Art. VII. 105 WER. (vergelijk art. 29 WCK) regelt onder welke voorwaarden een krediet opeisbaar mag gesteld.
Art. VII.105.[1 Elk beding dat voorziet in het verval van de termijnbepaling of in een uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde, is verboden en wordt als niet geschreven beschouwd, tenzij :
1° ingeval de consument ten minste [2 twee termijnbedragen]2 of een bedrag gelijk aan 20 pct. van het totale door de consument terug te betalen bedrag niet heeft betaald en hij één maand [2 na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling]2 zijn verplichtingen niet is nagekomen. Die regels moeten door de kredietgever bij de consument in herinnering worden gebracht bij de ingebrekestelling;
2° ingeval de consument het goed vervreemdt vóór het betalen van de prijs, of het gebruikt in strijd met de bedongen voorwaarden van de overeenkomst, terwijl de kredietgever zich de eigendom ervan had voorbehouden of er, overeenkomstig de regelen inzake financieringshuur, nog geen eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden;
3° ingeval de consument het kredietbedrag bedoeld in de artikelen VII. 100 en VII. 101 overschrijdt, en hij, een maand [2 na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling]2, zijn verplichtingen niet is nagekomen. Die regels moeten door de kredietgever aan de consument in herinnering worden gebracht bij de ingebrekestelling.
Onverminderd de toepassing van artikel VII. 98 is elk beding dat voorziet dat de kredietgever op elk ogenblik de terugbetaling van het opgenomen kredietbedrag kan eisen verboden en wordt dit als niet geschreven beschouwd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-19/39, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-04-2015 (zie KB 2014-04-19/40, art. 2)>
(2)<W 2016-04-22/01, art. 17, 038; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
Wanneer een aanmaning conform art. VII. 105 verstuurd wordt teneinde twee achterstallige termijnen te regelen om de opeisbaarheid tegen te gaan en de consument betaalt slechts één termijn dan is geen nieuwe ingebrekestelling ingebrekestelling nodig om het krediet eisbaar te stellen.
Wanneer op de dag waarop de kredietverzekeraar werd gesubrogeerd in de rechten van de kredietgever, de kredietovereenkomst nog niet opeisbaar was en de termijn van één maand, waarover de consument beschikt om achterstallen aan te zuiveren, nog niet verstreken was kan de kredietverzekeraar, gesubrogeerd in de rechten van de kredietgever, enkel de de normale uitvoering van de overeenkomst eisen.
In dit geval kan hij geen forfaitaire verhoging van het opeisbaar saldo, noch nalatigheidsintresten daarop eisen.
Immers die rechten bestonden nog niet op het ogenblik van de subrogatie en hij kon er derhalve niet in worden gesubrogeerd.
Vred. Nijvel 31 janvier 1996 et 4 avril 1996,Tijdschrift van de Vrede- en Politierechters (T. Vred.), Jaargang 2000, Volgnummer 3-4, Pagina 137.
Wanneer na een betalingsachterstand waarvoor een bij wet voorziene en conforme aanmaning werd verstuurd en die (weze het met enkele dagen vertraging werd aangezuiverd), er een nieuwe betalingsachterstand ontstaat,
moet de kredietgever een nieuwe conforme aanmaning versturen die voldoet aan alle voorwaarden van artikel 29 (oude wet consumentenkrediet,thans VII. 105 WER), bij gebreke waaraan het krediet niet rechtsgeldig is opgezegd en het krediet dus niet opeisbaar is.
De kredietgever kan de kredietovereenkomst ook niet laten ontbinden indien de consument, nadat hij in gebreke is gesteld, één van van de twee achterstallige termijnen betaalt.
De kredietgever kan zich dan niet beroepen op het uitdrukkelijk ontbindend beding omdat de consument niet langer twee termijnen zou achterstaan.
De kredietgever zou zich pas op het uitdrukkelijk ontbindend beding kunnen beroepen wanneer de consument opnieuw twee termijnen nalaat te betalen. Op dat ogenblik zal de kredietgever dan een nieuwe ingebrekestelling moeten verzonden en pas nadat de consument nalaat om binnen de maand na het ter post afgeven van de (tweede) aangetekende brief te betalen kan het krediet eisbaar worden gesteld.