Wanneer een rechter een eindvonnis velt, put hij zijn rechtsmacht uit en kan hij niet meer op zijn beslissing terugkomen. Hij kan evenwel zijn beslissing nog uitleggen, dus duidelijker stellen wat hij heeft beslist, een materiële vergissing verbeteren of een beslissing aanvullen door het et herstel van een verzuim over een onderdeel van de eis uitspraak waarover geen uitspraak is gedaan.
Deze materie wordt geregeld door de wet van 24 oktober 2013 middels de herschrijving van een onderdeel van het Gerechtelijk wetboek dat thans de titel draagt «Uitlegging en verbetering van de rechterlijke beslissingen en herstel van de omissie van een punt uit de vordering». Let wel inmiddels werd de wet terug herschreven middels Potpourri VI (infra)
Maar ook de beslagrechter beschikt over deze mogelijkheden en dient de zaak niet meer terug te sturen naar de bodemrechter.
De regel van Art. 795 Ger. W geldt ook voor de beslagrechter::."De vorderingen tot uitlegging, verbetering of herstel van de omissie van een punt van de vordering worden gebracht voor de rechter die de uit te leggen, te verbeteren of te herstellen beslissing heeft gewezen, of voor het gerecht waarnaar de beslissing wordt verwezen."
Maar daarnaast dient gewezen op de nieuwe bepalingen sinds de wet van 24/10/2013:
Art. 793, tweede lid Ger.W. bepaalt: «De beslagrechter kan een onduidelijke of dubbelzinnige beslissing uitleggen, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen».
Art. 794, tweede lid Ger.W. bepaalt: «Evenzo kan de beslagrechter de materiële verschrijvingen en omissies verbeteren die een, zelfs in kracht van gewijsde gegane, beslissing aantasten, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen. De gegevens van de verbetering moeten zich bevinden in de tekst zelf van de te verbeteren beslissing».
Let wel deze bepalingen maken van de beslagrechter geen autonome uitleggingsrechter of verbeteringsrechter. Hij kan een uitspraak enkel verbeteren of uitleggen in het kader van een bij hem aanhangig gemaakt exectutiegeschil.
Meer dan eens werden executiegeschillen voor de beslagrechter gebracht waarbij de beslagrechter diende te oordelen dat de titel te onduidelijk was, dan wel dat de draagwijdte van de titel onzeker was.
Dit niet in het minst met betrekking tot de discussies rond de uitvoering van buitengewone kosten voor kinderen. THans kan de beslagrechter dus zelf interpreteren. Let wel, de wet van 24/10/2013 geeft de beslagrechter enkel uitleggingsbevoegdheid voor uitspraken van de rechter.
De belagrechter blijft ingevolge deze wetswijziging nog steeds onbevoegd om onduidelijkheden of dubbelzinnigheden in notariële akten (vb. EOT) en andere titels uit te leggen. Bij interpretatieprobleem over notariële akten en andere titels die geen rechterlijke uitspraken zijn moet de beslagrechter de tenuitvoerlegging schorsen in afwachting van interpretatie door de bevoegde bodemrechter.
Toch zou de beslagrechter via een grote bocht ook deze akten (andere dan vonnissen kunnen beoordelen over de draagwijdte van de woorden zonder tot interpretatie over te gaan volgens de nuancering vervat in het cassatiearrest van 22 februari 2007, Arr.Cass. 2007, 442.
Ook de verbeteringsbevoegdheid van de beslagrechter blijft beperkt tot de gerechtelijke uitspraken en dus niet tot de andere titeks zoals notariële akten en dwangbevelen.
De beslagrechter (zoals mag verondersteld worden ook de andere rechter) kan een materiële fout enkel verbeteren wanneer de oplossing in de tekst van de te verbeteren uitspraak zelf kan worden gevonden. ER kan dus geen rekening gehouden worden met nieuwe stukken of nieuwe argumenten, waarvan de (eerste/bodem) rechter geen kennis had.