Wettelijk samenwonenden hebben geen wettelijk vermogenscontract. Concreet behoudt elke samenwonende zijn eigendom en is er dus sprake van een soort scheiding van goederen.
Het vermogen wordt dus niet gewijzigd door de wettelijke samenwoning.
Weliswaar zijn er tal van goederen waarvan het bewijs niet kan geleverd worden van wie ze nu eigenlijk zijn. Dit zeker na een langdurige wettelijke samenleving. Hiertoe heeft art. 1478 § 2 van het B.W. bepaalt dat er een vermoeden van onverdeeldheid bestaat tussen de wettelijk samenwonenden. Dit voor de goederen waarvan de ene noch de andere het exclusieve eigendomsrecht kan bewijzen.
Wettelijk samenwonenden erven niet van mekaar maar dit betekent niet dat ze elkaar niet testamentair zouden kunnen bevoordelen.
Evenwel beperkt de wettelijke samenwoning niet de reserve van de reservataire erfgenamen. Een wettelijke samenwoning verkort is in niets de erfrechten van de kinderen, kleinkinderen en ascendenten. Hierdoor is enkel het beschikbare deel van het vermogen vatbaar voor legatering aan de wettelijk samenwonende.
Het belangrijkste voordeel van de wettelijke samenwoning in het kader van de vermogensplanning is dan ook de verminderde successierechten.
Aldus kan de wettelijke samenwoning gebruikt worden als instrument van successieplanning.
Wanneer een oudere man zonder kinderen en echtgenote zijn vermogen zou legateren aan een ver nichtje die nooit getrouwd geraakt is, zal een belangrijk deel van de nalatenschap opgaan in successierechten. Wanneer hij ditzelfde nichtje onderdak verleent en met haar een wettelijke samenwoonst aangaat (vanzelfsprekend zonder enige seksuele band) wordt aldus de mogelijkheid geschapen voor deze oudere man om een testament op te maken ten voordele van dit nichtje aan zeer sterk verminderd successierecht.
Wij hebben het voorbeeld genomen van een oudere man die ongehuwd is en geen kinderen heeft.
Dit voorbeeld is niet willekeurig gekozen omdat gehuwden uitgesloten blijven van de wettelijke samenleving en personen met kinderen beperkt worden door het reservataire deel. Ook met betrekking tot de directe belastingen heeft de wettelijke samenwoning voordelen omdat de wettelijke samenwonenden net als de gehuwden kunnen genieten van de zogeheten huwelijksquotiënt.
Verfijning van de wettelijke samenwoning
De wettelijke samenwoning kan verfijnd worden door samenlevingscontracten, de zogeheten concubinaatsovereenkomst.
Wanneer wettelijk samenwonenden een samenlevingscontract ondertekenen, dient dit in tegenstelling tot de feitelijke samenwoningscontracten steeds notarieel te gebeuren. In de concubinaat overeenkomst kunnen al vermogensrechtelijke gevolgen van de samenleving worden geregeld.
Zo onder meer de verdeling van de inkomsten, de vermoedens van eigendom, het organiseren van een onverdeelde eigendom, het weze voor het geheel, het weze voor een deel van het patrimonium.
Zelfs kan er een recht van overname worden bedongen. Zo kan onder meer bepaald worden dat bij een relatiebreuk de ene of de andere partij het recht zal hebben de gemeenschappelijke woning over te nemen tegen een vooraf te bepalen prijs of prijsbepaling maar deze regeling is slechts geldig tussen de partijen zelf en is niet tegenstelbaar aan de rechtsopvolgers van de wettelijke samenwonenden.
Vaak wordt in een samenlevingscontract ook een inventaris opgenomen van de goederen die aan de ene en de andere toebehoren. Ook deze inventaris is enkel slechts bewijskrachtig tussen de partijen zelf en niet ten aanzien van derden, noch ten aanzien van familieleden, rechtsopvolgers als schuldeisers bij eventueel beslag.
De wettelijk samenwonenden zijn hoofdelijk gehouden voor de huishoudkosten en de kosten voor de opvoeding van de kinderen. Dit is dezelfde regeling als bij de gehuwden. Deze regeling geldt niet voor feitelijk samenwonenden maar feitelijk samenwonenden kunnen wel in een samenlevingscontract voorzien in de hoofdelijkheid van huishoudschulden en kosten voor de opvoeding van de kinderen.
Een van de moeilijkste vragen is de beëindigingmodaliteiten van de wettelijke samenleving. Kan men in een wettelijk samenlevingscontract m.a.w. bedingen dat ene aan de andere een bepaalde vergoeding dient te betalen bij het beëindigen van de relatie. In het bestek van deze bijdrage willen wij ons beperken tot het feit dat er een absolute vrijheid moet bestaan tot het aangaan en tot het verbreken van een relatie waarbij het beëindigen van een relatie onmogelijk kan gesanctioneerd worden maar wel aanleiding kan geven tot een schadevergoeding, m.a.w. er kan voorzien worden in een kost voor wederinrichting, verhuis en dergelijke meer.
Niets belet wettelijk samenwonenden om tot schenking over te gaan, de ene aan de andere maar ter zake dienen ze wel zeer goed te beseffen dat deze schenkingen anders dan schenkingen tussen echtgenoten buiten huwelijkscontract steeds herroepbaar zijn.
Meest gebruikte aanvullingen inzake wettelijke samenwoningscontracten betreffen de bedingen van aanwas en de tontienne. Deze vallen buiten het bestek van deze bijdrage.