Logo van het Federaal parketHet motto van het federaal parket is: “
Coniunctis Viribus pro Justitia” – “Met Vereende Krachten voor Gerechtigheid”.
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek: Art. 144bis.<NOTA : Dit artikel werd gewijzigd bij W 1998-12-22/48, art. 6, 069 en teruggebracht bij art. 67 van de wet van 2001-06-21/42> (§ 1. De federale procureur is belast met de leiding van het federaal parket, dat is samengesteld uit federale magistraten, die onder zijn rechtstreekse leiding en toezicht staan. Hun opdrachten strekken zich uit over het gehele grondgebied van het Rijk.
[
1 De federale procureur kan, met het oog op de goede en efficiënte werking ervan, het federaal parket van een interne organisatiestructuur voorzien, welke hij aan de minister bevoegd voor Justitie en het College van procureurs-generaal ter kennis brengt. Hij kan daartoe, onder meer, adjuncten aanwijzen onder de federale magistraten die deel uitmaken van zijn directiecomité en dit voor de periode gelijk aan deze van zijn mandaat. Bij deze aanwijzingen wordt de taalpariteit verzekerd.]
1 § 2. De federale procureur wordt met de volgende opdrachten belast :
1° de strafvordering uitoefenen overeenkomstig artikel 144ter;
2° zorgen voor de coördinatie van de uitoefening van de strafvordering en het vergemakkelijken van de internationale samenwerking overeenkomstig artikel 144quater;
3° het toezicht uitoefenen op de algemene en bijzondere werking van de federale politie, zoals bepaald in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
§ 3. In uitzonderlijke gevallen en enkel wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de federale procureur, bij een met redenen omklede beslissing, voor welbepaalde dossiers en na overleg met de bevoegde procureur-generaal, procureur des Konings of arbeidsauditeur, zijn bevoegdheden tijdelijk geheel of gedeeltelijk opdragen aan een lid van een parket-generaal, van een auditoraat-generaal bij het arbeidshof, van een parket van de procureur des Konings of van een arbeidsauditoraat bij de arbeidsrechtbank, die deze uitoefent vanuit zijn standplaats.
In uitzonderlijke gevallen en enkel wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de Minister van Justitie, op voorstel van de federale procureur en na overleg met de bevoegde procureur-generaal, procureur des Konings of arbeidsauditeur, een lid van een parket-generaal, van een auditoraat-generaal bij het arbeidshof, van een parket van de procureur des Konings of van een arbeidsauditoraat bij de arbeidsrechtbank opdracht geven om in het federaal parket de opdrachten van het openbaar ministerie tijdelijk uit te oefenen in het kader van welbepaalde dossiers. Tijdens de uitoefening van zijn opdracht heeft deze magistraat dezelfde bevoegdheden als de federale magistraten.
De voormelde magistraten oefenen in die gevallen deze taak uit onder de onmiddellijke leiding en toezicht van de federale procureur. Hun overige taken oefenen zij verder onder de onmiddellijke leiding en toezicht van hun korpschef uit.
Ingeval omtrent de voormelde opdrachten geen overeenstemming bestaat tussen de federale procureur en de bevoegde procureur-generaal, procureur des Konings of arbeidsauditeur, beslist de federale procureur.) <W 2001-06-21/42, art. 6, 085;
Inwerkingtreding : 21-05-2002>
----------
(
1)<W
2019-05-05/10, art. 93, 226; Inwerkingtreding : 03-06-2019>
Art. 144ter.<Ingevoegd bij W 2001-06-21/42, art. 7, 085;
Inwerkingtreding : 21-05-2002> § 1. Indien een goede rechtsbedeling het vereist, wordt, behoudens in de gevallen bepaald in de bijzondere wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van leden van een gemeenschaps- of gewestregering en de wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers, de strafvordering uitgeoefend door de federale procureur voor :
1° de misdrijven welke bedoeld zijn in :
- de artikelen 101 tot 136 van het Strafwetboek;
- de artikelen 331bis, 477 tot 477sexies en 488bis [
1 tot 488quinquies]
1 van het Strafwetboek;
- (de artikelen 433sexies, 433septies en 433octies van het Strafwetboek en de artikelen 77ter, 77quater en 77quinquies) van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; <W 2005-08-10/61, art. 27, 127;
Inwerkingtreding : 12-09-2005>
- (...) <W 2003-08-05/32, art. 24, 115;
Inwerkingtreding : 07-08-2003>
2° de misdrijven gepleegd met gebruik van geweld tegen personen of materiële belangen om ideologische of politieke redenen met het doel zijn doelstellingen door middel van terreur, intimidatie of bedreigingen te bereiken [
2 , en in het bijzonder de in boek II, titel Iter van het Strafwetboek bedoelde misdrijven]
2;
3° de misdrijven die in belangrijke mate verschillende rechtsgebieden betreffen of een internationale dimensie hebben, in het bijzonder die van de georganiseerde criminaliteit;
4° de misdrijven gepleegd in het kader van de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie in de gevallen waarin de strafvordering wordt uitgeoefend door het openbaar ministerie;
5° de misdrijven bedoeld in hoofdstuk I van titel VI van boek II van het Strafwetboek;
6° de misdrijven die samenhangend zijn met die bedoeld in 1°, 2°, 3°, 4° en 5°.
