De
artikelen 32 en
33 WIPR bepalen de internationale bevoegdheid van de Belgische rechter in grensoverschrijdende situaties met meerderjarige wilsonbekwamen.
Vooraf dient opgemerkt dat in relaties tussen België en Frankrijk of Nederland eerst de bilaterale verdragen dienen nagezien.
Het Belgisch-Franse Verdrag stelt in artikel 6 dat de rechter van de plaats waar de voogdij is ontstaan bevoegd is voor alle geschillen in verband met de voogdij of van onder curatele staande personen.
Het Belgisch-Nederlandse Verdrag voorziet geen bijzondere bevoegdheidsregel met betrekking tot de wilsbekwaamheid.
Artikel 32 WIPR bepaalt dat de Belgische rechter bevoegd is voor vorderingen inzake de wilsbekwaamheid van een persoon, op voorwaarde dat deze persoon op het ogenblik van deinstelling van de vordering Belg is of zijn gewone verblijfplaats in België gevestigd heet .
Deze bepaling geldt slechts voor de bevoegdheidsvragen die niet behoren tot een bijzondere categorie, zoals de naam1of de huwelijksaangelegenheden.
Artikel 33 WIPR bevat de specifieke bevoegdheidsregels met betrekking tot het ouderlijkgezag, de voogdij en de bescherming van wilsonbekwamen.
Uittreksel uit het wetboek IPR met betrekking tot het toe te passen recht:
Recht toepasselijk inzake staat en bekwaamheid. Art. 34. § 1. Behalve in aangelegenheden waar deze wet anders bepaalt, worden de staat en de bekwaamheid van een persoon beheerst door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft.
De bekwaamheid wordt evenwel beheerst door het Belgisch recht indien het buitenlands recht tot de toepassing van dit recht leidt.
De bekwaamheid verworven volgens het recht dat krachtens het eerste en het tweede lid van toepassing is, wordt niet verloren ten gevolge van een nationaliteitsverandering.
§ 2. Onbekwaamheden betreffende een bepaalde rechtsverhouding worden beheerst door het recht toepasselijk op die verhouding.
Recht toepasselijk inzake ouderlijk gezag, voogdij en bescherming [
1 van de persoon of van zijn goederen.]
1 ----------
(
1)<W
2019-03-10/03, art. 26, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. 35.[
1 § 1. Het ouderlijk gezag, de voogdij en de bescherming van een persoon en de goederen van een persoon die jonger is dan achttien jaar worden beheerst door het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gesloten te 's-Gravenhage op 19 oktober 1996.
Zulks geldt ook indien de persoon jonger is dan achttien jaar en de internationale bevoegdheid gegrond is op de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 december 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 of op de bepalingen van deze wet.
§ 2. De vaststelling van de onbekwaamheid van een persoon die ouder is dan achttien jaar en de bescherming van zijn persoon of zijn goederen worden beheerst door het Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen, gesloten te 's-Gravenhage op 13 januari 2000. Zulks geldt ook wanneer de bevoegdheid gegrond is op de bepalingen van deze wet.]
1 ----------
(
1)<W
2019-03-10/03, art. 26, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2021>