Binnen het RIZIV (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) werd een fonds mediscche zorgen (FMO of kortweg het Fonds geheten) opgericht.
Een slachtoffer dat schade oploopt ten gevolge van gezondheidszorg, kan zich ofwel ter vergoeding van zijn schade richten tot de hoven en rechtbanken teneinde aldaar een aansprakelijkheidsvordering in te stellen met oog op schadevergoeding ofwel richten tot het fonds.
De rechtbank is enkel bevoegd een schadevergoeding toe te kennen aan een slachtoffer in gevolge de aansprakelijkheid van een zorgverlener.
Het fonds vergoedt zowel schade:
a) ten gevolge van de de aansprakelijkheid van een zorgverlener, onder bepaalde voorwaarden (geen betwisting en voldoende ernstig);
b) maar komt ook en vooral tussen voor een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, weze het alweer onder voorwaarden;
Het fonds komt niet tussen voor de schade die het gevolg is van :
1° een experiment in de zin van de wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon;
2° een verstrekking van gezondheidszorg die werd verricht met een esthetisch doel en die niet terugbetaalbaar is krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Let wel een slachtoffer van schade als gevolg van gezondheidszorg of zijn rechthebbenden kunnen niet meer dan een keer worden vergoed voor dezelfde schade door een beroep te doen op de procedure voor het Fonds en de gerechtelijke weg te bewandelen of door een beroep te doen op die procedure na reeds in der minne voor die schade te zijn vergoed buiten om het even welke procedure.
Uittreksel uit de Wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg:Wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg:Art. 4. Het Fonds vergoedt het slachtoffer of zijn rechthebbenden overeenkomstig het gemeen recht :
1° wanneer de schade is veroorzaakt door een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, voor zover de schade voldoet aan een van de in artikel 5 bepaalde voorwaarden inzake ernst;
2° wanneer het Fonds oordeelt of wanneer vaststaat dat de schade is veroorzaakt door een feit dat aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener, wiens burgerlijke aansprakelijkheid niet of niet voldoende is gedekt door een verzekeringsovereenkomst;
3° wanneer het Fonds oordeelt dat de schade veroorzaakt door een feit dat aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener en wanneer deze of zijn verzekeraar de aansprakelijkheid betwist, voor zover de schade voldoet aan een van de in artikel 5 bepaalde voorwaarden inzake ernst;
4° wanneer de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de zorgverlener die de schade heeft veroorzaakt een voorstel tot vergoeding doet dat het Fonds kennelijk ontoereikend vindt.
Art. 5. De schade is ernstig genoeg indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan :
1° de patiënt is getroffen door een blijvende invaliditeit van 25 % of meer;
2° de patiënt is getroffen door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid gedurende minstens zes opeenvolgende maanden of zes niet opeenvolgende maanden over een periode van twaalf maanden;
3° de schade verstoort bijzonder zwaar, ook economisch, de levensomstandigheden van de patiënt;
4° de patiënt is overleden.
Abnormale schade Met abnormale schade abnormaal is volgens de criteria bepaald in de wet, namelijk vermijdbaarheid bij de huidige stand van de wetenschap en onvoorspelbaarheid rekening houdend met de toestand van de patiënt.
Met de huidige stand van de wetenschap wordt het hoogste kennisniveau en het hoogste technologisch materiaal op het ogenblik van de uitvoering van de ingreep bedoeld (Memorie van Toelichting, Parl. st. 12 november 2009, nr.52-2240/001, pag. 25-26). Hieronder moet ook de best haalbare, met andere woorden optimale organisatie van de verzorgingsinstelling worden verstaan, al mag opgemerkt dat dit niet hetzelfde is als een ‘ideale medische wereld’, die dan ook geen toetssteen kan zijn (Rb. 1° aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, 2 juni 2017, T. Verz. 2018/4, 537).
Abnormaliteit van de schade
Het criterium voor de abnormaliteit van de schade, namelijk de toestand van de patiënt en zijn objectief voorspelbare evolutie, dient volgens de parlementaire voorbereiding (Parl. st. Kamer 2009-10, nr.2240-001 pag.25) te worden ingeschat in functie van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt, en van wat men redelijk kan voorzien als de evolutie daarvan. Het mag niet gaan om schade die voortvloeit uit de verergering van de toestand van de patiënt. De Memorie van toelichting (o.c. pag.24) specifieert daarover:
“Met andere woorden, de wet heeft tot doel heeft de onvoorspelbare gevolgen van een verstrekking van gezondheidszorg te vergoeden, zoals bijvoorbeeld de onvoorziene of weinig waarschijnlijke neveneffecten van een behandeling”.
Abnormale schade dient dan ook gedefinieerd als datgene dat uitzonderlijk, onverwacht of weinig waarschijnlijk is (vgl. T. Vansweevelt, De wet medische ongevallen, in T. Vansweevelt en F. Dewallens (eds.), Handboek gezondheidsrecht, I, Antwerpen, Intersentia 2014, 1609).