U bent gehuwd en uw huwelijkspartner is niet meer in staat zijn wil kenbaar te maken
Wanneer uw huwelijkspartner fysiek of geestelijk niet meer in de mogelijkheid verkeert om op geldige wijze zijn wil te uiten, kan u uw advocaat verzoeken een procedure in te stellen voor de familierechter. De familierechter kan u dan machtigen om de geldsommen die derden aan u verschuldigd zijn geheel of ten dele te ontvangen ten behoeve van de huishouding en dit op grond van art. 220 § 3 B.W.
UW HUWELIJKSPARTNER IS NIET MEER IN STAAT ZIJN WIL TE KENNEN TE GEVEN EN U ZOU DE GEZINSWONING WILLEN VERKOPEN
Stel dat uw huwelijkspartner dement geworden is en u al dan niet samen met hem verkiest om verder verblijf te houden in een bijzondere instelling wat zeer hoge kosten met zich kan meebrengen. In deze gevallen is het vaak noodzakelijk dat de gezinswoning kan verkocht worden. De gezinswoning kan echter volgens de wet niet verkocht worden zonder de instemming van de andere echtgenoot. Uw advocaat kan een procedure inleiden voor familierechtbank op grond van art. 220 §1 B.W. De familierechter kan u dan machtigen om deze handeling alleen te verrichten.
STEL DAT UW ECHTGENOOT NIET MEER IN STAAT IS OM ZIJN WIL TE KENNEN TE GEVEN EN U EEN ALGEMENE BEVOEGDHEID WENST TE BEKOMEN OM ZIJN RECHTEN UIT TE OEFENEN
Dit kan van belang zijn voor het beheer van het patrimonium, de ontvangst van gelden of welke andere burgerlijke verrichting ook.
In dit geval kan u uw advocaat verzoeken dat de rechtbank van eerste aanleg u aanstelt om in de plaats te worden gesteld voor de uitoefening van de bevoegdheden van uw huwelijkspartner.
Uzelf kan reeds een lasthebber aanduiden voor het geval u later ook niet meer in staat zou zijn om uw wil te uiten. Raadpleeg hiertoe uw advocaat. Let wel, een dergelijke volmacht kan u maar geldig verlenen op het ogenblik dat u zelf nog in staat bent om uw wil te kennen te geven. De ouder wordende burger die geen huwelijkspartner meer heeft aan wie hij een dergelijke lastgeving kan geven heeft er derhalve alle belang bij om een tijdige lastgeving te verlenen. Een advocaat kan perfect als uw lastgever optreden.
ECHTSCHEIDING ALS VERWEERDER
Een procedure tegen een wilsongeschikte vereist de aanstelling van een beheerder ad hoc De eisende echtgenoot moet dit verzoek voor de aanvang van de procedure bij de familierechtbank instellen (art. 1255, § 7, Ger. W.) indien de betrokkene niet bekwaam is om zijn persoonlijke rechten uit te oefenen, zoals het geval waarin deze door de vrederechter onbekwaam werd verklaard om zich persoonlijk te verweren tegen een vordering tot echtscheiding (zie art. 492/1, § 1, derde lid, 4° BW).
ECHTSCHEIDING ALS EISER
Principieel kan de person die wilsongeschikt werd verklaard om zijn persoonlijke rechten uit te oefenen geen echtscheiding als eiser instellen. Deze onbekwaamheid kan op maat gereguleerd zijn doordat de vrederechter in het kader van de gerechtelijke beschermingsmaatregel het instellen van de vordering tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting, heeft verboden (art. 492/1, § 1, derde lid, 4° BW).
Dit neemt niet weg dat de wilsonbekwame echtgenoot de vrederechter om een machtiging kan verzoeken om zelf een echtscheidingsvordering in te stellen.
Indien de vrederechter deze machtiging verleent kan de geestesgestoorde zelf (en dus niet via een vertegenwoordiger) de vordering instellen.
Uittreksel uit het burgerlijk wetboek
Art. 220.<W 14-07-1976, art. 1> § 1. [1 Ingeval een der echtgenoten vermoedelijk afwezig is, of ingeval de rechtbank oordeelt, op grond van feiten vastgesteld in een met redenen omkleed proces-verbaal, dat een der echtgenoten in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven of wilsonbekwaam is, dan kan de andere echtgenoot zich door de [2 familierechtbank]2 laten machtigen om de in artikel 215, § 1, bedoelde handelingen alleen te verrichten.]1
§ 2. Indien de echtgenoot die in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven [1 of wilsonbekwaam is]1, geen lasthebber heeft aangesteld of geen wettelijke vertegenwoordiger heeft, kan de andere echtgenoot aan de [2 familierechtbank]2 vragen om in zijn plaats te worden gesteld voor de uitoefening van al zijn bevoegdheden of een gedeelte ervan.
§ 3. In de gevallen bepaald in § 1, kan de andere echtgenoot zich door de [3 familierechtbank]3 laten machtigen om de door derden verschuldigde geldsommen geheel of ten dele te ontvangen ten behoeve van de huishouding.
----------
(1)<W 2013-03-17/14, art. 7, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2014-05-12/02, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(3)<W 2013-07-30/23, art. 26, 065; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie W 2014-05-08/02, art. 40, 066; Inwerkingtreding : 01-09-2014>