Onderafdeling 3. Verloop van het deskundigenonderzoek. <ingevoegd bij W
2007-05-15/62, art. 8;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34>
Art. 972.<W
2007-05-15/62, art. 9, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. De beslissing waarbij het deskundigenonderzoek wordt bevolen, bevat minstens :
- de vermelding van de omstandigheden die het deskundigenonderzoek, en de eventuele aanstelling van meerdere deskundigen noodzaken;
- de vermelding van de identiteit van de aangestelde deskundige of deskundigen;
- een [
1 nauwkeurige]
1 omschrijving van de opdracht van de deskundige;
- [
1 ...]
1 De kennisgeving van deze beslissing door de griffier gebeurt overeenkomstig artikel 973, § 2, [
3 derde en vierde lid]
3 [
1 , tenzij alle partijen die verschenen zijn om een opschorting van de kennisgeving hebben verzocht, voor de beslissing waarbij het deskundigenonderzoek wordt bevolen, is genomen. In het geval van een opschorting kan elke partij op elk ogenblik om een kennisgeving van de beslissing verzoeken.]
1.
[
1 Na de kennisgeving beschikt de deskundige over acht dagen om desgewenst de opdracht met behoorlijk omklede redenen te weigeren. De deskundige geeft hiervan kennis bij een ter post aangetekende brief aan de partijen die verstek laten gaan en bij gewone brief, per fax of elektronische post aan de verschenen partijen en hun raadslieden evenals aan de rechter. In dat geval maken de partijen binnen de acht dagen bij gewone brief hun eventuele opmerkingen over aan de rechter die daarna een nieuwe deskundige aanwijst. Van deze beslissing wordt kennis gegeven overeenkomstig artikel 973, § 2, [
3 zesde lid]
3.
[
2 Onverminderd de toepassing van artikel 967 en van het derde lid, deelt de deskundige binnen dezelfde termijn van acht dagen in elk geval de feiten en omstandigheden mee op grond waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid. Het derde lid, met uitzondering van de eerste zin, is van overeenkomstige toepassing. Indien de rechter het aangewezen acht, wijst hij een nieuwe deskundige aan.]
2 Indien er geen installatievergadering werd bepaald, beschikt de deskundige na de kennisgeving overeenkomstig het tweede lid of, in voorkomend geval, na kennisgeving van de consignatie van het voorschot overeenkomstig artikel 987, over vijftien dagen teneinde de plaats, de dag en het uur van de aanvang van zijn werkzaamheden mee te delen. De deskundige geeft hiervan kennis bij een ter post aangetekende brief aan de partijen en bij gewone brief aan de rechter en de raadslieden.]
1 § 2. [
1 In de beslissing waarbij het deskundigenonderzoek wordt bevolen, bepaalt de rechter een installatievergadering als hij het noodzakelijk acht of indien alle verschijnende partijen het hebben gevraagd.
De rechter bepaalt de plaats, de dag en het uur van de installatievergadering na samenspraak met de deskundige, en rekening houdend met artikel 972bis, § 1, tweede lid.
De installatievergadering vindt plaats in de raadkamer, of in enige andere plaats die de rechter naar gelang van de aard van het geschil aanwijst.
De aanwezigheid van de deskundige op de installatievergadering is vereist, tenzij de rechter dit niet nodig acht en een telefonisch contact of een contact via enig ander telecommunicatiemiddel volstaat.
In het geval van een niet toegestane afwezigheid in de zin van het vierde lid, oordeelt de rechter onmiddellijk over zijn vervanging overeenkomstig artikel 979. Bij een vervanging wordt onverwijld een nieuwe installatievergadering georganiseerd zoals bepaald in het tweede lid. Van deze beslissing wordt kennis gegeven overeenkomstig artikel 973, § 2, [
3 zesde lid]
3.
De rechter die het deskundigenonderzoek heeft bevolen of met de controle ervan is belast, zit de installatievergadering voor.
De na afloop van de installatievergadering genomen beslissing vermeldt :
1° de eventuele aanpassing van de opdracht, ingeval partijen het daarover eens zijn;
2° de plaats, de dag, en het uur van de verdere werkzaamheden van de deskundige;
3° de noodzaak voor de deskundige om al dan niet een beroep te doen op technische raadgevers;
4° de raming van de algemene kostprijs van het deskundigenonderzoek, of tenminste de manier waarop de kosten en het ereloon van de deskundige en de eventuele technische raadgevers zullen berekend worden;
5° in voorkomend geval, het bedrag van het voorschot dat moet worden geconsigneerd, de partij of partijen die daartoe gehouden zijn en de termijn waarbinnen de consignatie dient te gebeuren;
6° het redelijk deel van het voorschot dat kan worden vrijgegeven aan de deskundige, de partij of partijen die daartoe gehouden zijn en de termijn waarbinnen de vrijgave van het voorschot dient te gebeuren;
7° de termijn waarbinnen de partijen hun opmerkingen kunnen laten gelden aangaande het voorlopig advies van de deskundige;
8° de termijn voor het neerleggen van het eindverslag.
