Het fabrieksgeheim is informatie die verband houdt met productie, methodiek, grondstoffen, techniek, structuur, financiën, personeel, werkwijze in een onderneming en die de onderneming een concurrentieel voordeel oplevert of kan opleveren en onbekend is aan de brede buitenwereld, in zonderheid de concurrentie.
De Belgische wet voorziet in een oneigenlijke definitie door te stellen in art. Art. I.17/1. WER aan welke voorwaarden bedrijfsgeheimen dienen te voldoen:
Bedrijfsgeheim is die informatie die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet:
a) informatie die geheim is in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie;
b) informatie die door dit geheim handelswaarde bezit geheim is;
c) informatie die door de persoon die rechtmatig daarover beschikt onderworpen aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze geheim te houden;
De houder van het bedrijfsgeheim is iedere natuurlijke of rechtspersoon die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt;
De inbreukmaker is iedere natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijfsgeheim onrechtmatig heeft verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt;
De inbreukmakende goederen zijn goederen waarvan het ontwerp, de kenmerken, de werking, het productieproces of het in de handel brengen aanzienlijk baat hebben bij bedrijfsgeheimen die onrechtmatig zijn verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt.
De bescherming van de bedrijfsgeheimen wordt voornamelijk geregeld door Titel 8/1. WER
Tegen de schending van bedrijfsgeheimen kan onder meer opgetreden via de middelen voorzien in het WER. Zo kan voor de rechter gevorderd:
– de staking van of het verbod op het onrechtmatig gebruik, de openbaarmaking en het verkrijgen;
– het verbod om inbreukmakende goederen te produceren, aan te bieden, in de handel te brengen, te importeren, te exporteren, te stockeren of het gebruiken van verdachte inbreukmakende goederen.
– het opleggen van corrigerende maatregelen (zoals het terugroepen van de inbreukmakende goederen, het ontdoen van de inbreukmakende goederen van hun inbreukmakende hoedanigheid …).
– De vernietiging of overhandiging van de inbreukmakende goederen aan de houder van het bedrijfsgeheim.
– De vernietiging van het geheel of een deel van het document of het object dat het bedrijfsgeheim bevat of belichaamt, of de overhandiging ervan aan de houder van het bedrijfsgeheim.
De houder van bedrijfsgeheimen kan op basis van artikel 19, lid 3 ook voorlopige en bewarende maatregelen vragen en verkrijgen, eventueel op straffe van een dwangsom (art. 1369quater Ger.W. juncto art. XI.332/4 WER).
Art. 539 Sw. 2024 (Inwerkingtreding 8 april 2026) Onthulling van fabricatie- geheimen stelt:
“Onthulling van fabricatiegeheimen is het met kwaad of bedrieglijk opzet meedelen aan derden van de fabricatiegeheimen waarvan men kennis heeft kunnen nemen bij de uitoefening van zijn beroep.
Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 2.”
Commentaar:
Deze bepaling stelt de onthulling van fabricatiegeheimen strafbaar, die reeds opgenomen was in artikel 309 van het Strafwetboek 1867.
Het Hof van Cassatie heeft het fabrieksgeheim of fabricatiegeheim omschreven als “een technisch gegeven dat bijdraagt tot de realisatie van handelingen in een fabriek om een bepaald product te bekomen en van aard is om aan de fabrikant een technisch voordeel op te leveren en om hem tegenover de concurrentie een superioriteit te garanderen van die aard dat hij er een economisch voordeel bij heeft dat het niet door de concurrenten gekend zou zijn”. Daarnaast moet de informatie betreffende de fabricatietechnieken geheim zijn, dit wil zeggen niet gemakkelijk toegankelijk voor het publiek of zelfs voor de personen die binnen de sector in kwestie actief zijn.
Het begrip “fabricatiegeheim” dekt tevens de technische processen die gelinkt zijn aan nieuwe technologieën of diensten die gebruik maken van een originele methode of methodiek aangezien het in deze gevallen eveneens gaat over technische processen die aan de fabrikant of de dienstverlener technische voordelen verschaffen en die aan zijn houder een overwicht ten aanzien van zijn concurrenten verschaft die van die aard is dat het hem een economisch voordeel oplevert doordat dit niet gekend is bij zijn concurrenten.
