Ten aanzien van hen die in België geen gekende woonplaats, verblijfplaats, of gekozen woonplaats hebben, maar wel een woonplaats of verblijfplaats in het buitenland, stuurt de gerechtsdeurwaarder, met toepassing van artikel 40 Gerechtelijk Wetboek, het afschrift van de te betekenen akte bij een ter post aangetekende brief, gebeurlijk met de luchtpost, aan hun woonplaats of aan hun verblijfplaats in het buitenland. Volgens het eerste lid, in fine, van dit artikel wordt de betekening geacht te zijn verricht door de afgifte van de akte aan de postdienst tegen ontvangstbewijs. De gerechtsdeurwaarder betekent aldus niet aan persoon, wat blijkt uit de in dit artikel gebruikte aanwijzing "aan hun woonplaats of aan hun verblijfplaats" en uit het derde lid van dit artikel volgens welk de betekening altijd aan de persoon mag gedaan worden indien deze in België wordt aangetroffen.
In art. 32, 1°, Ger. W. wordt betekening, in de zin van dat wetboek omschreven als de afgifte bij deurwaardersexploot van een afschrift van de akte.
Luidens art. 40, eerste lid, Ger. W. stuurt de gerechtsdeurwaarder, ten aanzien van hen die in België geen gekende woonplaats, verblijfplaats, of gekozen woonplaats hebben, bij een ter post aangetekende brief het afschrift van de akte aan hun woonplaats of aan hun verblijfplaats in het buitenland en met de luchtpost indien de plaats van bestemming niet in een aangrenzend land ligt, onverminderd enige andere wijze van toezending overeengekomen tussen België en het land waar zij hun woon- of verblijfplaats hebben. De betekening wordt geacht te zijn verricht door de afgifte van de akte aan de postdienst tegen ontvangstbewijs in de vormen die in dit artikel worden bepaald.
Art. 2, eerste lid, van het Verdrag van ‘s Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke stukken in burgerlijke zaken en handelszaken bepaalt dat iedere Verdragsluitende Staat een centrale autoriteit aanwijst die tot taak heeft de uit een andere Verdragsluitende Staat afkomstige aanvragen om betekening of kennisgeving overeenkomstig de artikelen 3 tot 6 in ontvangst te nemen en af te doen.
Volgens art. 5 van dat verdrag belast de centrale autoriteit van de aangezochte Staat zich met de betekening of de kennisgeving van de akte, hetzij met inachtneming van de vormen, in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken, die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich aldaar bevindende personen, hetzij met inachtneming van een bijzondere, door de aanvrager verzochte vorm, mits deze niet in strijd is met de wet van de aangezochte Staat.
Krachtens art. 6 maakt de centrale autoriteit van de aangezochte Staat of de daarvoor door die Staat aangewezen autoriteit een verklaring op die overeenstemt met het modelformulier dat als bijlage aan het verdrag is toegevoegd, die behelst dat aan de aanvraag uitvoering is gegeven en tevens de vorm waarin, de plaats waar en het tijdstip waarop dit is geschied, vermeldt alsmede de persoon aan wie het stuk is afgegeven, waarbij in voorkomend geval de omstandigheden worden vermeld die de uitvoering van de aanvraag hebben belet. Die verklaring wordt rechtstreeks toegezonden aan de aanvrager.
Uit die bepalingen volgt dat wanneer een verdrag de wijze regelt waarop gerechtelijke akten worden overgezonden, er, jegens de geadresseerde, betekening geschiedt op het ogenblik dat de akte hem wordt afgegeven en dus zeker niet de datum waarop de akte ter post werd verstuurd naar de centrale autoriteit met het oog op de afgifte ervan.
Voor de grensoverschrijdende betekeningen of kennisgevingen van gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken in Europese unie kan verwezen worden naar de verordening nr. 2020/1784 .
Materieel toepassingsgebied van verordening nr. 2020/1784
a Gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken
b In burgerlijke of in handelszaken
met uitsluiting van
a Fiscale, douane- of administratieve zaken of «acta iure imperii»
b de gevallen waarbij het adres van de persoon aan wie een stuk moet worden betekend of ter kennis gegeven, niet bekend is of in geval van fictieve betekeningen. De fictieve betekening is een koepelterm voor alternatieve vormen van betekening of kennisgeving, waarbij er geen echte garantie bestaat dat de inhoud van het stuk de bestemmeling bereikt. Zo is de betekening aan de procureur des Konings, het schoolvoorbeeld van de fictieve betekening
c de betekening aan een gevolmachtigd vertegenwoordiger
Territoriaal toepassingsgebied
De nieuwe Betekeningsverordening is van toepassing vanaf 1 juli 2022 in alle lidstaten van de Europese Unie, dus met uitsluiting van het Verenigd Koninkrijk. Voor de grensoverschrijdende betekening van en naar het Verenigd Koninkrijk geldt het Haags Betekeningsverdrag. Dit verdrag is door Groot-Brittannië getekend op 10 december 1965 en geratificeerd op 17 november 1967. Dit verdrag is eveneens getekend en geratificeerd door België.
Wijzen van betekening of kennisgeving van stukken
- Betekening of kennisgeving via de verzendende en ontvangende instanties
- Consulaire of diplomatieke betekening
- Betekening of kennisgeving per post
Weigeringsrecht
Op basis van artikel 12 van de Betekeningsverordening heeft de geadresseerde het recht om een stuk te weigeren wanneer het stuk niet is opgesteld in, of niet vergezeld gaat van een officiële vertaling in (a) een taal die de geadresseerde begrijpt, of (b) de officiële taal van de lidstaat of indien een lidstaat meerdere officiële talen heeft, een officiële taal van de plaats waar de kennisgeving of betekening plaatsvindt (art. 12, eerste lid nieuwe Betekeningsverordening).
Dubbele datum
In principe is de datum van betekening deze waarop het document overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is betekend of ter kennis is gegeven (art. 13, eerste lid nieuwe Betekeningsverordening).
Indien het recht van een lidstaat voorschrijft dat een stuk binnen een bepaalde termijn moet worden betekend of ter kennis moet worden gegeven, bepaalt het recht van de lidstaat die deze termijn vereist, de datum van betekening of kennisgeving voor de aanvrager (art. 13, tweede lid nieuwe Betekeningsverordening).