§ 2. De procureur des Konings, of in de gevallen bepaald in de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van strafvordering, de procureur-generaal, licht ambtshalve de federale procureur in wanneer hij kennis neemt van een misdrijf bedoeld in § 1. Hij licht bovendien de federale procureur in, telkens als dit voor de uitoefening van de strafvordering door de federale procureur van belang is.
§ 3. In de gevallen bedoeld in § 1 beslist de federale procureur of, hetzij de procureur des Konings of in de gevallen bedoeld in de artikelen 479 en volgende van het Wetboek van strafvordering de procureur-generaal, hetzij hijzelf de strafvordering uitoefent. De beslissing wordt, behoudens dringende en noodzakelijke omstandigheden, genomen na overleg met de procureur des Konings, respectievelijk de procureur-generaal. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.
§ 4. De federale procureur licht de procureur des Konings, respectievelijk de procureur-generaal in, telkens dit voor de uitoefening van de strafvordering door de procureur des Konings, respectievelijk de procureur-generaal, van belang is.
§ 5. Inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de procureur des Konings, respectievelijk de procureur-generaal, en de federale procureur betreffende de uitoefening van de strafvordering kunnen geen nietigheden worden opgeworpen.
----------
(
1)<W
2013-07-15/03, art. 2, 174; Inwerkingtreding : 16-06-2013>
(
2)<W
2016-08-03/15, art. 5, 206; Inwerkingtreding : 21-08-2016>
Art. 144quater.<Ingevoegd bij W 2003-08-05/32, art. 25;
Inwerkingtreding : 07-08-2003> Voor de misdrijven bedoeld in boek II, titel Ibis, van het Strafwetboek [
1 en in de artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee]
1 wordt de strafvordering uitsluitend uitgeoefend door de federale procureur.
----------
(
1)<W
2009-12-30/11, art. 4, 161; Inwerkingtreding : 14-01-2010>
Art. 144quinquies. <Ingevoegd bij W 2003-04-10/59, art. 90;
Inwerkingtreding : 01-01-2004> In vredestijd wordt de federale procureur ingelicht over de misdrijven die, overeenkomstig artikel 10bis van de Voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering in België kunnen worden vervolgd. Onverminderd de bepalingen van artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, wordt hij rechtstreeks ingelicht hetzij door de commandanten van de militaire eenheden die in het buitenland gestationeerd zijn, hetzij door de leden van de federale politie die, overeenkomstig artikel 112 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, belast zijn met de politie van de militairen.
Wanneer overeenkomstig artikel 309bis een magistraat van het openbaar ministerie aanwezig is op de plaats van de operaties, wordt de in het vorige lid bedoelde inlichting rechtstreeks aan hem gegeven.
Onverminderd artikel 144ter beslist de federale procureur of, hetzij de procureur des Konings, hetzij hijzelf de strafvordering uitoefent in de gevallen bedoeld in dit artikel. De beslissing wordt, behoudens dringende en noodzakelijke omstandigheden, genomen na overleg met de procureur des Konings.
Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open. Inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de procureur des Konings en de federale procureur betreffende de uitoefening van de strafvordering, kunnen geen nietigheden worden opgeworpen.