De notie van fabricatiegeheim moet worden onderscheiden van die van bedrijfsgeheim in de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen die tot doelstelling heeft de Europese Richtlijn 2016/943 om te zetten. De notie van bedrijfsgeheim, zoals gedefinieerd in artikel 2 van de Richtlijn 206/943 is veel ruimer dan die van het fabricatiegeheim aangezien het bedrijfsgeheim alle informatie omvat die een geheim karakter heeft en daardoor een handelswaarde bezit.
De auteurs van het Strafwetboek 2024 oordeelden dat de vervanging van de notie “fabricatiegeheim” door “bedrijfsgeheim” niet louter een vraag met betrekking tot terminologie is maar een significante uitbreiding van het toepassingsgebied van de strafbaarstelling tot gevolg zou hebben. Vooraleer over te gaan tot een dergelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van de strafbaarstelling moeten de gevolgen ervan worden afgewogen en dergelijke denkoefening moet niet worden gemaakt in het beperkte kader van het herschrijven van Boek II Sw. 2024 maar verdient een specifiek afzonderlijk debat.
Overigens, bij de omzetting van de richtlijn werd de keuze gemaakt artikel 309 van het Strafwetboek 1867 niet te wijzigen en de strafrechtelijke weg voor te behouden aan enkele specifieke gevallen, die beperkter zijn dan die waarvoor een toevlucht kan worden genomen tot het burgerlijk recht (handelsrecht). Gelet op het autonoom karakter van het strafrecht, kunnen deze noties inderdaad van elkaar worden onderscheiden.
Daarenboven wordt het punt van de beteugeling van de diefstal of de onrechtmatige onthulling van gegevens die geen fabricatiegeheim uitmaken (klantenlijsten, enz.), gedekt door de strafbaarstelling van het misbruik van vertrouwen en de informaticamisdrijven.
Onder de gelding van het Sw. 1867 was het misdrijf enkel van toepassing op werknemers en ex-werknemers. Rekening houdend met de sterke toename van interventies van externe consultancy- of auditbedrijven, oordeelde de wetgever van het Sw. 2024 oordeelde de wetgever van het Sw. 2024 het aangewezen in de strafbaarstelling elke persoon op te nemen die tijdens de uitoefening van zijn beroep kennis heeft gekregen van een fabricatiegeheim en niet langer onderscheid te maken tussen de personeelscategorieën binnen de onderneming.
Het moreel bestanddeel van het misdrijf bestaat uit een bijzonder opzet, namelijk het kwaadwillig of met bedrieglijk oogmerk te hebben gehandeld.
In overeenstemming met de onder d egelding van het Sw. 1867 momenteel bepaalde straf, wordt dit misdrijf bestraft met een straf van niveau 2.
Art. 540 Sw. 2024 (Inwerkingtreding 8 april 2026) Bedrieglijk gebruik van een fabricatiegeheim stelt:
“Bedrieglijk gebruik van een fabricatiegeheim is het met bedrieglijk opzet verkrijgen of gebruiken van een onrechtmatig onthuld fabricatiegeheim.
Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 2.”
Commentaar:
“Met het oog op de versterking van de bescherming van fabricatiegeheimen, worden niet enkel de personen die de fabricatiegeheimen onthullen maar worden ook zij die deze verkrijgen en/of gebruiken met een bedrieglijk opzet bestraft.
Net zoals bij de onthulling van een fabricatiegeheim, is het moreel bestanddeel van dit misdrijf een bijzonder opzet, zijnde het hebben gehandeld met een bedrieglijk opzet.
In overeenstemming met de straf die voorzien is voor de onthulling van een fabricatiegeheim, wordt dit misdrijf bestraft met een straf van niveau 2.
Uittreksel uit het strafwetboek 1867:
Artikel 309 van het Strafwetboek 1867:
Hij die geheimen van de fabriek waarin hij werkzaam geweest is of nog is, kwaadwillig of bedrieglijk aan anderen meedeelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot tweeduizend [euro].
Art. 1382 oud BW 6.5 en 6.6 (nieuw) BW
De schending van de fabrieksgeheimen kan aanzien worden als een fout in de zin van artikel 1382 BW
Artikel VI.104 van het Wetboek van Economisch Recht
Dit artikel bepaalt dat elke daad van oneerlijke concurrentie verboden is. Het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen kan als een daad van oneerlijke concurrentie beschouwd worden
Wet van 30 juli 2018
Door de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen in werking getreden krijgen Belgische ondernemingen wiens bedrijfsgeheimen onrechtmatig gebruikt, verspreid of gestolen werden, een reeks actiemiddelen.