Bij gebreke van een installatievergadering vermeldt de rechter in zijn beslissing waarbij hij het deskundigenonderzoek beveelt, ten minste de elementen bepaald in 3°, 4°, 5°, 6° en 8°. Hij kan de andere elementen vermelden. De rechter neemt voor de elementen waartoe hij dit nodig acht en voorafgaand aan zijn beslissing contact op met de aan te wijzen deskundige.
De kennisgeving van deze beslissing door de griffier gebeurt overeenkomstig artikel 973, § 2, [
3 derde en het vierde lid]
3.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 23, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2016-12-25/14, art. 80, 148; Inwerkingtreding : 09-01-2017>
(
3)<W
2017-06-08/09, art. 3, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art. 972bis.<ingevoegd bij W
2007-05-15/62, art. 10;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. De partijen zijn verplicht mee te werken aan het deskundigenonderzoek. Bij gebreke daarvan kan de rechter daaruit de conclusies trekken die hij geraden acht.
[
1 De partijen overhandigen ten minste acht dagen voor de installatievergadering en, bij gebreke daarvan, bij de aanvang van de werkzaamheden, een geïnventariseerd dossier met alle relevante stukken aan de deskundige.]
1 § 2. De oproeping voor verdere werkzaamheden gebeurt overeenkomstig artikel 972, § 1, laatste lid, tenzij de deskundige van de partijen en de raadslieden toestemming heeft gekregen om gebruik te maken van een andere oproepingswijze.
Indien alle partijen of hun raadslieden om uitstel verzoeken, dan moet de deskundige dit toestaan. In alle andere gevallen kan hij het uitstel weigeren of toestaan en geeft hij de rechter bij gewone brief kennis van zijn beslissing.
De deskundige stelt een verslag op van de vergaderingen die hij organiseert. Hij stuurt bij gewone brief een afschrift ervan aan de rechter, de partijen en de raadslieden, en, in voorkomend geval, bij een ter post aangetekende brief aan de partijen die verstek hebben laten gaan.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 24, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 973.<W
2007-05-15/62, art. 11, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. De rechter die het deskundigenonderzoek heeft bevolen of de daartoe aangewezen rechter volgt het verloop van het onderzoek op en ziet er met name op toe dat de termijnen worden nageleefd en dat de tegenspraak in acht wordt genomen.
De rechter kan om redenen van hoogdringendheid de in deze onderafdeling bepaalde termijnen inkorten of de deskundigen ontslaan van bepaalde oproepingswijzen.
De deskundigen vervullen hun opdracht onder toezicht van de rechter, die te allen tijde ambtshalve of op verzoek van de partijen de werkzaamheden kan bijwonen. De griffier verwittigt hiervan bij gewone brief de deskundigen, de partijen en de raadslieden en in voorkomend geval, bij gerechtsbrief, de partijen die verstek hebben laten gaan.
§ 2. Alle betwistingen die in de loop van het deskundigenonderzoek met betrekking tot dit onderzoek ontstaan tussen de partijen of tussen de partijen en de deskundigen, met inbegrip van het verzoek tot vervanging van de deskundigen en van elke betwisting aangaande de uitbreiding of de verlenging van de opdracht, worden door de rechter beslecht.
De partijen en de deskundigen kunnen zich daartoe bij gewone brief, met vermelding van de redenen, tot de rechter wenden. De rechter gelast onmiddellijk de oproeping van de partijen en de deskundigen.
[
2 De griffier geeft binnen acht dagen bij gewone brief kennis van de oproeping aan de partijen, hun raadslieden en de deskundige.
In afwijking van het derde lid geeft de griffier binnen acht dagen kennis van de oproeping bij gerechtsbrief :
1° aan de partijen die verstek hebben laten gaan;
2° aan de gerechtsdeskundigen van wie de vervanging wordt gevraagd of betwist;
3° aan de gerechtsdeskundigen die het voorwerp zijn van een vraag tot uitbreiding of verlenging van hun opdracht, of van een betwisting van die vraag.]
2 De verschijning in raadkamer vindt plaats binnen een maand na de oproeping. De rechter doet binnen acht dagen uitspraak bij met redenen omklede beslissing.
De kennisgeving van deze beslissing door de griffier gebeurt overeenkomstig [
2 het derde en vierde lid]
2. In geval van een verzoek tot vervanging [
1 , weigering van de opdracht door de deskundige of ongewettigde afwezigheid van de deskundige tijdens de installatievergadering]
1, gebeurt de kennisgeving naargelang van het geval aan de deskundige wiens taak is bevestigd of aan de deskundige die van zijn taak is ontheven en de nieuw aangestelde deskundige.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 25, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2017-06-08/09, art. 4, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art. 974.<W
2007-05-15/62, art. 12, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. Indien de termijn voor het indienen van het eindverslag op meer dan zes maanden is bepaald, bezorgt de deskundige om de zes maanden een tussentijds verslag over de stand van zaken aan de rechter, de partijen en de raadslieden. Deze stand van zaken vermeldt :
- de reeds uitgevoerde werkzaamheden;
- de werkzaamheden die uitgevoerd zijn sinds het laatste tussentijds verslag;
- de nog uit te voeren werkzaamheden.
