Een dading is een schriftelijke overeenkomst tussen twee partijen die een geschil (een conflict) wensen te beëindigen of een toekomstig geschil wensen te voorkomen door elk
wederzijdse toegevingen te doen.
Wanneer partijen zelf of met de hulp van een derde een bestaand conflict willen oplossen of een toekomstig geschil wensen te voorkomen middels wederzijdse toegevingen, kunnen zij een dading sluiten.
De wederzijdse toegevingen die partijen bij een dading doen om een geschil te beëindigen of te voorkomen, en die een verbintenis inhouden om iets te geven, te doen of niet te doen, moeten niet noodzakelijk betrekking hebben op het geschil dat men wenst te beëindigen of te voorkomen
Deze overeenkomsten zijn, mits goed opgesteld, definitief en kunnen niet meer aanvochten worden.
Anders dan in een vonnis of in een arbitrage komt de dading tot stand door de wilsuiting van de partijen en bepalen de partijen de termen van de dading.
Indien de partijen het geschil beëindigd hebben door een dading kunnen zij het geschil niet meer voor de rechtbank brengen.
Een dading beëindigt niet alleen een betwisting, maar kan ook een bron van nieuwe verbintenissen zijn wanneer de tegenprestatie van een toegeving bestaat in een verbintenis iets te geven, te doen of te laten.
Indien een partij de termen van de dading (als nieuwe overeenkomst) niet nakomt kan de wederpartij de rechter vatten teneinde de naleving van de dading te laten afdwingen of teneinde de ontbinding van de overeenkomst vast te stellen die door de dading is tot stand gekomen met eis tot schadevergoeding.
Dadingen regelen slechts de geschillen die daarin zijn begrepen (art. 2049 oud BW). De exceptie van dading kan derhalve slechts ingeroepen worden wanneer de vordering, die na de dading wordt ingesteld, betrekking heeft op hetzelfde voorwerp, dezelfde oorzaak en dezelfde partijen als de dading.
Wanneer een dading niet wordt uitgevoerd kan men zich tot de rechtbank wenden om de uitvoering van de dading te vorderen.
Anderzijds kan ten aanzien van de dading de vordering ingesteld worden op basis van artikel 1184 burgerlijk wetboek. Een dading is namelijk een wederkerig contract waarbij de ontbindende voorwaarde altijd stilzwijgend begrepen is voor het geval dat een van de partijen haar verbintenissen niet nakomt. In dit geval is het contract niet van rechtswege ontbonden. De partijen jegens wie de verbintenissen niet is uitgevoerd, heeft de keuze om ofwel de andere partij de noodzaak in de overeenkomst uit te voeren, wanneer de uitvoering mogelijk is, ofwel de ontbinding van de overeenkomst te vorderen, met schadevergoeding. De ontbinding moet in rechte gevorderd worden en aan de verweerder kan naargelang van de omstandigheden uitstel worden verleend (zie artikel 1184 burgerlijk wetboek.
Niets belet dat partijen een van de dading afwijken en een akkoordconclusie opstellen inhoudende andere termen, inhoudende een ander akkoord. Krachtens artikel 1134 lid twee burgerlijk wetboek ( 5.49 -5.71 NBW) kan elke dadingsovereenkomst in onderling akkoord tussen de partijen herroepen worden. Een akkoordconclusie dient als een overeenkomst aanzien die een dergelijke herroeping van een dading kan inhouden. Zie ter zake hof van beroep te Gent 28 juni 2007.