Let wel deze bijdrage dateert van voor de nieuwe wet van 15 april 2018 tot oprichting van de ondernemingsrechtbank met nieuwe uitgebreide bevoegdheden.
Door de wet van 15 april 2018 draagt de rechtbank van koophandel de naam ondernemingsrechtbank vanaf 01/11/2018. De "voorzitter in handelszaken" heet thans "voorzitter in ondernemingszaken". De term "rechter in handelszaken" wordt "rechter in ondernemingszaken".
Begrippen als “handelaar” en “daden van koophandel” verdwijnen om plaats te maken voor het ondernemingsbegrip.
Het wetboek van koophandel is zo goed als volledig opgeheven met een verhuis van de artikels naar het WER. (wetboek van economisch recht)
Voor meer informatie over de ondernemingsrechtbank en haar bevoegdheid klik hier.
Voor meer informatie over het ondernemingsbewijsrecht klik hier
Voor het begrip onderneming klik hier
De bijdrage dient voor toepassing vandaag gelezen samen met voormelde recentere wetgeving
Oude rechtspraak
Kph. Brussel, 29° K., 23 november 2007, R.W., 2007-2008, 1381 :
De invordering van openstaande factuurbedragen tegen een vennootschap die is opgericht in de vorm van een handelsvennootschap, maar die de uitoefening van een vrij beroep (vb. tandartspraktijk) tot statutair doel heeft, ressorteert niet onder de bevoegdheid van de Rechtbank van Koophandel.
Maw. vrije beroepen als advocaten, tandartsen, dokters, architecten, welke hun beroepsactiviteiten onderbrengen in een Burgerlijke Vennootschap (onder de vorm van een BVBA of NV), dienen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg gedagvaard te worden.
Ongeacht de vorm waarin een vennootschap is opgericht, dient het burgerlijk of handelskarakter ervan immers bepaald te worden op grond van het maatschappelijk doel zoals omschreven in de oprichtingsakte. (Cass., 30 april 1945, Pas., I, 150)
Deze vennootschappen hebben als statutair doel het stellen van louter burgerlijke daden (vrije beroepen vallen immers niet onder art. 2 W. Kh). en vallen derhalve niet onder de voorwaarde voorzien in art. 573 Ger.Wb. welke de bevoegdheid van de Rechtbank van Koophandel afhankelijk maakt van de omstandigheid dat minstens de verweerder, op het tijdstip van de handeling, voorwerp van het geding, handelaar was en het gevoerde rechtsgeding voor deze partij een handelskarakter heeft.
Voor vennootschappen met een gemengd burgerlijk en handelsdoel (vb. verzekeringsmaatschappij welke functioneren onder een burgerlijke vennootschap onder de vorm van een BVBA) is de rechtbank van Koophandel wel bevoegd, gelet op hun (gedeeltelijk) handelskarakter.