De aanvulling laat toe de rechter uitspraak te laten doen over zaken waarover hij in een reeds gewezen vonnis nog geen uitspraak heeft gedaan en die nochtans voor hem werden aanhangig gemaakt.
Het lijkt verleidelijk om een niet beantwoord middel van verweer bij een door de rechter toegekende eis of een motivering bij een niet toegekende vordering, het voorwerp van een vordering tot aanvulling te maken om aldus een alternatief nieuw rechtsmiddel aan te wenden. Maar men kan zich deze moeite besparen.
Het toepassingsgebied van de rechtspleging tot aanvulling is onderworpen aan 5 voorwaarden
1. De rechter mag bij de aanvulling van zijn uitspraak geen afbreuk wordt gedaan aan het gezag van gewijsde van de geschilpunten waarover de rechter zich wel heeft uitgesproken. Om alle misverstanden te vermijden, ter zake wordt wel degelijk gezag van gewijsde en niet kracht van gewijsde bedoeld.
De rechter mag zich ook niet "bedenken". De rechter mag immers nooit in een zaak waarin hij reeds uitspraak heeft gedaan terugkomen op eerder door hem definitief beslechte geschilpunten. Dit beginsel uitputtingsbeginsel of het beginsel va de uitputting van rechtsmacht en raakt de openbare orde raakt, Het beginsel is vervat in art. 19, eerste lid Ger.W.: «Het vonnis is een eindvonnis in zover daarmee de rechtsmacht van de rechter over een geschilpunt uitgeput is, behoudens de rechtsmiddelen bij de wet bepaald». Het artikel 19 eerste lid Ger.W. werd immers door de wet van 24/10/2013 aangevuld met een invoeging tussen het eerste en het tweede lid van art. 19 Ger.W. luidende: «De rechter die zijn rechtsmacht over een geschilpunt heeft uitgeput, kan ter zake niet meer worden geadieerd, behoudens de bij dit Wetboek bepaalde uitzonderingen». De stipulering «de bij dit Wetboek bepaalde uitzonderingen» slaat onder meer op de mogelijkheden tot aanvulling, uitlegging en verbetering.
2. De rechter moet rekening houden met de in art. 748bis Ger.W. vervatte regels; Concreet wordt hiermee bedoeld dat het al dan dien nalaten van de rechter om over een vordering uitspraak te doen beoordeeld wordt door vergelijking tussen de respectieve vorderingen van partijen zoals gesteld in hun laatste (synthese)conclusie en de vorderingen waarover de rechter daadwerkelijk uitspraak heeft gedaan.
3. De rechter mag de in de uitspraak bevestigde rechten niet uitbreiden, beperken of wijzigen;
4. het verzoek tot aanvulling moet worden gedaan uiterlijk één jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze termijn van één jaar, geldt enkel voor de vordering tot aanvulling. De uitlegging en verbetering zijn niet aan een termijn gebonden.
5. de rechter zijn beslissing enkel mag aanvullen in zoverre ze niet is bestreden (Art. 799 Ger.W.)
De wetgever dacht hierbij bv. aan de vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging van de uitspraak, de kosten, de interesten....
Een uitspraak in de motivering die niet hernomen wordt in het diapositief is geen verzuim in de zin van art. 794/1 Ger.W., maar een materiële omissie die kan worden rechtgezet via de procedure tot verbetering bedoeld in art. 794 Ger.W.
Overigens Cassatie stelde reeds dat iedere beschikking over een betwisting een dispositief uitmaakt, waar deze beschikking ook in de tekst van de uitspraak staat.
Door de wet van 24 oktober 2014, werd aan de rechter, naast de uitlegging en verbetering een derde mogelijkheid geboden tot correctie van een «gebrekkige» eerder door hem gewezen uitspraak.
De wet van 24 oktober 2014, verschaft de rechter het recht om niet alleen tot verbetering en uitlegging over te gaan maar ook tot aanvulling van zijn uitspraken wanneer hij naliet één of meer voor hem aangebrachte geschilpunten te beslechten. Aldus kunnen partijen door deze wet (zonder in beroep te moeten geen) de rechter verzoeken over de door hem vergeten punten een uitspraak te bekomen. Nieuw is ook dat thans de beslagrechter een onduidelijke of dubbelzinnige beslissing kan uitleggen, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen."
Uittreksel uit deze wet tot aanpassing van het gerechtelijk wetboek
[...]
Art. 3. Artikel 793 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een nieuw lid, luidende :
"De beslagrechter kan een onduidelijke of dubbelzinnige beslissing uitleggen, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen."
Art. 4. Artikel 794 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 794. De materiële verschrijvingen en omissies die in een zelfs al in kracht van gewijsde gegane beslissing voorkomen, kunnen altijd worden verbeterd door het gerecht dat de beslissing heeft gewezen, of door het gerecht waarnaar de beslissing wordt verwezen, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen.
Evenzo kan de beslagrechter de materiële verschrijvingen en omissies verbeteren die een, zelfs in kracht van gewijsde gegane, beslissing aantasten, zonder evenwel de daarin bevestigde rechten uit te breiden, te beperken of te wijzigen. De gegevens van de verbetering moeten zich bevinden in de tekst zelf van de te verbeteren beslissing."
Art. 5. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 794/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 794/1. Het gerecht dat verzuimd heeft zich over een punt van de vordering uit te spreken kan deze omissie in zijn beslissing ook herstellen zonder aan het in kracht van gewijsde gegane van de andere punten te raken, hierbij rekening houdend met de in artikel 748bis vervatte regels en zonder dat evenwel de in die beslissing bevestigde rechten uitgebreid, beperkt of gewijzigd mogen worden.
Het verzoek dient te worden ingediend ten laatste een jaar nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan."
Art. 7. Artikel 796 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 796. De zaak wordt aan de rechter voorgelegd bij verzoekschrift op tegenspraak als bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies dan wel bij gezamenlijk verzoekschrift overeenkomstig artikel 706.
Het verzoekschrift kan alleen worden ingediend als de beslissing niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een uitlegging, rechtzetting of herstel van een omissie."
Art. 9. Artikel 799 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 799. De rechter mag een beslissing enkel verbeteren of oordelen over de omissie van een punt van de vordering in zover de beslissing niet is bestreden."
Art. 12. In hetzelfde Wetboek, wordt tussen artikel 801 en artikel 801bis een artikel 801/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 801/1. Eenmaal de verbeterde beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, kan de verbeterende beslissing alleen nog worden betwist door cassatieberoep in te stellen."