§ 2. [
1 Alleen de rechter mag de termijn voor het indienen van het eindverslag verlengen. De deskundige kan zich daartoe vóór het verstrijken van die termijn tot de rechter wenden met opgave van de redenen waarom de termijn zou moeten worden verlengd. Van dit verzoek wordt kennis gegeven overeenkomstig artikel 973, § 2, [
2 derde en vierde lid]
2, behalve aan de verzoekende deskundige. De partijen bezorgen binnen de acht dagen hun eventuele opmerkingen. De rechter kan overeenkomstig artikel 973, § 2, de verschijning van de partijen en de deskundigen gelasten.]
1 De rechter weigert de verlenging wanneer hij van oordeel is dat die niet redelijk verantwoord is. Hij motiveert deze beslissing.
§ 3. Bij overschrijding van de vooropgestelde termijn en bij gebreke van tijdig ontvangen verzoek tot verlenging gelast de rechter ambtshalve de oproeping overeenkomstig artikel 973, § 2.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 26, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2017-06-08/09, art. 5, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art. 975. (Opgeheven) <W
2007-05-15/62, art. 13, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34>
Art. 976.[
1 Na afloop van zijn werkzaamheden stuurt de deskundige zijn bevindingen, waarbij hij reeds een voorlopig advies voegt, ter lezing aan de rechter, aan de partijen en aan hun raadslieden. Tenzij de rechter vooraf een termijn heeft vastgesteld, bepaalt de deskundige, rekening houdende met de aard van het geschil, een redelijke termijn waarbinnen de partijen hun opmerkingen moeten maken. Behoudens andersluidende beslissing van de rechter of door de deskundige in zijn voorlopig advies bedoelde bijzondere omstandigheden, bedraagt die termijn ten minste vijftien dagen.
De deskundige ontvangt de opmerkingen van de partijen en van hun technische raadgevers voor het verstrijken van deze termijn. De deskundige houdt geen rekening met de opmerkingen die hij te laat ontvangt. De rechter kan deze ambtshalve uit de debatten weren.
Wanneer de deskundige na ontvangst van de opmerkingen van de partijen nieuwe verrichtingen onontbeerlijk acht, verzoekt hij de rechter daarvoor om toestemming overeenkomstig artikel 973, § 2.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 27, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 977.<W
2007-05-15/62, art. 15, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. De deskundige poogt de partijen te verzoenen.
[
1 Indien de partijen zich verzoenen, wordt hun overeenkomst schriftelijk vastgelegd. De partijen kunnen handelen overeenkomstig artikel 1043.]
1 § 2. De vaststelling van verzoening [
1 ...]
1 en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon van de deskundige, worden ter griffie neergelegd.
Op de dag van de neerlegging van de vaststelling van verzoening zendt de deskundige bij een ter post aangetekende brief een afschrift van de vaststelling van verzoening en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon aan de partijen, en bij gewone brief aan hun raadslieden.
[
1 De originele stukken die de partijen aan de deskundige bezorgden, worden hen terugbezorgd.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 28, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 978.<W
2007-05-15/62, art. 16, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. Het eindverslag wordt gedagtekend en vermeldt de tegenwoordigheid van de partijen bij de werkzaamheden, hun mondelinge verklaringen en hun vorderingen. Het bevat bovendien een opgave van de stukken en nota's die de partijen aan de deskundigen hebben overhandigd; het mag de tekst ervan slechts overnemen in zoverre dat nodig is voor de bespreking.
Het verslag wordt op straffe van nietigheid door de deskundige ondertekend.
[
2 ...]
2.
§ 2. De minuut van het verslag [
1 ...]
1 en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon van de deskundige, worden ter griffie neergelegd.
Op de dag van de neerlegging van het verslag zendt de deskundige bij een ter post aangetekende brief een afschrift van het verslag en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon aan de partijen, en bij gewone brief aan hun raadslieden.
[
1 De originele stukken die de partijen aan de deskundige bezorgden, worden hen terugbezorgd.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 29, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2014-04-10/90, art. 6, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
Art. 979.<W
2007-05-15/62, art. 17, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. Indien een partij hierom verzoekt, kan de rechter de deskundige die zijn opdracht niet naar behoren vervult, vervangen.
