Artikel XX.225 van het Wetboek Economisch Recht voorziet in de aansprakelijkheid die in geval van kennelijk grove fout die lijdt tot faillissement.
Artikel XX.227, voorziet in de aansprakelijkheid voor verderzetting van activiteiten wanneer men wist of behoorde te weten dat er kennelijk geen redelijk vooruitzicht was om de onderneming/activiteiten te behouden en een faillissement te vermijden, (“wrongful trading”).
- de bestuurdersaansprakelijkheid geldt ook voor de feitelijke bestuurders.
- de bestuurdersaansprakelijkheid geldt voor daden of gedragingen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen (marginale toetsing).
- voor gemeenschappelijke of samenlopende fouten geldt de aansprakelijkheid in solidum; voor de schending van de statuten van de vennootschap of van de bepalingen het wetboek van vennootschappen en verenigingen geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid; voor alle andere fouten geldt de persoonlijke individuele aansprakelijkheid.
- de hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden ontlopen wanneer de bestuurder het tegenbewijs levert waaruit blijkt dat hijzelf geen fout heeft begaan deel had aan de overtreding en bewijst dat hij de overtreding heeft gemeld de overige bestuurders of het collegiaal bestuursorgaan en aan de raad van toezicht (indien er een raad van toezicht is).
- de aansprakelijkheid van de bestuurders blijft beperkt tot bepaalde grenzen voor alle bestuurders samen en per feit of geheel van feiten dat aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid, ongeacht het aantal eisers of vorderingen:
125.000 EUR indien gemiddelde omzet < 350.000 EUR en gemiddeld balanstotaal ≤175.000 EUR;
250.000 EUR in rechtspersonen niet onder (i) indien omzet < 700.000 EUR en balanstotaal ≤ 350.000 EUR;
1.000.000 EUR in rechtspersonen niet onder (i) en (ii) indien gemiddelde omzet ≤ 9.000.000 EUR of balanstotaal ≤ 4.500.000 EUR;
3.000.000 EUR in rechtspersonen niet onder (i), (ii) en (iii) indien vorige grenzen overschreden maar geen van de grenzen in (v) bereikt of overschreden;
12.000.000 EUR in organisaties van openbaar belang en rechtspersonen niet onder (i), (ii), (iii) en (iv) indien omzet ≥ 50.000.000 EUR of balanstotaal ≥ 43.000.000 EUR.
Deze bedragen worden berekend aan de hand van het gemiddelden over de 3 boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of minder indien er minder dan 3 boekjaren verstreken zijn sinds oprichting.
Deze beperking geldt niet in het geval van:
- een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt
- zware fout
- bedrieglijk opzet
- oogmerk om te schaden (opzettelijke fout)
- fouten tegen verplichtingen inzake o.a. het geldig inschrijven van aandelen, het volstorten van het kapitaal en de kapitaalsverhoging
- hoofdelijke aansprakelijkheid voor fiscale schulden (onder bepaalde voorwaarden)
- hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale zekerheidsbijdragen (onder bepaalde voorwaarden)
Uittreksel uit het wetboek van vennootschapen en verenigingen
HOOFDSTUK 2. Bestuurdersaansprakelijkheid.
Art. 2:56. De in artikel 2:51 bedoelde personen en alle andere personen die ten aanzien van de rechtspersoon werkelijke bestuursbevoegdheid hebben of hebben gehad zijn jegens de rechtspersoon aansprakelijk voor fouten begaan in de uitoefening van hun opdracht. Dit geldt ook jegens derden voor zover de begane fout een buitencontractuele fout is. Deze personen zijn evenwel slechts aansprakelijk voor beslissingen, daden of gedragingen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen.
Indien het bestuursorgaan een college vormt, is hun aansprakelijkheid voor de beslissingen of nalatigheden van dit college hoofdelijk.
Zelfs indien het bestuursorgaan geen college vormt, zijn diens leden zowel jegens de rechtspersoon als jegens derden hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtredingen van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten van de rechtspersoon.
Wat fouten bedoeld in het tweede en derde lid betreft waaraan zij geen deel hebben gehad, zijn zij evenwel van hun aansprakelijkheid ontheven indien zij de beweerde fout hebben gemeld aan alle andere leden van het bestuursorgaan, of, in voorkomend geval, aan het collegiaal bestuursorgaan en aan de raad van toezicht. Indien zij gebeurt aan een collegiaal bestuurs- of toezichtsorgaan, wordt deze melding, evenals de bespreking waartoe zij aanleiding geeft, opgenomen in de notulen.
