Betaling als natuurlijke verbintenis?
De bevrijdende verjaring laat de schuld echter als dusdanig bestaan en heeft enkel invloed op de opeisbaarheid van de schuld in rechte. De verbintenis waarvan de corresponderende vordering van de schuldeiser om in rechte op te treden door verjaring is tenietgegaan, vormt een natuurlijke verbintenis, zodat de schuld van de schuldenaar ten aanzien van de schuldeiser als een natuurlijke verbintenis in hoofde van de schuldenaar.
De natuurlijke verbintenis wordt een burgerrechtelijke (en vanaf dan, afdwingbare) verbintenis wanneer zij, vrijwillig en met volledige kennis van zaken, ofwel door de schuldenaar is uitgevoerd, ofwel door hem is erkend.
Een langdurige spontane uitvoering, zelfs zonder dat de schuldenaar hierbij de intentie heeft gehad tot het omzetten van zijn onderliggende morele plicht in een civiele verbintenis, dient als een vrijwillige uitvoering te worden gekwalificeerd.
Door de langdurige spontane uitvoering wekt de schuldenaar immers bij de schuldeiser de gerechtvaardigde verwachtingen op voor een uitvoering in de toekomst en moet de schuldenaar er zich wel van bewust zijn dat hij door zijn handelen zulke verwachting opwekt.
Stuiting na verjaring?
Een verjaarde schuld kan dan ook niet meer worden gestuit. De beslagrechter te Gent oordeelde bijgevolg terecht dat een gedeeltelijke betaling van een verjaarde schuld niet kon worden gezien als een stuitende schulderkenning van het saldo van de schuld, hoogstens als een afstand van de reeds verkregen verjaring
Terugvordering van de betaling van een verjaarde schuld is slechts mogelijk wanneer de betaling niet gesteund is op een erkenning
De verbintenis ten opzichte waarvan het vorderingsrecht van de schuldeiser verjaard is, is een natuurlijke verbintenis. Hieruit volgt dat wie vrijwillig een verjaarde schuld betaalt, niet gerechtigd is op terugvordering van wat hij heeft betaald.
De betaling van een verjaarde schuld, zelfs indien deze vrijwillig gebeurt, sluit het recht op terugvordering evenwel niet uit, wanneer zij, blijkens de omstandigheden, niet kan worden opgevat als de voldoening van een door de betaler erkende schuld.