[
1 Indien de partijen hier gezamenlijk en gemotiveerd om verzoeken, moet de rechter de deskundige vervangen. Dit verzoek wordt aan de rechter gericht bij gewone brief en deze doet uitspraak binnen de acht dagen zonder oproeping of verschijning van partijen. De rechter kan daarbij de deskundigen aanwijzen waarover de partijen het eens zijn. Hij kan van de keuze van de partijen enkel afwijken op een met redenen omklede wijze. Van deze beslissing van de rechter wordt kennis gegeven overeenkomstig artikel 973, § 2, [
2 zesde lid]
2.]
1 Indien geen van de partijen hierom verzoekt, kan de rechter ambtshalve in artikel 973, § 2, bedoelde oproeping gelasten.
De rechter motiveert de beslissing tot vervanging en gaat onmiddellijk over tot de aanstelling van een nieuwe deskundige.
§ 2. De vervangen deskundige legt binnen vijftien dagen ter griffie de stukken en nota's van de partijen en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon neer.
Op de dag van de neerlegging zendt de deskundige bij een ter post aangetekende brief een afschrift van de gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon aan de partijen, en bij gewone brief aan hun raadslieden.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 30, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2017-06-08/09, art. 6, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art. 980. <W
2007-05-15/62, art. 18, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> Wanneer het deskundigenonderzoek is bevolen bij verstek ten aanzien van een of meer partijen, kunnen deze zonder verdere formaliteiten deel hebben aan elke stand van het deskundigenonderzoek, hetzij door er bij aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen, hetzij door schriftelijke opmerkingen te laten kennen.
In dat geval verlopen ten aanzien van die partijen het onderzoek en de verdere rechtspleging op tegenspraak en kunnen die partijen tegen de voorgaande beslissingen en handelingen geen verzet aantekenen.
Art. 981. <W
2007-05-15/62, art. 19, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> Het deskundigenonderzoek kan niet tegengeworpen worden aan de partij die gedwongen tussenkomt nadat de deskundige zijn voorlopig advies heeft verstuurd, tenzij zij van het middel van de niet-tegenwerpbaarheid afziet.
De derde die tussenkomst kan niet eisen dat reeds gedane werkzaamheden in zijn bijzijn worden overgedaan, tenzij hij aantoont daar belang bij te hebben.
Art. 982. <W
2007-05-15/62, art. 20, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> De rechter stelt slechts één deskundige aan, tenzij het nodig acht om meerdere deskundigen aan te stellen.
De deskundigen maken één enkel verslag op, zij geven één enkel advies bij meerderheid van stemmen. Bij verschil van mening vermelden zij de onderscheiden meningen met de gronden ervan. Het verslag wordt door alle deskundigen ondertekend.
Voor verscheidene deskundigen in een zelfde zaak wordt een gedetailleerde gezamenlijke staat van de kosten en het ereloon opgemaakt, met een duidelijke opgave van ieders aandeel.
Art. 983. <W
2007-05-15/62, art. 21, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> De griffier stuurt bij gewone brief een afschrift van het eindvonnis naar de deskundige.
Onderafdeling 4. Beperkte tussenkomst van de deskundigen. <ingevoegd bij W
2007-05-15/62, art. 22;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34>
Art. 984. <W
2007-05-15/62, art. 22, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> Indien de rechter in het verslag niet voldoende opheldering vindt, kan hij een aanvullend onderzoek door dezelfde deskundige ofwel een nieuw onderzoek door een andere deskundige bevelen.
De nieuwe deskundige mag aan de vroeger benoemde deskundige de inlichtingen vragen die hij dienstig acht.
Art. 985.[
1 De rechter kan de deskundige ter zitting horen. De deskundige, de partijen en hun raadslieden worden ter zitting opgeroepen overeenkomstig artikel 973, § 2, [
3 derde en vierde lid]
3.
De deskundige mag zich bij het verhoor van stukken bedienen. Indien de deskundige dit nuttig acht, kan hij de partijen of hun raadslieden voor het verhoor een kopie van die documenten bezorgen, of ze ter griffie neerleggen. Deze stukken worden door de deskundige uiterlijk na het verhoor ter griffie neergelegd. De partijen of hun raadslieden kunnen de ter griffie neergelegde stukken raadplegen.
[
2 ...]
2.
De verklaringen van de deskundige worden vermeld in een proces-verbaal dat de rechter, de griffier en hijzelf ondertekenen na lezing en eventuele opmerkingen.
Het ereloon en de kosten van de deskundige worden door de rechter onmiddellijk begroot onderaan het proces-verbaal met bevel tot tenuitvoerlegging ten laste van de partij of partijen die hij aanwijst en in de verhouding die hij bepaalt. Deze bedragen zullen in de eindbeslissing als gerechtskosten worden begroot.
