Een belangenconflict doet zich voor wanneer een persoon die verschillende hoedanigheden bekleedt, onderscheiden belangen heeft in de ene hoedanigheid die onderscheiden en tegenstrijdig (kan zijn of) is met de andere hoedanigheid.
Dit conflict kan zich op zeer vele vlakken voordoen, waarbij in vele materies regels werden uitgewerkt hoe het belangenconflict dient geregeld. In deze bijdrage beperken we ons tot de regeling van het belangenconflict in het vennootschapsrecht volgens het oude wetboek van vennootschappen. Let wel deze regeling is verschillend in het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen
Het zo goed als opgeheven Wetboek van vennootschappen dient samen gelezen te worden met het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen die van toepassing is op nieuwe vennootschappen opgericht na 1 mei 2019 vanaf 1 mei 2019 en op de bestaande vennootschappen (ouder dan 1 mei 2019) vanaf 1 januari 2020.
Met betrekking tot die belangenconflicten vermeldt het wetboek van vennootschappen en verenigingen:
Art. 7:96. § 1. Wanneer een bestuurder een rechtstreeks of onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met het belang van de vennootschap naar aanleiding van een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur, moet de betrokken bestuurder dit mededelen aan de andere bestuurders vóór de raad van bestuur een besluit neemt. Zijn verklaring en toelichting over de aard van dit strijdig belang worden opgenomen in de notulen van de vergadering van de raad van bestuur die de beslissing moet nemen. De raad van bestuur mag deze beslissing niet delegeren.
De raad van bestuur omschrijft in de notulen de aard van de in het eerste lid bedoelde beslissing of verrichting en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan voor de vennootschap en verantwoordt het genomen besluit. Dit deel van de notulen wordt in zijn geheel opgenomen in het jaarverslag of in een stuk dat samen met de jaarrekening wordt neergelegd.
Ingeval de vennootschap een commissaris heeft benoemd, worden de notulen van de vergadering aan hem meegedeeld. In zijn in artikel 3:74 bedoelde verslag beoordeelt de commissaris, in een afzonderlijke sectie, de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap van de besluiten van de raad van bestuur, zoals door hem omschreven, waarvoor een strijdig belang als bedoeld in het eerste lid bestaat.
De bestuurder met een belangenconflict als bedoeld in het eerste lid mag niet deelnemen aan de beraadslagingen van de raad van bestuur over deze verrichtingen of beslissingen, noch aan de stemming in dat verband. Wanneer alle bestuurders een belangenconflict hebben, wordt de beslissing of de verrichting aan de algemene vergadering voorgelegd; ingeval de algemene vergadering de beslissing of de verrichting goedkeurt, kan het bestuursorgaan ze uitvoeren.
§ 2. Onverminderd het recht voor de in de artikelen 2:44 en 2:46 genoemde personen om de nietigheid of opschorting van het bestuursbesluit te vorderen, kan de vennootschap de nietigheid vorderen van besluiten of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van dit artikel, indien de wederpartij bij die besluiten of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.
§ 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer de beslissingen of verrichtingen die tot de bevoegdheid behoren van de raad van bestuur, betrekking hebben op beslissingen of verrichtingen die tot stand zijn gekomen tussen vennootschappen waarvan de ene rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 95 % bezit van de stemmen verbonden aan het geheel van de door de andere uitgegeven effecten, dan wel tussen vennootschappen waarvan ten minste 95 % van de stemmen verbonden aan het geheel van de door elk van hen uitgegeven effecten in het bezit zijn van een andere vennootschap.
Bovendien is paragraaf 1 niet van toepassing wanneer de beslissingen van de raad van bestuur betrekking hebben op gebruikelijke verrichtingen die plaatshebben onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gewoonlijk gelden voor soortgelijke verrichtingen.
