Wetgevende bepaling: uittreksel uit het strafwetboek
Art. 417/63. [1 Bescherming van de identiteit van het slachtoffer
§ 1. Het publiceren en verspreiden door middel van boeken, pers, film, radio, televisie of op enige andere wijze, van teksten, tekeningen, foto's, enigerlei beelden of geluidsfragmenten waaruit de identiteit kan blijken van het slachtoffer van een in dit hoofdstuk bedoeld misdrijf zijn verboden, tenzij met schriftelijke toestemming van het slachtoffer of met toestemming, ten behoeve van het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek, van de procureur des Konings of van de met het onderzoek belaste magistraat.
Indien het slachtoffer minderjarig is, kan deze, noch de personen aan wie het ouderlijk gezag over de betrokkene is toevertrouwd, toestemming geven.
§ 2. Het overtreden van dit artikel wordt bestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van driehonderd euro tot drieduizend euro of met een van die straffen alleen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-03-21/01, art. 73, 148; Inwerkingtreding : 01-06-2022> voorheen Art. 378bis SWB
Commentaar:
Dit artikel is bijzonder duidelijk. Voor elk interview van een verkrachte of aangerande persoon is steeds een voorafgaande schriftelijke toestemming nodig. Deze toestemming mag niet afgeleid worden uit het feit dat de betrokkene een interview toestaat. Er dienen duidelijk vooraf schriftelijke documenten opgesteld waarin bijvoorbeeld de voorwaarden van de publicatie op de uitzending worden vermeld.
Door de bekendmaking van de identiteit van de verkrachte of aangebrande persoon leidt deze een schade doordat deze persoon zich in een minder gunstige positie bevindt dan wanneer de fouten niet zou zijn begaan. Door de fout wordt de maatschappij en de omgeving bekendgemaakt dat deze of gene persoon aangeland of verkracht is hetgeen de betrokkene in een minder gunstige positie brengt dan de positie die het slachtoffer voorheen had bestaande uit de anonymi tijd en het behoud van de privacy inzake de verkrachting of de aanranding. Een slachtoffer van een seksueel misdrijf heeft het recht om in anonimiteit te blijven en zich in deze anonymi tijd beschermd te voelen. Dit belang is rechtmatig precies omdat de wetgever met het oog op de bescherming van dit belang de toepassingsvoorwaarden van een schriftelijke toestemming heeft opgelegd.
Een ander probleem is de begroting van de schade. Het slachtoffer is inderdaad publiekelijk te grabbel gegooid en kan daardoor een dramatische ervaring hebben opgelopen. Maar hoe dan ook mag de schadevergoeding niet bestraffend zijn. Tegen het recht op schadevergoeding kan niet worden ingeroepen dat de informatie die verspreid werd toch juist was. De essentie van de zaak is dat er een misdrijf gepleegd wordt wanneer zonder schriftelijke toestemming tot publicatie over uitzending wordt overgegaan en hierdoor de privacy wordt geschonden.
De schadevergoeding dient de integrale schade te omvatten en gebeurt in concreto in elke zaak afzonderlijk. Het heeft dus weinig steun om naar bepaalde zaken te verwijzen omdat elke zaak anders is en elke persoon anders is waardoor de schade zich van persoon tot persoon anders voordoet. Dergelijke schade wordt in de regel naar billijkheid begroot waarbij de bedragen variëren tussen de 1000 en de 10.000 euro.
Let wel in het nieuwe seksueel strafrecht spreken we niet meer over aanranding van de eerbaarheid maar over de aantasting van de seksuele integriteit . Zie artikel Art. 417/7. Strafwetboek.
Voor de nieuwe strafrechtelijke bepalingen inzake voyeurisme zie artikel 417/8 en volgende strafwetboek