Op verzoek van de deskundige of van de partijen kan de rechter hun technische raadgevers horen. Dit gebeurt onder dezelfde voorwaarden zoals bepaald in het eerste, tweede en vierde lid.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 31, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2014-04-10/90, art. 7, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
3)<W
2017-06-08/09, art. 7, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art. 986.<W
2007-05-15/62, art. 25, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> [
1 De rechter kan een deskundige aanwijzen die aanwezig moet zijn bij een onderzoeksmaatregel die hij heeft bevolen om technische toelichting te verstrekken. De rechter kan eveneens een deskundige aanwijzen om mondeling verslag te doen op de daartoe vastgestelde zitting. De rechter kan deze deskundigen gelasten tijdens hun verhoor stukken over te leggen die dienstig zijn voor de oplossing van het geschil.]
1 De deskundige mag zich van stukken bedienen. [
1 Deze stukken worden na de tussenkomst van de deskundige ter griffie neergelegd. De partijen of hun raadslieden kunnen hiervan kennis nemen.]
1 [
2 ...]
2.
Van de verklaring van de deskundige wordt procesverbaal opgemaakt.
Het ereloon en de kosten van de deskundige worden door de rechter onmiddellijk begroot onderaan het proces-verbaal met bevel tot tenuitvoerlegging ten laste van de partij of partijen die hij aanwijst en in de verhouding die hij bepaalt. Deze bedragen zullen in de eindbeslissing als gerechtskosten worden begroot.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 32, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
(
2)<W
2014-04-10/90, art. 8, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
Onderafdeling 5. Kosten en erelonen van deskundigen. <ingevoegd bij W
2007-05-15/62, art. 26;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34>
Art. 987.[
1 De rechter kan het voorschot bepalen dat elke partij moet consigneren ter griffie of bij de kredietinstelling die de partijen gezamenlijk hebben gekozen, en de termijn waarbinnen zij aan deze verplichting moet voldoen. De rechter kan deze verplichting niet opleggen aan de partij die overeenkomstig artikel 1017, tweede lid of krachtens een overeenkomst tussen partijen zoals bepaald in artikel 1017, eerste lid, niet in de kosten kan worden verwezen. De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere regels van de consignatie bepalen.
Ingeval de aangestelde partij niet tot uitvoering overgaat, kan de meest gerede partij het voorschot in consignatie geven.
De rechter kan het redelijk deel van het voorschot bepalen dat wordt vrijgegeven teneinde de kosten van de deskundige te dekken. De deskundige die btw-plichtig is, meldt dit aan de rechter die uitdrukkelijk bepaalt of het vrijgegeven bedrag al dan niet vermeerderd moet worden met de btw.
Zodra het voorschot in consignatie werd gegeven, brengt de door de rechter tot betalen aangewezen partij de deskundige hiervan op de hoogte. De betalende partij bezorgt de deskundige een bewijs van betaling.
Ingeval de aangestelde partij niet tot uitvoering overgaat, kan de meest gerede partij de deskundige op de hoogte brengen.
In voorkomend geval stort de griffie of de kredietinstelling het vrijgegeven deel door naar de deskundige.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 33, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 988.<W
2007-05-15/62, art. 28, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> Indien de deskundige meent dat het voorschot of het vrijgegeven deel daarvan niet volstaat, kan hij de rechter om de consignatie van een bijkomend voorschot of verdere vrijgave verzoeken.
Verdere vrijgave is ook mogelijk om een redelijk deel van het ereloon voor reeds uitgevoerde werkzaamheden te dekken.
De rechter weigert de bijkomende consignatie of verdere vrijgave van het voorschot wanneer hij van oordeel is dat die niet redelijk verantwoord is. Deze beslissing wordt met redenen [
1 omkleed]
1.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 34, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 989.<W
2007-05-15/62, art. 29, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34>[
1 Indien een partij niet binnen de termijn consigneert, kan de rechter op verzoek van de meest gerede partij een bevel tot tenuitvoerlegging geven ten belope van het bedrag dat hij vaststelt.]
1 Indien een partij niet binnen de termijn consigneert, kan de rechter daaruit de conclusies trekken die hij geraden acht.
[
1 De deskundigen kunnen desgevallend de vervulling van hun opdracht schorsen of uitstellen totdat zij op de hoogte zijn gebracht van de consignatie van het voorschot overeenkomstig artikel 987, vierde lid.]
1 ----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 35, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 990. <W
2007-05-15/62, art. 30, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> De gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon van het deskundigenonderzoek vermeldt afzonderlijk :
- het uurloon;
- de verplaatsingskosten;
de verblijfkosten;
- de algemene kosten;
- de bedragen die aan derden zijn betaald;
de verrekening van vrijgegeven bedragen.
Indien de deskundige nalaat zijn staat van kosten en ereloon in te dienen, kunnen de partijen de rechter verzoeken deze te begroten.