Art. 2:57.§ 1. De aansprakelijkheid bedoeld in artikel 2:56, elke andere schadeaansprakelijkheid die voortvloeit uit dit wetboek of andere wetten of reglementen ten laste van de personen vermeld in artikel 2:51, evenals de aansprakelijkheid voor de schulden van de rechtspersoon bedoeld [1 in artikel XX.227]1 van het Wetboek van economisch recht is beperkt tot de volgende bedragen:
1° 125 000 euro, in rechtspersonen die in de drie boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting indien er sindsdien minder dan drie boekjaren zijn verlopen, een gemiddelde omzet op jaarbasis van minder dan 350 000 EUR, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, hebben verwezenlijkt, en waarvan het gemiddelde balanstotaal over diezelfde periode niet hoger was dan 175 000 euro;
2° 250 000 euro, in rechtspersonen die niet onder het 1° vallen en die in de drie boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting indien er sindsdien minder dan drie boekjaren zijn verlopen een gemiddelde omzet op jaarbasis van minder dan 700 000 euro, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, hebben verwezenlijkt, en waarvan het gemiddelde balanstotaal over dezelfde periode niet hoger was dan 350 000 euro;
3° 1 miljoen euro, in rechtspersonen die niet onder het 1° en 2°, vallen en die in de drie boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting indien er sindsdien minder dan drie boekjaren zijn verlopen, niet meer dan één van de volgende criteria hebben overschreden:
- gemiddelde omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde op jaarbasis: 9 000 000 euro;
- gemiddeld balanstotaal: 4 500 000 euro;
4° 3 miljoen euro, in rechtspersonen die niet onder het 1°, 2° en 3°, vallen en die in de drie boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting indien er sindsdien minder dan drie boekjaren zijn verlopen de grenzen vermeld in het 3°, overschreden hebben, maar geen enkele van de grenzen vermeld in het 5°, hebben bereikt of overschreden;
5° 12 miljoen euro, in organisaties van openbaar belang en in rechtspersonen die niet onder het 1°, 2°, 3° en 4°, vallen en die in de drie boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting indien er sindsdien minder dan drie boekjaren zijn verlopen minstens één van volgende grenzen bereikt of overschreden hebben:
- gemiddeld balanstotaal van 43 miljoen euro;
- gemiddelde omzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde op jaarbasis van 50 miljoen euro.
Voor rechtspersonen die in toepassing van artikel III.85 van het Wetboek van economisch recht een vereenvoudigde boekhouding voeren, moet onder omzet worden verstaan het bedrag van de andere dan niet-recurrente ontvangsten en onder balanstotaal het grootste van de twee bedragen vermeld onder de bezittingen en de schulden.
Telkens als de stijgingen of dalingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen op 1 januari van het volgende jaar leiden tot een stijging of daling van 5 % of meer, worden de hierboven vermelde bedragen betreffende balanstotaal en omzet vanaf dezelfde datum met hetzelfde percentage verhoogd of verlaagd. Die aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Het indexcijfer van december 2017 geldt als basis.
§ 2. De aansprakelijkheidsbeperking bedoeld in paragraaf 1 geldt zowel tegenover de rechtspersoon als tegenover derden, en ongeacht de contractuele of buitencontractuele grondslag van de aansprakelijkheidsvordering. De maximale bedragen gelden voor alle in paragraaf 1 bedoelde personen samen. Zij gelden per feit of geheel van feiten dat aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid, ongeacht het aantal eisers of vorderingen.
§ 3. De aansprakelijkheidsbeperking bedoeld in paragraaf 1 geldt niet:
1° in geval van lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, van zware fout, van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden in hoofde van de persoon die aansprakelijk wordt gesteld;
2° voor de in de artikelen 5:138, 1° tot 3°, 6:111, 1° tot 3°, en 7:205, 1° tot 3° bedoelde verplichtingen;
3° voor de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in de artikelen 442quater en 458 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 73sexies en 93undeciesC van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde;
4° voor de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel XX.226 van het Wetboek van economisch recht.
Art. 2:58.De aansprakelijkheid van een lid van een bestuursorgaan of dagelijks bestuurder kan niet verder worden beperkt dan vermeld in artikel 2:57.
De rechtspersoon, zijn dochtervennootschappen of de door hem gecontroleerde entiteiten mogen de in het eerste lid vermelde personen niet vooraf exonereren of vrijwaren voor hun aansprakelijkheid jegens de [1 rechtspersoon]1 of jegens derden.
Elke bepaling in de statuten, in een overeenkomst of een eenzijdige wilsuiting die strijdig is met de bepalingen van dit artikel wordt voor niet geschreven gehouden.