Een belangrijk onderscheid dient gemaakt tussen:
• De exceptie van territoriale onbevoegdheid (die principieel niet de openbare orde raakt) en die behoudens wanneer zij de openbare orde raakt voor elk verweer dient te worden ingeroepen.
Voorbeelden van territoriale bevoegdheden die de openbare raken: de artikelen 631-633 septies Ger.W., meer bepaald in de materies van het faillissementsrecht (en de [dis]continuïteit van ondernemingen), in fiscale zaken en in beslagzaken. Volgens sommigen is de territoriale bevoegdheid ook van openbare orde in zgn. protectionele jeugddossiers of zelfs in civielrechtelijke jeugdzaken.
• De exceptie van materiële onbevoegdheid en alle excepties die de openbare orde raken die in elke stand van het geding kunnen worden ingeroepen.
• De exceptie van onbevoegdheid ratione summae (waarde van de vordering): raakt de de openbare orde, althans in de gevallen bedoeld in art. 592 Ger.W., dit is wanneer de waarde van de vordering niet bepaald is en de beslechting van de gestelde eis niet tot de uitsluitende en/of bijzondere bevoegdheid behoort van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel.
• De exceptie van onbevoegdheid die de openbare orde niet raakt en dient steeds in limine litis opgeworpen.
Maar wanneer is dit?
De precieze plaats die aan die exceptie van onbevoegdheid wordt gegeven in de procedureakte is zonder belang wanneer er meerdere excepties in dezelfde akte worden aangevoerd, op voorwaarde dat een en ander gebeurt in de eerste procedureakte voor de eerste rechter. Het feit dat de exceptie van onbevoegdheid een plaats krijgt vóór of na een exceptie van ontoelaatbaarheid van de vordering is evenzeer zonder belang wanneer zij wordt voorgedragen in de eerste conclusie voor de eerste rechter en vooraleer het debat ten gronde wordt aangegaan. (cassatie-arrest van 17 oktober 2008).
Aan de voorwaarde dat de exceptie van onbevoegdheid in limine litis moet worden voorgedragen vóór alle andere excepties is niet voldaan wanneer de exceptie niet wordt voorgedragen in de eerste conclusie voor de eerste rechter. Wanneer in de eerste conclusie voor de eerste rechter verschillende excepties worden voorgedragen, is het onverschillig in welke volgorde dit gebeurt (Vred. Bree 25 februari RW 2020-2021, 1392.)
Aanduiding van de bevoegde rechter:
Naast de voorwaarde dat de exceptie van onbevoegdheid wanneer deze niet de openbare orde raakt in limine litis wordt ingeroepen is de exceptie slechts geldig excipiens de volgens hem bevoegde rechter aanduidt.
Naar de letter van de wet (“ in zover zij meedeelt welke rechter volgens haar bevoegd is “) lijkt het erop dat de excipiens eender welke rechter zou mogen aanduiden, zelfs een onbevoegde.
De rechtspraak is op dit punt verdeeld.
Even verdeeld is de vraag of de aanduiding van de bevoegde rechter in limine litis dient te gebeuren. terwijl nodeloos formalisme precies zo veel mogelijk vermeden moet worden).
Initiatiefrecht
Elke partij kan de exceptie van onbevoegdheid oproepen. De rechter kan ambtshalve geen exceptie opwerpen wanneer deze de openbare orde niet raakt, zelfs niet de exceptie van onbevoegdheid die de openbare orde niet raakt.
Wanneer een exceptie ambtshalve dor de rechter wordt opgeroepen kan hij dit enkel doen in doet in zijn eerste vonnis: indien de rechter reeds een (tussen)vonnis geveld heeft, ook al is het slechts een vonnis alvorens recht te doen, dan heeft deze zich impliciet bevoegd verklaard en dan zal een verwijzing naar de arrondissementsrechtbank in beginsel niet meer mogelijk zijn.