Art. 991.<W
2007-05-15/62, art. 31, 093;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> § 1. [
1 Indien de partijen niet binnen dertig dagen na de neerlegging ter griffie van de gedetailleerde staat overeenkomstig § 2 aan de rechter hebben meegedeeld dat zij het bedrag van het ereloon en de kosten die door de deskundige worden aangerekend, betwisten, wordt dat bedrag door de rechter begroot onderaan op de minuut van de staat en wordt daarvan een bevel tot tenuitvoerlegging gegeven overeenkomstig het akkoord dat de partijen gesloten hebben of tegen de partij of partijen, zoals bepaald voor de consignatie van het voorschot.]
1 § 2. [
1 Indien één of meer partijen binnen de in § 1 bedoelde termijn niet akkoord gaan met de staat van kosten en ereloon en hun standpunt met redenen omkleden, gelast de rechter, overeenkomstig artikel 973, § 2, de oproeping van de partijen teneinde het bedrag van de kosten en het ereloon te begroten.]
1 De rechter stelt het bedrag vast van de kosten en het ereloon onverminderd eventuele schadevergoeding en intresten.
Hij houdt hoofdzakelijk rekening met de zorgvuldigheid waarmee het werk werd uitgevoerd, de nakoming van de vooropgestelde termijnen en de kwaliteit van het geleverde werk. [
1 Hij kan daarbij ook rekening houden met de moeilijkheid en duur van het geleverde werk, de hoedanigheid van de deskundige en de waarde van het geschil.]
1 De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar tegen de partij of partijen zoals bepaald voor de consignatie van het voorschot.
§ 3. Deze bedragen zullen in de eindbeslissing als gerechtskosten worden begroot.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 36, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Art. 991bis.<ingevoegd bij W
2007-05-15/62, art. 32;
Inwerkingtreding : 01-09-2007 ; zie ook art. 34> [
1 Na de definitieve begroting nemen de deskundigen het voorschot op ten belope van de hun verschuldigde som, in voorkomend geval na voorlegging van de begroting aan de kredietinstelling. Het eventuele saldo wordt door de griffier ambtshalve of door de kredietinstelling na voorlegging van de begroting aan de partijen terugbetaald in verhouding tot de bedragen die zij in consignatie moesten geven en die zij ook daadwerkelijk hebben geconsigneerd.]
1 De deskundigen mogen slechts een rechtstreekse betaling in ontvangst nemen nadat hun staat van kosten en ereloon definitief is begroot en voor zover het geconsigneerde voorschot ontoereikend is.
----------
(
1)<W
2009-12-30/14, art. 37, 106; Inwerkingtreding : 25-01-2010>
Onderafdeling 6.[
1 De gerechtsdeskundigen]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 9, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
Art. 991ter.[
1 Behoudens de uitzondering bedoeld in artikel 991decies, zijn uitsluitend de personen die, op beslissing van de minister van Justitie [
2 of de door hem gemachtigde ambtenaar en zulks na advies van de aanvaardingscommissie]
2, opgenomen zijn in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen, gemachtigd de titel van gerechtsdeskundige te voeren en bevoegd om opdrachten als gerechtsdeskundige te aanvaarden en uit te voeren.
[
2 De minister of de door hem gemachtigde ambtenaar wint inlichtingen in omtrent de moraliteit van de kandidaat gerechtsdeskundige en zijn beroepsbekwaamheid bij het openbaar ministerie, de gerechtelijke autoriteiten waarvoor hij eventueel reeds is opgetreden en de wettelijk ingestelde tuchtoverheden voor zover van toepassing.
Deze inlichtingen mogen enkel gebruikt worden voor het beheer van dit register. De ingewonnen gegevens worden bewaard door de Federale overheidsdienst Justitie tot de opname in het register om welke reden ook wordt beëindigd. Bij weigering van de opname of de verlenging van de inschrijving in het register worden de gegevens bewaard tot de beslissing definitief is.
De opname in het nationaal register voor de gerechtsdeskundigen en de verlenging ervan gebeuren na advies van de aanvaardingscommissie. Deze gaat in het bijzonder na dat het voorgelegde diploma toegang kan geven tot het gekozen domein, dat de aangegeven ervaring relevant is en dat het bewijs van de juridische kennis is gegeven. Zij houdt rekening met de ingewonnen inlichtingen.
Op initiatief en onder toezicht van de aanvaardingscommissie verzekert de Federale Overheidsdienst Justitie de permanente kwaliteitsbewaking op de aanstellingen van gerechtsdeskundigen en op de uitvoering van de expertiseopdrachten door deze laatsten.
De Koning bepaalt de samenstelling en de werking van de aanvaardingscommissie. In geen geval kan de commissie samengesteld zijn uit een meerderheid van gerechtsdeskundigen.]
2 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 10, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 3, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991quater.[
1 Worden opgenomen in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen, de natuurlijke personen die :
1° [
2 ...]
