De nieuwe wet op het partnergeweld 'wolfijzers en schietgeweren'
Op 12 februari 2003 verscheen in het Belgisch Staatsblad de nieuwe wet op het partnergeweld. Wij onderzochten deze wet met een kritische blik:
Krachtlijnen van deze wet :
De toepassing van deze wet betreft partnerrelaties binnen het huwelijk en binnen geregistreerde samenwoonstcontracten. Deze wet is dus niet toepasselijk op concubinaten die niet voorwerp uitmaakten van een geregistreerde samenwoonstovereenkomst.
Wanneer geweldmisdrijven zich voordoen binnen een partnerrelatie, maakt deze partnerrelatie een verzwarende omstandigheid uit in strafrecht. Terecht : een partnerrelatie impliceert een vertrouwensrelatie. Door samen te wonen onder het zelfde dak, is men in regel kwetsbaarder voor dergelijke zware feitelijkheden. Samenwoonst impliceert namelijk het vertrouwen en de breuk van dit vertrouwen maakt terecht een verzwaring uit van de tenlastelegging geweld. In de praktijk hebben we meermaals dienen vast te stellen dat partnergeweld als weinig ernstig door de parketten werd aanzien. In het merendeel der gevallen leidde een dergelijke klacht (hoe ernstig ook) vaak tot een regelrecht sepot. Dat men partnergeweld strafrechtelijk ernstiger neemt, is een zeer goede zaak te noemen.
Volgens de nieuwe wet zal bovendien de partner slachtoffer van het geweld bij voorlopige maatregel de dader van het geweld uit het huis kunnen laten zetten en dus het voorlopig bezit van de woning kunnen opeisen. Eén en ander heeft echter geen invloed op de eigendomsrechten. De dader van het geweld verliest dus geen rechten op woonstvergoeding of geen rechten in de eigendom van het onroerend goed. Maar bij voorlopige dringende maatregel kan het geweld een halt toegeroepen worden door de betrokken dader uit de woning te zetten.
De schuld van de echte of vermeende dader dient niet op juridische wijze vast te staan. Een veroordeling in dus niet noodzakelijk. Ernstige aanwijzingen voor dergelijke geweldmisdrijven volstaan om een dergelijke drastische maatregel te laten uitspreken.
Wanneer nadien een echtscheiding volgt en er discussie bestaat over de toekenning van de woning, zal het slachtoffer van het partnergeweld zich de woning kunnen laten toewijzen, weliswaar natuurlijk mits opleg te betalen. Eén en ander natuurlijk voor zover er dan gemeenschappelijke woning betreft.
Maar zelfs bij voorlopige maatregelen, zou een eigen woning van de dader van het partnergeweld ten voorlopige titel kunnen toegewezen worden aan het slachtoffer en zou de dader van het geweldmisdrijf voorlopig uit zijn eigen woning kunnen gezet worden.
Wat de toekenning van de gezinswoning betreft, stelt zich de vraag of de wet geen stap terug is in een langzaam proces naar de 'schuldloze echtscheiding'.
Bij de toekenning van de gezinswoning bij wijze van voorlopige maatregel, kon vroeger de rechter met alle omstandigheden rekening houden. Men kan moeilijk beweren dat een rechter in het verleden geen rekening hield met gewelddaden die zich binnen een partnerrelatie situeerden. Ook zonder deze werd onmiddellijk de samenwoonstverplichting opgeheven, weze het waar nodig met overgangsmaatregelen waarbij ook waarborgen konden worden ingebouwd teneinde verder partnergeweld te vermijden.
Hierbij is de volgende casus interessant :
Een vrouw was het slachtoffer van zeer ernstig partnergeweld door haar echtgenoot. Ze woonden samen in een onroerend goed dat eigendom was van de man en drong aan om bij wijze van voorlopige maatregel de woning toebedeeld te krijgen. De echtscheiding zou hoe dan ook worden doorgevoerd en eens de echtscheiding een feit was zou zij hoe dan ook niet verder kunnen blijven wonen in deze woning van haar echtgenoot. Overigens dit zou ook niet kunnen in de nieuwe wet.
De rechter had bijzonder veel begrip van het geweld waarvan mevrouw slachtoffer was en luisterde met veel aandacht naar haar argumenten. Maar de rechter wist anderzijds zeer goed dat dit huwelijk teneinde liep en dat mevrouw zo vlug mogelijk een nieuw begin aan haar leven diende te maken. Deze vrouw was niet gediend met de sanctionering van haar echtgenoot door de uithuiszetting. Wellicht had één en ander nog meer geweld veroorzaakt. Anderzijds werd in deze zaak het partnergeweld door de correctionele rechtbank ernstig genomen en ook dienvolgens gestraft met nodige begeleidende maatregelen.
De wijsheid van de rechter naar de toekomst van mevrouw primeerde hier op de emotionele ontlading en onmiddellijke vergelding.
Wellicht had de rechter in andere omstandigheden er anders over geoordeeld, doch de vrije appreciatiebevoegdheid van de rechter in dergelijke situaties is waardevol en heeft een meerwaarde, eerder dan vaste regeltjes te bepalen.
Een partnerverhaal heeft bovendien vele kanten waarvan geweld één facet uitmaakt, het belang van de kinderen is een ander facet, de overige grieven nog een ander facet. Elke partij heeft in een echtscheiding zijn eigen verhaal.
Maar nog gevaarlijker is dat de zogeheten ernstige aanwijzing van partnergeweld volstaat. Opent dit niet de deuren naar cascades van valse klachten en vooral het zoeken en blijven zoeken naar al dan niet bestaande feiten die zo nodig met spitsvondigheid, fantasie en inkleuring tot 'gewelddaden' kunnen benoemd worden om hiermee vergelding te bekomen ?
Eén en ander opent fantastische perspectieven om de vechtscheiding een nieuw leven in te blazen.
Klik hier voor een model van een non violence contract
Dit model is nuttig als moreel engagement van partners in conflictsituaties waarbij discussies al eens zijn ontaard in een negatieve spiraal waarbij en waardoor verwijten zich opstapelen en geschillen escaleren terwijl de partners willen werken aan de wederopbouw van de relatie, minstens willen trachten hun conflicten en meningsverschillen in sereniteit op te lossen.
Het ondertekenen van het contract heeft een rituele functie. Het is een tastbaar moment om met het zetten van de handtekening zelf de controle aan te gaan en bevestigd te zien dat de partner ook de intentie heeft om dezelfde verantwoordelijkheid te nemen af te zien van geweld, aanhoudende ruzie of morele druk.
In de modeltekst worden afspraken vastgelegd inzake conflictbeheersing door ingebouwde afkoelmomenten met agenda afspraken voor latere bespreking (indien de conflicten dan nog zouden bestaan).
Indien middels de afgesproken conflictbeheersing de partners er niet in slagen om de problemen op te lossen kunnen de partijen zich dan engageren om de hulp van een relatietherapeut of een bemiddelaar in te schakelen, dan wel een advocaat ter verdere onderhandeling of tot oordeel volgens wet en rechtspraak.