De rechter heeft de taak om het hem voorgelegde geschil te beslechten. Hierbij dient de rechter zich te houden aan rechtsregels en over de regels die partijen zijn overeengekomen.
De inhoud van het debat dat wordt in beginsel door de partijen bepaald en tussen de partijen wordt gevoerd.
De rechter mag wel de inhoudelijke juridische elementen aanreiken binnen de perken van het aanhangige geschil en de gestelde vorderingen.
Het voorwerp en de oorzaak van het geschil worden immers bepaald door de partijen. Deze kunnen nooit gewijzigd worden door de rechter.
De rechtsgrond kan wel worden bepaald of aangevuld door de rechter.
Het voorwerp (of onderwerp) van het geschil is de omschrijving van de concrete aanspraak van de eisende partij.
Het voorwerp (of onderwerp) van het geschil is, datgene waarop de partij die de vordering instelt aanspraak maakt en dat zij door de rechter wenst toegekend te zien. Voorbeelden: de betaling van een geldsom, de ontbinding van een overeenkomst, de vernietiging van een contract.
Het voorwerp (of onderwerp) van het geschil is het moreel, sociaal of economisch voordeel dat met de vordering wordt beoogd.
De rechter uitspraak doen over het voorwerp van het geschil, dus over hetgeen gevorderd wordt en mag geen uitspraak doen over hetgeen niet gevraagd of gevorderd wordt.
De oorzaak van de vordering bestaan uit de rechtsfeiten en/of rechtshandelingen waarop de vordering gegrond is, de grond waarop een vordering rust, de gebeurtenis die de aanspraak heeft uitgelokt en die deze verantwoordt. De oorzaak is dus de reden waarom men de rechter aanspreekt.
De oorzaak van de vordering bestaat niet uit de op het geschil toepasselijke rechtsregels, rechtsnormen of wetsbepalingen.
De rechter mag de oorzaak van de vordering niet ambtshalve wijzigen. Doet de rechter dit toch dan schendt hij het recht van de partijen om de grenzen van de vordering zelf te bepalen.
uittreksel uit het gerechtelijk wetboek ART. 7
De rechters zijn gehouden zich naar de uitleggingswetten te gedragen in alle zaken waarin het rechtspunt niet definitief berecht is op het tijdstip waarop die wetten bindend worden.
zie ook artikel 159 van de grondwet:Art. 159. De hoven en rechtbanken passen de algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toe in zoverre zij met de wetten overeenstemmen.