2 2° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of er wettelijk verblijven;
3° een door het gemeentebestuur van hun woon- of verblijfplaats afgegeven uittreksel uit het strafregister bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van strafvordering voorleggen dat niet ouder is dan drie maanden; personen die niet over een woon- of verblijfplaats in België beschikken, leggen een gelijkwaardig document voor van de lidstaat van de Europese Unie waar zij hun woon- of verblijfplaats hebben;
4° niet veroordeeld zijn, zelfs niet met uitstel, tot enige correctionele of criminele straf, bestaande uit een geldboete, een werkstraf of een gevangenisstraf, behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer en behoudens veroordelingen die volgens de minister van Justitie kennelijk geen bezwaar vormen voor de uitvoering van onderzoeken in het domein van deskundigheid en specialisatie waarvoor ze zich als gerechtsdeskundige laten registreren. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op personen die in het buitenland tot een soortgelijke straf zijn veroordeeld door een in kracht van gewijsde gegane veroordeling;
5° ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat zij zich ter beschikking stellen van de gerechtelijke overheden, die een beroep kunnen doen op hun diensten;
6° het bewijs leveren dat zij over de nodige beroepsbekwaamheid en juridische kennis beschikken;
[
2 6° /1. ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat ze zich ertoe verbinden permanente vormingen te volgen, zowel in hun domein van deskundigheid als op het vlak van de gerechtelijke procedures, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels;]
2 7° ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat zij [
2 instemmen met de deontologische code opgesteld door de Koning, die minstens de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bevat en dat zij deze code zullen naleven]
2;
8° de door artikel 991novies, § 1, voorgeschreven eed hebben afgelegd.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 11, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 4, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991quinquies.[
1 § 1. Het nationaal register voor gerechtsdeskundigen wordt door de minister van Justitie beheerd en op regelmatige tijdstippen bijgewerkt.
[
2 De opname in het nationaal register geldt voor een periode van zes jaar, die telkens verlengd kan worden voor dezelfde duur. De gerechtsdeskundige kan zes maanden voor het verstrijken van deze periode een verlenging van zijn opname vragen. Bij deze aanvraag voegt hij een lijst van de burgerrechtelijke en administratieve opdrachten die hem werden toevertrouwd en het bewijs van de gevolgde permanente vormingen. Bij beslissing van de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, binnen de zes maanden na aanvraag en na advies van de aanvaardingscommissie, wordt de inschrijving verlengd voor een nieuwe periode van zes jaar. De aanvaardingscommissie houdt in haar advies over de aanvraag tot verlenging rekening met de gevolgde opleidingen.]
2 § 2. Het register bevat de volgende gegevens :
1° de naam, de voornaam en het geslacht van de gerechtsdeskundige;
2° de contactgegevens welke de gerechtelijke overheden die een beroep kunnen doen op zijn diensten in staat stellen hem te bereiken;
3° de deskundigheid en de specialisatie waarvoor hij is geregistreerd;
4° de gerechtelijke arrondissementen waarvoor hij beschikbaar is;
[
2 5° het identificatienummer van de gerechtsdeskundige, de datum van opname en van verlenging;
6° de talen waarin hij kan optreden als gerechtsdeskundige.]
2 Dit register kan vrij worden geraadpleegd op de webstek van de Federale Overheidsdienst Justitie.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 12, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 5, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991sexies.[
1 Aan de [
2 persoon]
2 die opgenomen wordt in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen, wordt door de minister van Justitie [
2 of de door hem gemachtigde ambtenaar]
2 een identificatienummer en een legitimatiekaart uitgereikt, waarvan het model wordt vastgesteld bij koninklijk besluit.
Het identificatienummer wordt opgenomen in het eindverslag dat wordt bedoeld in artikel 978, § 1.
In geval van verlies van de titel van gerechtsdeskundige, of ingeval de gerechtsdeskundige er afstand van doet, wordt de legitimatiekaart onverwijld aan de minister van Justitie teruggegeven en wordt [
2 de opname]
2 in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen [
2 geschorst bij tijdelijk verlies of geschrapt]
2.]
1 [
2 De gerechtsdeskundige betaalt bij zijn aanvraag tot opname in het register een bijdrage in de kosten. De Koning bepaalt het bedrag en de nadere regels van deze bijdrage.]
2 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 13, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 6, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991septies.[
1 § 1. Wanneer de gerechtsdeskundige aan de plichten van zijn opdracht verzuimt of door zijn gedrag afbreuk doet aan de waardigheid van zijn titel, kan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, desgevallend op voorstel van de korpschef in de zin van artikel 58bis, 2°, na advies van de aanvaardingscommissie, of op voorstel van de aanvaardingscommissie en na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene, bij een met redenen omklede beslissing, de gerechtsdeskundige schorsen of diens naam tijdelijk of definitief uit het nationaal register schrappen. De duur van de schorsing of tijdelijke schrapping wordt, afhankelijk van de ernst van de tekortkoming, door de minister of de door hem gemachtigde ambtenaar bepaald, zonder dat zij een jaar te boven mag gaan.
