeten protesteren, een vertaling zal moeten vorderen of zelf een vertaling zal moeten laten doen.
Een handelaar die een factuur ontvangt in een andere taal, wordt geacht deze taal te begrijpen wanneer hij niet protesteert.