Art. 7:97.§ 1. [1 Voor elke beslissing of voor elke verrichting ter uitvoering van een beslissing die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur van een genoteerde vennootschap, en die verband houdt met een verbonden partij in de zin van de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn goedgekeurd overeenkomstig verordening (EG) 1606/2002, past de raad van bestuur de procedure toe die is vastgelegd in de paragrafen 3, 4 en 4/1. De toepassing van deze procedure is niet vereist voor de beslissingen of verrichtingen die verband houden met een dochtervennootschap van een genoteerde vennootschap, behalve als de natuurlijke of rechtspersoon die de rechtstreekse of onrechtstreekse controle over de genoteerde vennootschap heeft, rechtstreeks of onrechtstreeks via andere natuurlijke of rechtspersonen dan de genoteerde vennootschap, een deelneming aanhoudt die minstens 25 % van het kapitaal van de betrokken dochtervennootschap vertegenwoordigt of die hem ingeval van winstuitkering door die dochtervennootschap recht geeft op minstens 25 % daarvan.]1
[1 ...]1
[1 De niet-genoteerde dochtervennootschappen van de genoteerde vennootschap bedoeld in het eerste lid kunnen zonder voorafgaand akkoord van de raad van bestuur van deze genoteerde vennootschap geen beslissingen nemen of verrichtingen uitvoeren die verband houden met hun betrekkingen met een verbonden partij. De eerste zin is niet van toepassing als de verbonden partij de genoteerde vennootschap is, of een dochtervennootschap ervan, behalve als de natuurlijke of rechtspersoon die de rechtstreekse of onrechtstreekse controle over de genoteerde vennootschap heeft, rechtstreeks of onrechtstreeks via andere natuurlijke of rechtspersonen dan de genoteerde vennootschap, een deelneming aanhoudt die minstens 25 % van het kapitaal van de betrokken dochtervennootschap vertegenwoordigt of die hem ingeval van winstuitkering door die dochtervennootschap recht geeft op minstens 25 % daarvan.]1
Deze paragraaf vindt geen toepassing op:
1° beslissingen en verrichtingen die voor de genoteerde vennootschap of voor haar dochtervennootschappen gebruikelijk zijn, onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die op de markt gebruikelijk zijn;
2° beslissingen en verrichtingen waarvan de waarde minder dan 1 % van het nettoactief van de genoteerde vennootschap op geconsolideerde basis bedraagt;
[1 3° beslissingen en de verrichtingen met betrekking tot de remuneratie van de bestuurders, de andere personen belast met de leiding en de personen belast met het dagelijks bestuur van de vennootschap, of bepaalde elementen van hun remuneratie;
4° in gevallen waar de toezichthouder de kredietinstelling vrijstelt van de toepassing van paragraaf 1, de beslissingen en verrichtingen van een kredietinstelling die zijn uitgevoerd op grond van maatregelen die door de toezichthouder bedoeld in artikel 134 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen zijn vastgesteld ter vrijwaring van haar stabiliteit.
De vrijstelling bedoeld in het derde lid, 4°, kan met name worden verleend om redenen die verband houden met de stabiliteit van de betrokken instelling of, meer in het algemeen, met de financiële stabiliteit;
5° de verkrijging of de vervreemding van eigen aandelen, de uitkering van interimdividenden en kapitaalverhogingen in het kader van het toegestane kapitaal zonder beperking of opheffing van het voorkeurrecht van de bestaande aandeelhouders.]1
[1 Voor de in het derde lid, 1°, bedoelde beslissingen en verrichtingen stelt de raad van bestuur een interne procedure vast om periodiek te beoordelen of aan deze voorwaarden is voldaan. De verbonden partijen nemen niet aan die beoordeling deel.
De beslissingen of verrichtingen die verband houden met dezelfde verbonden partij, die hebben plaatsgevonden in een periode van 12 maanden en die, elk afzonderlijk, onder het toepassingsgebied vallen van het derde lid, 2°, worden voor de berekening van de in het derde lid, 2°, bedoelde drempel samengeteld.]1
§ 2. Valt eveneens onder de procedure vastgelegd in [1 paragrafen 3, 4 en 4/1]1, elke beslissing van de raad van bestuur van een genoteerde vennootschap om aan de algemene vergadering ter goedkeuring voor te leggen:
1° een voorstel tot inbreng in natura, met inbegrip van een inbreng van algemeenheid of van bedrijfstak, door [1 een partij]1 die met die genoteerde vennootschap is verbonden;
2° een voorstel tot fusie, splitsing, gelijkgestelde verrichting als bedoeld in artikel 12:7 met, of een inbreng van algemeenheid in, [1 een partij]1 die met die genoteerde vennootschap is verbonden.
[1 Het eerste lid is niet van toepassing wanneer de met de genoteerde vennootschap verbonden partij, een dochtervennootschap van die genoteerde vennootschap is, behalve als de natuurlijke of rechtspersoon die de rechtstreekse of onrechtstreekse controle over de genoteerde vennootschap heeft, rechtstreeks of onrechtstreeks via andere natuurlijke of rechtspersonen dan de genoteerde vennootschap, een deelneming aanhoudt die minstens 25 % van het kapitaal van de betrokken dochtervennootschap vertegenwoordigt of die hem ingeval van winstuitkering door die dochtervennootschap recht geeft op minstens 25 % daarvan.]1
§ 3. Alle beslissingen of verrichtingen, bepaald in paragrafen 1 en 2, moeten voorafgaandelijk worden onderworpen aan de beoordeling van een comité van drie onafhankelijke bestuurders, dat zich [1 als het het nodig acht]1 laat bijstaan door één of meerdere onafhankelijke experts van zijn keuze. De expert wordt door de vennootschap vergoed.
