Het commissiecontract is een overeenkomst waarbij iemand (de commissionair) zich verbindt om - tegen vergoeding - in eigen naam maar voor rekening van een ander (de commissiegever) één of meer rechtshandelingen te stellen met betrekking tot het juridisch verkeer van goederen of diensten (Van Rijn, Principes de Droit commercial, t. III, nr. 1875).
De commissionair handelt ten opzichte van zijn opdrachtgever als een lasthebber. Volgens artikel 1984 BW is lastgeving of volmacht : "...een handeling waarbij een persoon aan een ander de macht geeft om iets voor de lastgever en in zijn naam te doen". De commissionair handelt dus voor rekening van zijn lastgever, aan wie hij verantwoording moet afleggen.
Ten opzichte van de derde is de commissionair partij bij de handeling. Ofwel verstrekt hij aan de derde de dienst wanneer hij handelt voor rekening van de dienstverrichter, ofwel ontvangt hij de dienst van de derde wanneer hij tussenkomt voor rekening van de ontvanger van de dienst. Ten opzichte van de commissionair bezitten die derden dezelfde rechten alsof deze het contract voor eigen rekening hadden gesloten (Gent, 17 juni 1882, Pas., 1883, II, 8; Kooph. Gent, 8 oktober 1904, Pas., 1905, III, 136; Gent, 28 november 1924, Pas., 1924, II, 42).
De contracterende derde bezit daarentegen geen enkele vordering op de opdrachtgever.
Principieel kent de contracterende derde de identiteit van de opdrachtgever van de commissionair niet en hij weet zelfs niet dat de commissionair voor rekening van een ander persoon handelt. Men aanvaardt wel het behoud van het commissiecontract, zelfs wanneer deze situatie gekend is voor de derde-contractant.
Commissie als een vorm van lastgeving
De commissie is een handelsrechtelijke overeenkomst op grond waarvan een persoon (de commissionair) door een ander persoon (de committent, de opdrachtgever) belast wordt met het verrichten van een rechtshandeling met een derde in eigen naam maar voor rekening van de committent (I. SAMOY, op.cit., nr. 286, p.194). De taak van de commissionair wordt geregeld door de wet van 05.05.1872.
Artikel 12 van de
wet van 21/10/1997 bepaalt: “Commissionair is hij die op zijn eigen naam of onder een maatschappelijke naam handelt voor rekening van een opdrachtgever”. Artikel 13 bepaalt: “De verplichtingen en de rechten van de persoon die handelt in naam van een opdrachtgever, worden geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek III, titel XIII”; zijnde dus de lastgeving. Maar anders dan in de lastgeving, waar de lasthebber optreedt in naam en voor rekening van een opdrachtgever, treedt de commissionair wel op voor rekening van zijn opdrachtgever en handelt hij in eigen naam en vertegenwoordigt hij de committent niet.
De rechtshandelingen die de commissionair in eigen naam doch voor rekening van de committent verricht, brengen enkel een contractuele band tot stand tussen de commissionair en de derde – partij. De committent is een derde ten opzichte van de overeenkomst tussen commissionair en derde
Volgens artikel 2004 BW kan de lastgever zijn volmacht herroepen als hem dat goeddunkt. Voor zover een eenzijdige herroeping in deze geldig zou zijn, dan geldt die enkel ex nunc; dit betekent dat de herroeping geen afbreuk doet aan de geldigheid van overeenkomsten die voorafgaand aan de herroeping gesloten zijn met derde – personen.
Evenwel bij arrest van 28.06.1993 oordeelde het Hof van Cassatie dat wanneer de lastgevingsovereenkomst in het belang van beide partijen is gesloten, verantwoordt dat gemeenschappelijk belang dat van de regel van de artikelen 2003 en 2004 BW wordt afgeweken en dat die lastgeving alleen met wederzijdse toestemming van de partijen of wegens een in rechte erkende wettige toestemming van de partijen of wegens een in rechte erkende wettige reden of met toepassing van de bijzondere bedingen en voorwaarden van de overeenkomst kan worden herroepen (Cass 28.06.1993, RW 1993 – 1994, 1425, met noot A.Van Oevelen, 1426 – 1430). Dit arrest kan ook worden toegepast op de commissleovereenkomst.
Wet 5 mei 1872 houdende herziening der beschikkingen betreffende het Pand en de Commissie. - WETBOEK VAN KOOPHANDEL : BOEK I _ TITELS VI en VII. Het Pand en De Commissie.
(Artikelen 1 tot 10 van titel VI opgeheven behalve voor zover nodig voor de toepassing van artikel 11 van dit Wetboek bij L 2013-07-11/19, art. 102, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2018 zie aldus ook WER)
Afdeling I. - De commissionairs in het algemeen.
Art. 12. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> Commissionair is hij die op zijn eigen naam of onder een maatschappelijke naam handelt voor rekening van een opdrachtgever.
Art. 13. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> De verplichtingen en de rechten van de persoon die handelt in naam van een opdrachtgever, worden geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek III, titel XIII.
Afdeling II. - Commissionairs of consignatarissen.
Art. 14. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> Iedere commissionair is, door de enkele toezending, bewaargeving of consignatie van koopwaren, op de waarde bevoorrecht voor alle leningen, voorschotten of betalingen die hij als commissionair doet, hetzij voor de verzending van de koopwaren, hetzij gedurende de tijd dat deze in zijn bezit zijn.
Dit voorrecht bestaat slechts voor zover de koopwaren in het bezit gesteld zijn en gebleven van de commissionair of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen.
In de bevoorrechte schuldvordering van de commissionair zijn, naast de hoofdsom, ook de rente, het commissieloon en de kosten begrepen.
Art. 15. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> Wanneer de koopwaren voor rekening van de opdrachtgever verkocht en geleverd zijn, verhaalt de commissionair het bedrag van zijn schuldvordering op de opbrengst van de verkoop, bij voorrang boven de schuldeisers van de opdrachtgever.
Art. 16. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> Iedere geldschieter die aan de commissionair de nodige bedragen in geld of in handelspapier verstrekt voor de leningen, voorschotten of betalingen waarvan sprake is in artikel 14, eerste lid, heeft tot waarborg voor de terugbetaling van de verstrekte bedragen en van de rente hetzelfde voorrecht op dezelfde voorwerpen en op dezelfde wijze als in de artikelen 14 en 15 bepaald is.
Dit voorrecht bestaat slechts voor zover de geldschieter of een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen, door de commissionair in het bezit is gesteld van het cognossement of van de vrachtbrief.
Art. 17. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> Het voorrecht van de geldschieter gaat boven dat van de commissionair.
Algemene bepalingen. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997>
Art. 18. <W 1997-10-21/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-12-1997> (...) Opheffingsbepaling.