Beroepsschulden kunnen verhaald worden op het eigen vermogen van de echtgenoot voor wiens beroep ze zijn aangegaan, maar ook op de totaliteit van het gemeenschappelijk vermogen. Zij kunnen niet verhaald worden op het eigen vermogen van de andere echtgenoot. Beroepsschulden worden daarom onvolmaakte gemeenschappelijke schulden genoemd.
Toch kunnen beroepsschulden worden aangegaan zonder toestemming van de andere echtgenoot. In het wettelijk stelsel zijn de inkomsten gemeenschappelijk en kan er dus voor beroepsschulden worden uitgevoerd op de inkomsten van beide echtgenoten.
Art. 1414. burgerlijk wetboek. Gemeenschappelijke schulden kunnen zowel verhaald worden op het eigen vermogen van elk der echtgenoten als op het gemeenschappelijk vermogen.
"Op het eigen vermogen van de niet-contracterende echtgenoot mogen echter niet worden verhaald :[...][...]
3. de schulden door een der echtgenoten aangegaan bij de uitoefening van zijn beroep;"
Schulden aangegaan in het belang van het gemeenschappelijk vermogen zijn gemeenschappelijke schulden. Daaronder vallen dan ook de beroepsschulden. Dergelijke schulden omvatten de schulden die werden aangegaan om inkomsten te verwerven, ook al werden ze slechts door één echtgenoot aangegaan en ook al werden ze aangegaan in de hoedanigheid van hoofdelijke schuldenaar van een vennootschap en waarbij die verbintenis zijn oorzaak vindt in de beroepsuitoefening van die echtgenoot, en deze persoonlijke zekerheid noodzakelijk was voor het voortbestaan van de vennootschap (Cass.22 november 1990, Arr.Cass. 1990-91, 336).
Een borgstelling die wordt aangegaan door een echtgenoot die gehuwd is onder een gemeenschapsstelsel, en indien die borgstelling werd gegeven ter zekerheid van een schuld aangegaan door de vennootschap waarvan die echtgenoot bestuurder is en waaruit hij zijn beroepsinkomsten put is een gemeenschappelijke schuld. Een dergelijke schuld is immers aangegaan door een der echtgenoten aangegaan in het belang van het gemeenschappelijk vermogen, zoals bedoeld in artikel 1408, derde streepje BW.
Zie ook de nieuwe bepalingen in het NBW
Verhaalbaarheid van eigen schulden
Art. 2.3.26 NBW Eigen schulden (verhaalbaarheid)
Met behoud van de toepassing van de paragrafen 2 tot 4, kan een eigen schuld van een van de echtgenoten slechts verhaald worden op diens eigen vermogen en inkomsten.
De schulden die krachtens artikel 2.3.23 eigen zijn aan een van de echtgenoten, kunnen worden verhaald op het gemeenschappelijk vermogen, in zoverre het verrijkt is door opneming van eigen goederen van de schuldenaar.
Het bewijs van de verrijking, dat rust op de schuldeiser, kan worden geleverd door alle bewijsmiddelen.
Schulden behorende tot een door een van de echtgenoten uitgeoefend beroep dat hem verboden is met toepassing van artikel 216 van het oud Burgerlijk Wetboek, of ontstaan uit handelingen die een van de echtgenoten niet mocht verrichten zonder de medewerking van de andere echtgenoot of zonder rechterlijke machtiging, kunnen op het gemeenschappelijk vermogen niet worden verhaald dan in zoverre het uit dat beroep of die handelingen voordeel heeft getrokken.
Het bewijs van het voordeel, dat rust op de schuldeiser, kan worden geleverd door alle bewijsmiddelen.
Dezelfde regels gelden voor de schulden ontstaan uit een strafrechtelijke veroordeling van een van de echtgenoten of uit een onrechtmatige daad door hem begaan.
Indien het eigen vermogen van de echtgenoot-schuldenaar ontoereikend is, kunnen deze schulden bovendien op het gemeenschappelijk vermogen worden verhaald ten belope van de helft van zijn netto-baten.