Het comité brengt over de voorgenomen beslissing of verrichting een schriftelijk en omstandig gemotiveerd advies uit bij het bestuursorgaan, waarin het minstens volgende elementen behandelt: de aard van de beslissing of verrichting, een beschrijving en een begroting van de vermogensrechtelijke gevolgen, een beschrijving van eventuele andere gevolgen, de voor- en de nadelen ervan voor de vennootschap, in voorkomend geval op termijn. Het comité kadert de voorgestelde beslissing of verrichting in het beleid dat de vennootschap voert, en geeft aan of zij, als zij aan de vennootschap nadelen berokkent, wordt gecompenseerd door andere elementen in dat beleid, dan wel kennelijk onrechtmatig is. [1 In voorkomend geval worden de opmerkingen van de expert]1 in het advies van het comité verwerkt of er als bijlage aan toegevoegd.
§ 4. Na kennis te hebben genomen van het advies van het comité bepaald in paragraaf 3, en onverminderd artikel 7:96, beraadslaagt de raad van bestuur over de voorgenomen beslissing of verrichting.
[1 Indien bij de beslissing of verrichting een bestuurder betrokken is, neemt de bestuurder niet aan de beraadslaging of stemming deel. Wanneer alle bestuurders betrokken zijn, wordt de beslissing of de verrichting aan de algemene vergadering voorgelegd. Ingeval de algemene vergadering de beslissing of de verrichting goedkeurt, kan de raad van bestuur ze uitvoeren.]1
De raad van bestuur bevestigt in de notulen van de vergadering dat de hiervoor omschreven procedure werd nageleefd, en motiveert in voorkomend geval waarom hij afwijkt van het advies van het comité.
De commissaris beoordeelt of er geen van materieel belang zijnde inconsistenties zijn in de financiële en boekhoudkundige gegevens die vermeld staan in de notulen van het bestuursorgaan en in het advies van het comité ten opzichte van de informatie waarover hij beschikt in het kader van zijn opdracht. Dit oordeel wordt aan de notulen van het bestuursorgaan gehecht.
[1 ...]1
[1 § 4/1. Alle beslissingen of verrichtingen waarop de paragrafen 1 en 2 van toepassing zijn worden openbaar aangekondigd, uiterlijk op het moment dat de beslissing wordt genomen of de verrichting wordt aangegaan.
De mededeling bevat ten minste:
1° informatie over de aard van de relatie met de verbonden partij;
2° de naam van de verbonden partij;
3° de datum en de waarde van de verrichting;
4° alle andere informatie die noodzakelijk is om te beoordelen of de verrichting redelijk en billijk is vanuit het oogpunt van de vennootschap en van haar aandeelhouders die geen verbonden partijen zijn, met inbegrip van de minderheidsaandeelhouders.
De mededeling gaat vergezeld van het besluit van het comité, in voorkomend geval van de motivering waarom de raad van bestuur afwijkt van het advies van het comité alsmede van de beoordeling van de commissaris bedoeld in paragraaf 4.
Het jaarverslag bevat een overzicht van alle mededelingen die tijdens het boekjaar werden gedaan, met verwijzing naar de plaats waar de mededelingen kunnen worden geraadpleegd.]1
§ 5. Onverminderd het recht voor de in de artikelen 2:44 en 2:46 genoemde personen om de nietigheid of opschorting van het besluit van de raad van bestuur te vorderen, kan de vennootschap de nietigheid vorderen van besluiten of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van dit artikel, indien de wederpartij bij die besluiten of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.
§ 6. De genoteerde vennootschap vermeldt in het jaarverslag de wezenlijke beperkingen of lasten die haar controlerende aandeelhouder haar tijdens het besproken jaar heeft opgelegd, of waarvan hij de instandhouding heeft verlangd.
[1 § 7. Dit artikel laat de voorschriften inzake openbaarmaking van voorwetenschap als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie onverlet.]1
----------
(1)<W 2020-04-28/06, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 16-05-2020>
Voor de volledige geconsolideerde tekst van het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (klik hier)nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (klik hier)
Voor de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen (klik hier).
Voor het oude wetboek van vennootschappen van toepassing tot 1 mei 2020 op vennootschappen ouder dan 1 mei 2019 (klik hier).