De tijdelijke schrapping kan worden verlengd met telkens maximum een jaar, bij een met redenen omklede beslissing van de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene.
§ 2. De aanvaardingscommissie heeft tevens als opdracht toezicht te houden op de naleving door de geregistreerde gerechtsdeskundigen van de deontologische code bedoeld in artikel 991quater, 7°. De aanvaardingscommissie kan bij klachten of op eigen initiatief de deskundige horen en aanbevelingen doen. Zij kan aan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de schorsing, de tijdelijke of de definitieve schrapping van de gerechtsdeskundige voorstellen.]
1 ----------
(
1)<W
2017-04-19/15, art. 7, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991octies.[
1 Het in artikel 991quater, 6°, bedoelde bewijs wordt geleverd door het voorleggen aan de minister van Justitie van :
1° [
2 wat de beroepsbekwaamheid betreft, een diploma in het domein van deskundigheid waarvoor de kandidaat zich als gerechtsdeskundige laat registreren en een bewijs waaruit vijf jaar relevante ervaring gedurende een periode van acht jaar voorafgaand aan de aanvraag tot registratie blijkt of, bij gebrek aan diploma, het bewijs van vijftien jaar relevante ervaring gedurende de twintig jaar voorafgaand aan de aanvraag tot registratie. De gerechtsdeskundigen die in een ander land van de Europese Unie gedomicilieerd zijn, kunnen hun beroepsbekwaamheid bewijzen door een opname in het gelijkaardig register van hun land, waarvan zij het bewijs leveren;]
2 2° [
2 wat de juridische kennis betreft, een getuigschrift afgegeven na het volgen van een opleiding die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden.]
2]
1 [
2 De minister van Justitie kan vrijstelling verlenen van de voorwaarde van vijf jaar relevante ervaring voor de specialiteiten die enkel in het kader van een gerechtelijk deskundigenonderzoek kunnen uitgeoefend worden.]
2 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 15, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 6, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991novies.[
1 § 1. [
2 De kandidaat die voldoet aan de bij artikel 991quater, 1° tot 7° bepaalde voorwaarden, legt in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep van het rechtsgebied van zijn woonplaats of verblijfplaats, de volgende eed af:]
2 "Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk zal vervullen", of :
"Je jure que je remplirai ma mission en honneur et conscience, avec exactitude et probité.", of
"Ich schwöre, dass ich den mir erteilten Auftrag auf Ehre und Gewissen genau und ehrlich erfüllen werde.".
Deze eed is geldig voor alle opdrachten die nadien aan de betrokkene in zijn hoedanigheid van gerechtsdeskundige zullen worden toevertrouwd.
§ 2. De kandidaat die geen woon- of verblijfplaats heeft in België, legt de eed af in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 16, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 9, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
Art. 991decies.[
1 Onverminderd artikel 991ter kan de gerechtelijke overheid die de opdracht geeft bij een met redenen omklede beslissing een deskundige aanwijzen die niet in het nationaal register van gerechtsdeskundigen is opgenomen, in de hierna genoemde gevallen:
- in spoedeisende gevallen;
- wanneer geen gerechtsdeskundige met de vereiste deskundigheid en specialisatie beschikbaar is;
- wanneer het nationaal register, gelet op de specifieke aard van het geschil, geen gerechtsdeskundige bevat die beschikt over de vereiste deskundigheid en specialisatie;
[
3 - wanneer het gaat om een coördinerende deskundige wiens exclusieve opdracht beoogd is in artikel 964.]
3 Enkel en alleen voor de hem toegewezen opdracht voert de in het eerste lid bedoelde deskundige de titel van gerechtsdeskundige. Hij ondertekent zijn verslag op straffe van nietigheid en zijn handtekening wordt voorafgegaan door de volgende schriftelijke eed:
"Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk vervuld heb", of
"Je jure avoir rempli ma mission en honneur et conscience, avec exactitude et probité.", of
"Ich schwöre dass ich den mir erteilten Auftrag auf Ehre und Gewissen, genau und erlich erfült habe.".
In voorkomend geval wordt er van deze procedure, van de beweegredenen en van de naam en voornaam van de aangestelde deskundige melding gemaakt in de beslissing tot aanstelling of op het zittingsblad.]
1 [
2 Een uittreksel van de beslissing met vermelding van de identiteit van de gerechtsdeskundige en de motivering worden meegedeeld aan de dienst die het nationaal register beheert.]
2 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 17, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
(
2)<W
2017-04-19/15, art. 10, 150; Inwerkingtreding : 10-06-2017>
(
3)<W
2017-06-08/09, art. 8, 152; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
Art. 991undecies. [
1 Gerechtsdeskundigen kunnen beslissen een opdracht niet te aanvaarden.]
1 ----------
(
1)<Ingevoegd bij W
2014-04-10/90, art. 18, 136; Inwerkingtreding : 01-12-2016>