Art. 144sexies. (oud artikel 144quater) <Ingevoegd bij W 2001-06-21/42, art. 8, 085;
Inwerkingtreding : 21-05-2002> De coördinatie van de uitoefening van de strafvordering en het vergemakkelijken van de internationale samenwerking gebeuren in overleg met een of meer procureurs des Konings of arbeidsauditeurs. Indien dit noodzakelijk is, kan de federale procureur daartoe, na de territoriaal bevoegde procureur-generaal te hebben ingelicht en behoudens diens andersluidende beslissing, dwingende onderrichtingen geven aan een of meer procureurs des Konings of arbeidsauditeurs. <W 2003-08-05/32, art. 25, 115;
Inwerkingtreding : 07-08-2003>
Art. 144septies. <Ingevoegd bij W 2006-06-13/40, art. 37;
Inwerkingtreding : 16-08-2006> Er zijn twee verbindingsmagistraten in jeugdzaken. De eerste oefent zijn functie uit ten aanzien van de instanties die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en van de instanties die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De tweede oefent zijn bevoegdheden uit ten aanzien van de instanties die afhangen van de Franse Gemeenschap, van de instanties die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap en van de instanties die afhangen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zo nodig, wordt een derde verbindingsmagistraat in jeugdzaken aangewezen voor de instanties die afhangen van de Duitstalige Gemeenschap.
De verbindingsmagistraat in jeugdzaken is belast met de volgende opdrachten :
1° in geval van gebrek aan beschikbare plaatsen in de openbare gemeenschapsinstellingen voor jeugdbescherming, de inwerkingstelling van de plaatsingsbeslissing optimaliseren voor de personen ten aanzien van wie een rechterlijke beslissing genomen is met toepassing van artikel 36, 4°, en 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade;
2° de eventuele verwijzingen coördineren van veroordeelde personen die zich in een federaal gesloten centrum bevinden, naar een strafinrichting voor volwassenen.
(3° met inachtneming van de respectieve bevoegdheden, voorzien in permanent contact met de leidende ambtenaren van de diensten van de gemeenschappen belast met de uitvoering van de beslissingen houdende plaatsing.) <W 2006-12-27/33, art. , 1°, 144;
Inwerkingtreding : 01-01-2007>
De verbindingsmagistraat in jeugdzaken vervult zijn opdrachten onder het gezag van het college van procureurs-generaal en onder de leiding van de procureur-generaal die belast is met jeugdzaken.
Hij oefent zijn ambt uit ten zetel van het college van procureurs-generaal.
uittreksel uit het wetboek van strafvordering:
HOOFDSTUK IVBIS. - (DE FEDERALE PROCUREUR). <W 1998-12-22/48, art. 25, 019; Inwerkingtreding : 21-05-2002>
Art. 47duodecies.
§ 1. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden beschikt de federale procureur over alle wettelijke bevoegdheden van de procureur des Konings. In het kader daarvan kan hij over het gehele grondgebied van het Rijk alle opsporingshandelingen of handelingen van gerechtelijk onderzoek verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheden behoren, alsmede de strafvordering uitoefenen.
§ 2. De federale procureur neemt alle dringende maatregelen die met het oog op de uitoefening van de strafvordering noodzakelijk zijn, zolang een procureur des Konings zijn wettelijk bepaalde bevoegdheid niet heeft uitgeoefend. Deze maatregelen zijn bindend voor de procureur des Konings.) <W 2001-06-21/42, art. 57, 027; ED : 21-05-2002>
Art. 47tredecies. <Voorheen 47quater. Als 47tredecies genummerd bij W 2003-01-06/34, art. 4, Inwerkingtreding : 22-05-2003> <Ingevoegd bij W 1998-12-07/31, art. 219; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Een federale magistraat wordt belast met het toezicht op de werking van de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie. Deze magistraat waakt er in het bijzonder over dat de gespecialiseerde gerechtelijke opdrachten door deze algemene directie worden uitgevoerd overeenkomstig de vorderingen en richtlijnen van de gerechtelijke overheden.
Een federale magistraat wordt belast met het specifieke toezicht op de werking van de "dienst ter bestrijding van de corruptie" binnen de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie. Deze magistraat brengt jaarlijks verslag uit aan de minister van Justitie. Het verslag wordt door de minister van Justitie aan de Wetgevende Kamers medegedeeld. Deze magistraat kan door het Parlement worden gehoord over de algemene werking van deze "dienst ter bestrijding van de corruptie".