Samenvatting
Op grond van artikel 322 WIB 92, kan de fiscus wat een bepaalde belastingplichtige betreft, aan derden onder meer alle inlichtingen vorderen die zij nodig acht “om de juiste heffing van de belasting te verzekeren”.
De inlichtingen of attesten dienen gevorderd te worden met het oog op een juiste belastingheffing. Het onderzoek heeft bijgevolg enkel tot doel de belastingschuld van een bepaalde belastingplichtige vast te stellen. De vragen die gesteld worden dienen in principe fiscaal relevant te zijn. Zogenaamde “fishing-expeditions zijn dus uitgesloten.
De ambtenaar dient dan ook steeds een bepaalde informatie te vorderen. Het begrip inlichtingen heeft een ruime dekking. Onder het begrip inlichtingen dient informatie, toelichtingen en ophelderingen begrepen te worden. Deze inlichtingen kunnen zowel mondeling als schriftelijk bekomen worden van een derde.
Naast het vorderen van inlichtingen en attesten, heeft de fiscus eveneens de mogelijkheid om derden te horen en een onderzoek in te stellen. De procedure die dient gevolgd te worden voor dit fiscaal getuigenverhoor, wordt omschreven in de artikelen 325 en 326 W.I.B.92. Deze procedure dient, op straffe van nietigheid, gevolgd te worden. Indien deze procedure niet wordt nageleefd, dan heeft dit tot gevolg dat het getuigenverhoor nietig is en het opgestelde proces-verbaal dus geen bewijswaarde heeft.
De belastingplichtige kan niet zondermeer worden belast op grond van gegevens of verklaringen van derden. Bij derden ingewonnen informatie of beweringen van derden moeten met grote omzichtigheid worden benaderd.
Gegevens die de administratie van derden bekomt zijn enkel bruikbaar tegen een bepaalde belastingplichtige indien deze gegevens door bijkomende elementen worden bevestigd.
Preview
De artikelen 55 en 56 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen wijzigen art. 322 WIB 1992 en voegen daarin een art. 333/1 in. Die artikelen treden in werking op 1 juli 2011 krachtens art. 57 van de voormelde wet. Zoals het werd gewijzigd bij art. 55 van de wet, dat de paragrafen 2 tot 4 daarin invoegt, bepaalde art. 322 WIB 1992: “§ 1. De administratie mag, wat een bepaalde belastingplichtige betreft, geschreven attesten inzamelen, derden horen, een onderzoek instellen, en binnen de door haar bepaalde termijn, welke wegens wettige redenen kan worden verlengd, van natuurlijke of rechtspersonen, alsook van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid alle inlichtingen vorderen die zij nodig acht om de juiste heffing van de belasting te verzekeren. Nochtans mag het recht om derden te horen en om een onderzoek in te stellen slechts worden uitgeoefend door een ambtenaar met een hogere graad dan die van controleur. § 2. Wanneer de administratie bij het onderzoek over één of meer aanwijzingen van belastingontduiking beschikt of wanneer de administratie zich voorneemt om de belastbare grondslag te ...