Uittreksel uit het wetboek van economisch recht
Boek XX insolventie van de onderneming
Art. XX.100.[1 Onverminderd de bepalingen van Titels I en IV van dit Boek, geschiedt de faillietverklaring bij vonnis van de insolventierechtbank waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, hetzij op aangifte van de schuldenaar, hetzij op dagvaarding van een of meer schuldeisers, van het openbaar ministerie, van de voorlopige bewindvoerder bedoeld in artikel XX.32 of van de curator van de hoofdprocedure in het geval van een territoriale insolventieprocedure bedoeld in artikel XX.13.
In geval van dagvaarding tot faillietverklaring van een onderneming bedoeld in [2 artikel I.1, eerste lid, 1°, c)]2, of een rechtspersoon waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, dient de verzoeker de vennoten ervan die hij kent in de zaak te betrekken.
In geval van aangifte van faillissement van een onderneming bedoeld in [2 artikel I.1, eerste lid, 1°, c)]2, of een rechtspersoon waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, dient de onderneming haar vennoten ervan in de zaak te betrekken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-08-11/14, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(2)<W 2018-04-15/14, art. 230, 059; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
(Artikel 6 Faill.W., bepaalde evenzeer dat de faillietverklaring geschiedt "hetzij op dagvaarding van één of meer schuldeisers".)
Dit betekent dat elke schuldeiser van de de handelaar kan dagvaarden in faillissement en niet alleen de schuldeisers van een handelsschuld.
De formulering van artikel 6 van de faillissementswet laat derhalve toe dat elke schuldeiser van een handelaar deze dagvaardt in faillietverklaring. Zo ook kan zelfs de ex-echtgenote die terzelfdertrijd een schuldeisers is, haar ex, die niet in staat is zijn schulden aan haar te betalen in faillissement dagvaarden..
Rechtsleer, noot Johanna Waelkens NJW 352, 14 december 2016, 880